Thuiszitters: ‘Als een leerling wordt weggestuurd, heeft de school gefaald’

© Getty
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Na 1 februari zullen Vlaamse scholen weer honderden leerlingen aan de deur zetten. Sommigen van hen zullen daarna weken of zelfs maanden thuis zitten omdat ze niet meteen een andere school vinden. ‘We moeten veel vroeger ingrijpen. Anders zijn die jongeren een vogel voor de kat.’

T. (16) gaat al twee maanden niet meer naar school. Na de herfstvakantie werd hij weggestuurd omdat een praktijkleerkracht een groot mes in zijn rugzak had gevonden. Eerder had de jongen al een klasgenoot bedreigd en hij was ook betrokken bij vechtpartijen op de speelplaats. Een andere school heeft T. ondertussen nog niet gevonden. De enige in de buurt die ook houtbewerking aanbiedt, heeft hem twee jaar geleden al aan de deur gezet. In een naburige stad is er wel een school die in aanmerking komt, maar daar kunnen ze hem niet inschrijven doordat er in zijn richting geen plaats meer is. Dus zit T. nu de hele dag in zijn slaapkamer te gamen. Net zoals tientallen andere Vlaamse leerlingen.

Tijdens het schooljaar 2021-2022 werd tot 22.601 keer toe een leerling tijdelijk geschorst. Dat was bijna een verdubbeling tegenover het voorgaande jaar. Sommige scholieren komen verschillende keren in die statistieken voor omdat ze meer dan eens een schorsing hebben opgelopen.

Daarnaast werden er in de loop van dat schooljaar ook nog eens 3516 kinderen en jongeren definitief van school gestuurd. Dat is nochtans niet zo eenvoudig: scholen moeten tegenwoordig een strikte procedure doorlopen voor ze tot uitsluiting mogen overgaan. Vandaar dat directies soms een andere tactiek gebruiken. ‘Leerlingen krijgen weleens de boodschap dat ze na de zomervakantie mogen terugkeren, maar dat de school dan wel de officiële procedure tot uitsluiting zal opstarten’, zegt Stefan Grielens, algemeen directeur van het Vrij CLB Netwerk. ‘Dan is de kans natuurlijk aanzienlijk dat zo’n jongen of meisje zich ergens anders inschrijft.’

Overvallers in de klas

Leerlingen die definitief worden uitgesloten, zijn vaak al verschillende keren van richting of zelfs van school veranderd. Vaak zijn ze ondertussen helemaal onderaan de onderwijswaterval beland, hebben ze last van schoolmoeheid en zijn ze ervan overtuigd dat het leerplichtonderwijs hun niets meer te bieden heeft. ‘Een kleine groep is zelfs niet meer schoolbaar’, zegt Mario Hoste, directeur van scholengemeenschap Denderland. ‘Ze doen letterlijk niets meer voor school en blijven soms de hele dag in bed liggen.’

Een tweede groep bestaat uit leerlingen met zware gedragsproblemen. Dat gaat van drugsgebruik en openlijke zelfverwonding tot vechtpartijen en fysieke agressie tegenover leerkrachten en medeleerlingen. Er zijn ook leerlingen die, binnen of buiten de school, criminele feiten plegen, zoals afpersing, overvallen of ernstige gewelddelicten. Sommigen van hen maken deel uit van georganiseerde jeugdbendes. ‘Het is heel begrijpelijk dat geen enkele school staat te springen om die jongeren in te schrijven, maar toch moeten ze ergens terechtkunnen’, zegt Hoste.

Daarnaast is er ook een categorie die in een gewone school terechtkomt in afwachting van een plek in het buitengewoon onderwijs, waar de wachtlijsten tegenwoordig vaak heel lang zijn. In nogal wat gevallen gaat het om leerlingen met heel zware gedragsproblemen. ‘Gewone scholen zijn meestal niet aan die problematiek aangepast’, legt Hoste uit. ‘Het gevolg is dat zo’n jongen geregeld ontploft in de klas, tot het de spuigaten uitloopt en hij buiten de deur wordt gezet.’

Verontrustend is ook dat de groep leerlingen die wordt uitgesloten jaar na jaar niet alleen groter maar ook jonger wordt. ‘Er zijn ook al kinderen uit het lager onderwijs en zelfs kleuters die, meestal wegens gedragsproblemen, worden weggestuurd’, zegt Grielens. ‘Doorgaans is de relatie tussen de school en de ouders dan zo vertroebeld dat er amper nog een constructief gesprek mogelijk is.’

De vloek van 1 februari

Een rondvraag bij een tiental Vlaamse secundaire scholen leert dat het aantal uitsluitingen dit schooljaar nog wel meevalt. Maar dat betekent niet dat er uiteindelijk minder leerlingen van school zullen worden gestuurd dan de voorbije jaren. De echte uitsluitingsgolf komt traditioneel pas in februari op gang. Dat komt doordat de werkingsmiddelen die scholen voor volgend schooljaar krijgen, worden gebaseerd op het aantal leerlingen dat op 1 februari is ingeschreven. Vandaar dat directies scholieren die voor problemen zorgen tot dan aan boord proberen te houden.

‘Dat systeem moet dringend op de schop’, zegt lerarenopleider Kristof Das (UCLL). ‘Door vast te houden aan de datum van 1 februari brengen scholen na de kerstvakantie nog drie weken langer schade toe aan jongeren die uiteindelijk toch worden weggestuurd. Andere scholen zijn ook minder geneigd om hen in te schrijven, want ze tellen toch niet meer mee voor het volgende schooljaar. Als jongeren weken of zelfs maanden thuis zitten, is dat dus niet toevallig in het tweede semester.’

Ondertussen blijven ze officieel ingeschreven in de school waar ze zijn buitengezet. Die is namelijk verplicht om samen met de leerling in kwestie op zoek te gaan naar een nieuwe school. Sommige directies doen dat heel consciëntieus, maar er zijn er ook die zich er wel erg gemakkelijk vanaf maken. ‘Wat die ondersteuning precies moet inhouden, staat niet expliciet in het decreet’, zegt Das. ‘Het gevolg is dat sommige leerlingen alleen een lijst krijgen toegestopt met alle scholen uit de regio die dezelfde opleiding aanbieden.’

Bijkomend probleem is dat een groot deel van de jongeren die van school worden gestuurd uit kwetsbare gezinnen komt. Vaak missen hun ouders de kennis en de middelen om de rechten van hun kind te kunnen afdwingen. Niet alleen bij de school die het buiten de deur zet, maar ook bij scholen waar ze hun zoon of dochter vervolgens zouden willen inschrijven.

Een extra stoeltje

Officieel kan een directeur alleen weigeren om een leerling in te schrijven als de school of een bepaalde studierichting vol zit. Die maximale capaciteit leggen scholen zelf op voorhand vast. Zeker in de dubbele finaliteit (het vroegere tso) en de arbeidsmarktfinaliteit (het vroeger bso), die steeds populairder worden, komt het vaak voor dat jongeren die elders zijn weggestuurd daardoor niet kunnen worden ingeschreven. In de B-stroom in de eerste graad van het secundair onderwijs, waar vooral scholieren terechtkomen die niet zijn geslaagd voor het lager onderwijs, is het tekort zelfs nijpend.

Maar ook wanneer er nog plek is, zijn veel scholen terughoudend om een weggestuurde leerling in te schrijven. Zeker na 1 februari. Vandaar dat sommige directies de capaciteit van hun school met opzet laag houden. Als er zich een leerling aandient die ze wél willen inschrijven, dan bestaat de mogelijkheid om de capaciteit tijdelijk op te trekken.

‘Voor een braaf meisje dat halfweg het schooljaar is verhuisd, zullen de meeste scholen met plezier een stoeltje bijzetten’, zegt Grielens. ‘Maar gaat het om een tiener met een stevige reputatie die al in alle andere scholen uit de omgeving buiten de deur is gezet, dan ligt dat vaak moeilijker. Veel scholen worden zo al met uitdagende en diverse klasgroepen geconfronteerd. Natuurlijk aarzelen ze dan om er nóg een leerling met problemen aan toe te voegen.’

Kostbare tijd

Hoe langer jongeren thuiszitten, hoe minder gemotiveerd ze zijn en hoe moeilijker het wordt om een andere school voor hen te vinden. Daarom is het cruciaal dat ze zo snel mogelijk een nieuwe start kunnen nemen. Bij het Lokaal Onderwijsplatform Secundair Onderwijs (LOP) Aalst, dat alle onderwijsspelers uit de regio verenigt, proberen ze zulke dossiers dan ook zo snel mogelijk te ontmijnen.

‘Om kostbare tijd te besparen hebben we een systeem opgezet waarbij alle gegevens over een leerling worden verzameld zodra duidelijk wordt dat hij zal worden uitgesloten’, zegt LOP-voorzitter en lerarenopleider Johan De Wilde (Odisee Hogeschool). ‘We wijzen zowel de scholen en het CLB als de leerling en zijn ouders op hun verantwoordelijkheid. Raakt een leerling toch niet binnen de twee weken in een nieuwe school ingeschreven, dan roepen we de betrokkenen samen. Als de oude school en de potentiële nieuwe scholen elkaars verhaal horen, zijn ze meestal wel bereid om leerlingen van elkaar over te nemen.’

Moeilijker is het als een school niet één maar een hele groep jongeren wegstuurt. ‘Collectieve uitsluitingen mogen eigenlijk niet, maar ze komen steeds vaker voor’, zegt De Wilde. ‘Zo ken ik een school waar ze na een vechtpartij vijf leerlingen uit dezelfde richting buiten de deur hebben gezet. Die jongens moesten dus op hetzelfde moment en in dezelfde regio op zoek naar een plek in een heel specifieke studierichting. Terwijl geen enkele school bereid is om vijf leerlingen die al voor problemen hebben gezorgd in één klas op te nemen. Onlangs maakte een andere Oost-Vlaamse school het nog bonter: wegens drugsproblemen werden liefst vijftien leerlingen er in één keer weggestuurd.’

Van voren af aan

Zelfs als zo’n weggestuurde puber uiteindelijk in een geschikte school wordt ingeschreven, zijn de problemen nog niet van de baan. ‘In die nieuwe school begint alles vaak weer van voren af aan. Waarschuwingen, straffen en tijdelijke schorsingen volgen elkaar op tot de maat vol is en de leerling in kwestie wéér buiten de deur wordt gezet’, zegt Grielens. ‘Eigenlijk zou iedereen die van school wordt gestuurd intensief moeten worden begeleid. Ook nadat hij een andere school heeft gevonden. Alleen zo kunnen we voorkomen dat sommige jongeren op den duur geen alternatief meer hebben omdat ze al van elke school in de stad zijn weggestuurd.’

Om die kinderen en tieners echt te helpen, zou er zelfs nog veel vroeger moeten worden ingegrepen: vóór de problemen zo zijn geëscaleerd dat ze van school worden gestuurd. ‘Ik ben ervan overtuigd dat heel veel uitsluitingen kunnen worden voorkomen. Alleen in uitzonderlijke gevallen is er geen andere oplossing, bijvoorbeeld wanneer de veiligheid van de andere leerlingen en de leerkrachten niet meer kan worden gegarandeerd’, zegt Kristof Das. ‘Maar zelfs dan moet worden onderzocht waarom die leerling zich zo gedraagt, hoe hij kan worden geholpen én wat de school anders had kunnen doen. Als een jongen of meisje wordt uitgesloten, betekent dat eigenlijk dat de school heeft gefaald.’

Time-out

Nu kunnen scholen al die complexe problemen natuurlijk niet altijd in hun eentje dragen. Soms lopen de spanningen zo hoog op dat er een adempauze moet kunnen worden ingelast zonder dat de betrokken leerling meteen wordt geschorst of weggestuurd. Zo’n time-out kan licht ontvlambare situaties in heel wat gevallen ontmijnen en geeft de betrokken leerling ook de kans om tot rust te komen.

Vandaag bestaan daarvoor al naadloze flexibele trajecten (NAFT), waarbij scholieren tijdelijk intensief worden begeleid. Dat kan op school zijn, maar ook op een andere plek. In 2021 volgden al 2900 leerlingen zo’n traject.

‘Er zou nog veel meer in zulke alternatieve trajecten moeten worden geïnvesteerd’, zegt Grielens. ‘Daarnaast zijn er ook steeds meer jongeren die thuisbegeleiding of psychische hulp nodig hebben. Alleen moeten ze daar vaak erg lang op wachten. Ondertussen is het de school die met hun escalerende problemen wordt geconfronteerd. Willen we dat probleem echt aanpakken, dan moeten we ervoor zorgen dat kinderen en jongeren op tijd de hulp krijgen die ze nodig hebben. Anders blijven we dweilen met de kraan open. Sommige leerlingen worden keer op keer weggestuurd, vinden steeds moeilijker een andere school en komen uiteindelijk zonder diploma in een samenleving terecht die almaar meer van mensen eist. Dan zijn ze een vogel voor de kat.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content