Linda Emmery

‘Te weinig leerkrachten voor STEM-onderwijs? Laat bedrijven zelf het initiatief nemen’

Linda Emmery Director People & Culture bij Visma Benelux

‘Er ligt een unieke kans voor de bedrijfswereld om eigen werknemers voor de klas te zetten. Niet alleen zou dit helpen om het lerarentekort op te lossen, het is ook een manier om leerlingen rechtstreeks in contact te brengen met de praktijk’, schrijft Linda Emmery van Visma Benelux. Ze reageert op het nieuws dat er wachtlijsten zijn voor een groeiend aantal richtingen in het BSO en TSO.

We hebben in de Benelux meer dan ooit nood aan studenten die afstuderen in STEM-richtingen. Het goede nieuws is dat scholen deze zomer een duidelijke toestroom van leerlingen merken. Het slechte is dat ze hier niet klaar voor zijn en behalve infrastructuur ook gewoon geen praktijkleerkrachten hebben. Het gevolg? Een inschrijvingsstop in tal van scholen. Nochtans zouden die extra leerlingen een zegen zijn voor de bedrijfswereld. Hoog tijd dus om het heft zelf in handen te nemen.

In het voorjaar toonden cijfers nog aan dat de populariteit van STEM in de derde graad weer aan het afnemen is. Niet alleen meisjes, ook jongens zouden steeds minder voor een richting wetenschap, technologie of wiskunde kiezen. Dat scholen, vooral in het beroeps- en technisch onderwijs, nu toch van een toename spreken, is uiteraard welgekomen. Zeker in een wereld die steeds meer digitaal en technologisch wordt.

Aan de opportuniteiten vanuit de bedrijfswereld zal het niet liggen. De vraag naar technische profielen was nooit zo groot en kandidaten krijgen erg aantrekkelijke lonen aangeboden. Helaas is de kloof tussen ons onderwijssysteem en de professionele wereld vaak nog te groot.

Zet je medewerkers voor de klas

Eén ding is duidelijk: als we deze plotse wind in de zeilen niet willen verliezen, dan mogen we het initiatief niet enkel bij de overheid en de onderwijssector leggen. Er ligt een unieke kans voor de bedrijfswereld om eigen werknemers voor de klas te zetten. Niet alleen zou dit helpen om het lerarentekort op te lossen, het is ook een manier om leerlingen rechtstreeks in contact te brengen met de praktijk. En om de passie voor het vak over te brengen. Wie herinnert zich immers niet die ene inspirerende leerkracht die mogelijk zelfs bepalend is geweest voor onze latere studiekeuzes?

(Lees verder onder de preview.)

Voor bedrijven vraagt dit om een investering aangezien medewerkers eerst een stoomcursus lesgeven moeten krijgen en vervolgens tijd moeten vrijmaken om effectief voor de klas te staan. Maar de meerwaarde is enorm, en het kan ook in de eigen organisatie een bijzondere dynamiek teweegbrengen als werknemers een nieuw talent ontdekken en via scholen een bijdrage kunnen leveren tot de maatschappij.

Wat we kunnen leren van Oost-Europa

Intussen moeten we STEM ook blijven stimuleren, zodat er in de toekomst nog meer leerlingen een carrière in technologie ambiëren. Dat kan enerzijds door op de kar te springen van bestaande initiatieven. Een mooi voorbeeld hiervan is Girls’ Day, een project uit Nederland dat meisjes tussen tien en vijftien jaar op de werkvloer uitnodigt en met rolmodellen laat kennismaken. En in België heb je onder meer Da’s Geniaal, een organisatie die met tal van initiatieven rond wetenschap en technologie jongeren tussen 10 en 14 jaar tracht te inspireren om te kiezen voor een STEM-opleiding. Anderzijds kan je ook zelf snuffelstages organiseren, waarbij jongeren uit praktijkgerichte opleidingen kunnen komen ervaren dat het allemaal toch veel minder technisch is dan ze denken.

Het feit dat mobiele apparaten en applicaties zelfs voor de jongste kinderen heel vertrouwd aanvoelen, biedt mogelijkheden om nieuwe generaties ook spelenderwijs te laten ontdekken dat achter iedere toepassing mensen zitten die de technologie bouwen. Gamificatie kan hier een hoofdrol in spelen. Een leuk voorbeeld is een project van Visma in Litouwen waarbij kinderen via spelletjes leren programmeren. Op het einde van de rit bouwen ze hun eigen app die ze met vriendjes delen en zo ook de trotse ouders doet beseffen dat een STEM-richting voor hun kind veel toekomstpotentieel heeft.

(Lees verder onder de preview.)

In Oost-Europa kiezen kinderen al veel langer voor STEM. Wellicht zijn hier meerdere verklaringen voor, gaande van cultuurverschillen tot een ander onderwijssysteem. Maar het is ook zo dat de digitale transformatie van de samenleving in Oost-Europese landen veel sneller en intensiever is verlopen, waardoor jongeren meer geneigd zijn om deel te willen uitmaken van dat proces. Daarom moeten ook wij ons vanuit de bedrijfswereld vaker de vraag durven stellen wat onze maatschappij nodig heeft om vooruit te komen en hoe we de jeugd daar actief bij kunnen betrekken.

Wacht niet op de overheid

Als de recente ontwikkelingen één ding aantonen, dan is het wel dat we niet mogen wachten op de overheid en dat we snelheid moeten maken. We hebben de voorbije decennia zodanig bezuinigd op ons onderwijs dat de oplossing bijna alleen van buitenaf kan komen.

Bedrijven moeten dus hun verantwoordelijkheid nemen en inzetten op sensibilisering en training. Kijk naar de regio van je bedrijf en leg contact met de scholen in je omgeving. Ga na wat jouw organisatie kan doen om meer lokale verankering tot stand te brengen en hoe je stagiairs aantrekt. Enkel zo kunnen we ervoor zorgen dat STEM op lange termijn populair blijft en dat we over enkele jaren een groter aantal leerlingen naar de beroepswereld zien doorstromen. 

Partner Content