Ann Peuteman

“‘Is dit domheid of onwil?’ Leerkrachten denken best twee keer na voor ze rapporten invullen’’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Eind deze week krijgen duizenden Vlaamse leerlingen hun rapport mee naar huis, en dat zal niet altijd even goed zijn. ‘Vaak zijn het niet de slechte punten op zich die hun zelfvertrouwen onderuithalen, maar wel de manier waarop leerkrachten én ouders erop reageren’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.

52 procent voor biologie. Ik weet nog precies hoe ik me voelde toen ik dat cijfer in het eerste jaar van de middelbare school op mijn kerstrapport zag staan. Alsof de wereld verging. Het ergste was nog de opmerking die mijn lerares ernaast had geschreven: ‘Ondermaats!!! Je begrijpt er helemaal niets van!’ Bij dat onzachte commentaar hoorde ook een lijvig vakantiewerk. In de lagere school had ik altijd achten, negenen en tienen behaald en ook dat eerste jaar Latijn-Grieks ging me door de band genomen goed af. Alleen voor het vak biologie (en ook wel aardrijkskunde) bleek ik weinig aanleg te hebben.

Achteraf gezien snap ik niet zo goed meer waarom ik destijds zo van slag was, want uiteindelijk was ik wel geslaagd. Toch bleef dat ene cijfer – en vooral het commentaar erbij – nog lang nazinderen. Niet alleen heb ik sindsdien een hekel aan biologie, ik was mijn hele schoolcarrière lang ook op van de zenuwen voor elk examen aardrijkskunde, fysica of chemie.

In mijn tijd werden rapporten nog met de hand geschreven. Als je goed had gewerkt, stond er vaak helemaal niets naast het cijfer. Alleen echt uitmuntende of heel teleurstellende resultaten werden van een – bijwijlen ongenuanceerde – kanttekening voorzien. Zo gaat dat niet meer. Tegenwoordig worden rapporten digitaal ingevuld en moeten leerkrachten elk cijfer beargumenteren. Dat geeft hun zo net voor de vakantie natuurlijk nóg meer werk, maar voor de leerlingen zitten er vooral voordelen aan. Om te beginnen wikken de meeste leerkrachten hun woorden langer omdat ze weten dat zo’n digitaal rapport door veel meer mensen kan worden geconsulteerd en ook langer wordt bewaard dan een papieren exemplaar. Zeker in een tijd dat (slechte) beoordelingen soms worden aangevochten. Maar toch krijgen leerlingen ook vandaag nog weleens een rapport met verwoestende commentaren. Zo was de dochter van een vriendin eind juni helemaal van de kaart door het commentaar naast de 40 procent die ze voor wiskunde had behaald: ‘Is dit koppige onwil of gewoon enorme domheid?’

‘Tot op vandaag ben ik ervan overtuigd dat ik niet in staat ben om ook maar iets van wetenschappen te begrijpen.’

Haar ouders reageerden gelukkig een pak constructiever. Ze werden niet kwaad, gingen eerst met het gezin op reis en begonnen pas thuis weer over dat slechte punt. Wat was er misgegaan? Had ze niet genoeg gestudeerd? Snapte ze het echt niet? En vooral: hoe konden ze haar helpen? Uiteindelijk regelde haar moeder bijlessen. De hele maand augustus kwam er twee keer per week een student langs die het meisje rationele functies en integraalrekenen probeerde bij te brengen. Tegen het eind van de vakantie was er maar één mogelijke conclusie: wiskunde lag haar écht niet. Dus besloot ze samen met haar ouders dat het beter was om over te stappen naar een studierichting met minder wiskunde en meer talen. ‘Jouw talenten liggen gewoon elders’, zei haar moeder.

Dat was ook de reactie van mijn eigen moeder al die jaren geleden. Toen ik haar die avond mijn rapport liet zien, vroeg ze wat er was fout gegaan. Ik antwoordde heel eerlijk dat ik dat niet wist. Ik had – dacht ik – echt wel goed voor dat examen gestudeerd. ‘Ach, we hoeven ook niet zo nodig een bioloog in de familie’, zei ze. ‘Jij bent gewoon goed in heel andere dingen.’

Ik ben dus geen bioloog geworden. Halfweg de middelbare school koos ik voor een richting met zo weinig mogelijk wetenschappen en zoveel mogelijk talen. Daar was ik wél goed in en dat deed ik nog graag ook. Niemand keek er ook van op dat ik daarna Germaanse filologie ging studeren. Ondanks die 52 procent is het dus allemaal nog goed gekomen. Toch ken ik dat commentaar op een rapport van 38 jaar geleden nog altijd uit het hoofd. Omdat ik er destijds écht niet goed van was, maar ook omdat ik er tot op vandaag van overtuigd ben dat ik totaal niet in staat ben om ook maar iets van wetenschappen te begrijpen. Het zou, bijvoorbeeld, niet eens bij me opkomen om er een artikel over te schrijven.

Gelukkig hebben we een echte bioloog op de redactie. Misschien moet ik hem maar eens vragen hoe zijn punten voor Latijn of Engels vroeger waren.

Partner Content