Studeren met een hoofddoek: ‘Sommige opleidingen zijn bij voorbaat uitgesloten’
Veel moslimmeisjes kiezen voor een school, studierichting of werkgever waar je een hoofddoek mag dragen. Daardoor moeten ze langer zoeken naar een job, en komen ze minder vaak in een knelpuntberoep terecht.
Al sinds ze op haar vijfde een paar dagen in het ziekenhuis had doorgebracht, was F. (17) vast van plan verpleegkundige te worden. Maar eind vorig schooljaar, net voor ze zich aan de hogeschool wilde inschrijven, bracht haar klastitularis haar aan het twijfelen. Ze besefte toch dat het moeilijk zou zijn om een baan als verpleegkundige te vinden waarbij ze haar hoofddoek zou mogen dragen? Daar had F. nooit bij stilgestaan. Dus informeerde ze bij de hogeschool of haar hoofddoek echt een probleem was. ‘Alleen in sommige zorginstellingen. Vooral ziekenhuizen doen er nogal eens moeilijk over’, was het antwoord. Dat klonk niet bepaald geruststellend. Over een paar weken begint F. aan een opleiding bedrijfsmanagement.
Zo uitzonderlijk is dat niet. Een paar jaar geleden bleek uit een enquête van Kawtar Bakir in het kader van haar bachelorproef sociaal werk aan Hogeschool Vives dat meer dan 80 procent van de jonge moslima’s hun studie- én hun jobkeuze baseren op het feit of ze al dan niet een hoofddoek mogen dragen. Dat betekent niet alleen dat sommigen van die meisjes hun droom niet kunnen najagen, het kan hun kansen op een job ook aanzienlijk verkleinen.
Het begint al wanneer meisjes naar het secundair onderwijs gaan, want in veel Vlaamse scholen mogen ze geen hoofddoek dragen. Bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen beslissen de schoolbesturen of hoofddoeken toegelaten zijn. In sommige scholen mag het, andere laten het niet toe in de klas maar wel op de speelplaats of tijdens uitstappen, maar er zijn er ook waar hoofddoeken helemaal verboden zijn. In het GO! gemeenschapsonderwijs geldt zelfs een algemeen verbod op religieuze kentekens. ‘Onze meisjes moeten hun hoofddoek afdoen voor ze binnenkomen, maar elke dag weer zijn er een paar die hem bij wijze van protest aanhouden’, zegt directeur Christine Hannes van de Antwerpse Spectrumschool. ‘Ik ben tegen het hoofddoekverbod, maar ik heb geen andere keuze dan hen erop aan te spreken. Onze school behoort nu eenmaal tot het GO!’
97 procent van de moslima’s die een hoofddoek dragen, voelt zich onzeker als ze die moet afleggen.
Meisjes voor wie blootshoofds les volgen geen optie is, moeten op zoek gaan naar een school waar hoofddoeken wel zijn toegelaten. Aangezien die er in sommige streken amper zijn, moeten ze vaak genoegen nemen met de richtingen die er worden aangeboden. Ook als die niet echt bij hen passen.
Maar zelfs als meisjes met een hoofddoek wél op een school zitten waar ze hun favoriete opleiding kunnen volgen, doen ze dat niet altijd. Vorig jaar bleek uit een onderzoek van LEVL, de participatieorganisatie die uit het Minderhedenforum is ontstaan, dat leerlingen met een migratieachtergrond veel vaker dan andere jongeren de raad krijgen om voor het tso of bso te kiezen. ‘Dertig jaar geleden adviseerden ze meisjes met een migratieachtergrond systematisch om de beroepsopleiding snit en naad te volgen. De redenering was dat ze toch vroeg zouden trouwen en dan niet meer buitenshuis zouden werken’, zegt Fatma Arikoglu van het kenniscentrum gender en etniciteit Ella vzw. ‘Die studierichting bestaat ondertussen niet meer, maar leerlingen met een hoofddoek krijgen wel nog geregeld de al dan niet verdoken boodschap dat een hele rist beroepen niet voor hen is weggelegd.’
Het helpt niet dat ze om zich heen vaak weinig rolmodellen zien die het tegendeel bewijzen. Net daarom publiceerde Ella vzw onlangs Kleurrijke verhalen voor rebelse meisjes, een bundel getuigenissen van moslima’s die voor wetenschappen, technologie of wiskunde hebben gekozen. ‘Zo hopen we jonge vrouwen duidelijk te maken dat zulke opleidingen wel degelijk binnen hun mogelijkheden liggen’, zegt Arikoglu. ‘Ook als ze een hoofddoek dragen.’
Helemaal neutraal
En dan is er nog de belangrijkste reden waarom moslima’s sommige opleidingen bij voorbaat uitsluiten: ze denken dat ze later heel moeilijk een job zullen vinden waar een hoofddoek toegelaten is. Niet helemaal onterecht, zo blijkt. Nogal wat werkgevers verwachten van stagiaires en personeelsleden dat ze hun hoofddoek thuislaten. Dat is ook hun goed recht. Vorig jaar bevestigde het Europees Hof van Justitie nog dat bedrijven hun werknemers wel degelijk mogen verbieden om zichtbaar levensbeschouwelijke tekens te dragen.
‘In de commerciële sector maken almaar minder werkgevers problemen van een hoofddoek’, zegt Guy Duchêne, coördinator duaal leren in de Spectrumschool. ‘Al zijn er nog altijd uitzonderingen. En soms zijn hoofddoeken in de ene afdeling van een bedrijf toegelaten en in de andere niet. Zo zien we geregeld dat alleen werkneemsters die niet met klanten of bezoekers in contact komen er een mogen dragen.’ Toch slagen moslima’s met een hoofddoek er meestal wel in om een stageplaats of vaste baan in een commercieel bedrijf te vinden. Of dat nu als verkoopster, administratief bediende, accountant of afdelingshoofd is.
Bij openbare diensten is dat wel anders. Vooral personeelsleden die met het publiek in contact komen, zoals loketbedienden, mogen bij nogal wat overheidsinstanties geen religieuze kentekens dragen. Daarvoor beroepen ze zich op het neutraliteitsbeginsel: de overheid is neutraal en dus moeten ook ambtenaren zich neutraal opstellen. Dat wil zeggen dat hun persoonlijke voorkeuren geen impact mogen hebben op de manier waarop ze met burgers omgaan. ‘In mijn ogen heeft die neutraliteit nochtans meer met iemands gedrag te maken dan met zijn uiterlijk. Een ambtenaar die geen religieuze tekens draagt, kan veel radicaler zijn dan iemand met een hoofddoek’, zegt de schepen van Burgerzaken van een Vlaamse gemeente. Om zijn coalitiepartners niet voor het hoofd te stoten wil hij alleen anoniem over de kwestie praten.
Ook in de jeugdhulp en het welzijnswerk zijn er werkgevers die neutraliteit zo hoog in het vaandel dragen dat ze hun medewerksters vragen om hun hoofddoek af te leggen. Vaak gaat het om organisaties die onder een openbare dienst vallen. Als gevolg daarvan hebben onder anderen studenten sociaal werk het soms moeilijk om een stageplaats te vinden waar ze hun hoofddoek mogen dragen. Ook nadat ze afgestudeerd zijn, krijgen ze weleens te horen dat ze alleen voor een job als sociaal werker of gezinsbegeleider in aanmerking komen als ze hun hoofddoek thuislaten. Soms gaat het om vacatures die maar heel moeilijk ingevuld raken. ‘Dat is een moeilijk evenwicht’, zegt een coördinator uit de jeugdhulp. ‘Ik vind het heel belangrijk dat onze medewerkers neutraal zijn en ook zo overkomen. Tegelijk zijn personeelsleden met een hoofddoek in onze sector juist een meerwaarde. Veel jongeren herkennen zich in hen.’
Neutraliteit is ook de reden waarom in het GO! gemeenschapsonderwijs alleen islamleerkrachten met een hoofddoek voor de klas mogen staan. Daarvoor baseert het zich op artikel 24 van de Grondwet. Dat verplicht scholen van het officiële onderwijs neutraal onderwijs te organiseren. Het verbod op religieuze kentekens is een invulling die het GO! zelf aan die neutraliteit geeft. ‘Soms komen hier zij-instromers met hoofddoek solliciteren, maar altijd weer moet ik hen teleurstellen. Die vrouwen zijn nochtans perfecte rolmodellen voor onze leerlingen’, zegt Christine Hannes. ‘Mochten we leerkrachten toelaten om met een hoofddoek voor de klas te staan, dan zouden ook veel meer mensen zich geroepen voelen om in het onderwijs te stappen.’ Alleen weet niemand zelfs maar bij benadering hoeveel Vlaamse moslima’s in dat geval een job als leerkracht zouden zien zitten. Over vrouwen met een hoofddoek bestaan zo goed als geen cijfers.
Leerkrachten met een hoofddoek zijn de perfecte rolmodellen voor onze leerlingen.
Christine Hannes, directeur Spectrumschool
Onhygiënisch
Ook in de zorgsector zijn er nog heel wat werkgevers die hoofddoeken verbieden. Al kan het op steeds meer plaatsen wél. In nogal wat ziekenhuizen geldt een hoofddoekverbod, maar dat is veel minder het geval in woonzorgcentra, in voorzieningen voor personen met een handicap en bij diensten voor thuiszorg en thuisverpleging. Toch krijgen jonge moslima’s met een hoofddoek nog vaak te horen dat een zorgberoep voor hen wat moeilijk ligt. ‘Voor mij kan het écht niet dat men meisjes met een hoofddoek nog altijd afraadt om voor een zorgopleiding te kiezen omdat ze zogezegd minder kans op een baan zouden hebben’, zegt Vlaams zorgambassadeur Candice De Windt. ‘Zeker niet nu we iedereen die in de zorg wil werken zo nodig hebben.’
Het kan écht niet dat men meisjes met een hoofddoek nog altijd afraadt om voor een zorgopleiding te kiezen.
Candice De Windt, Vlaams zorgambassadeur
Werkgevers uit de zorgsector die het dragen van een hoofddoek verbieden, doen dat naar eigen zeggen vooral om hygiënische redenen. ‘Op zich kan ik dat wel begrijpen’, zegt De Windt. ‘Via een hoofddoek die over de schouders valt, zou een zorgkundige of verpleegkundige ziekteverwekkers van de ene patiënt naar de andere kunnen overbrengen. Hetzelfde geldt voor mensen die om religieuze redenen altijd lange mouwen dragen. Maar dat wil niet zeggen dat zij niet in de zorg kunnen werken. Met enige flexibiliteit van beide kanten valt daar een oplossing voor te vinden.’ Zo biedt het UZ Leuven werkneemsters die dat willen een neutrale, witte hoofddoek aan die ze aan het eind van de werkdag inleveren en daarna gewassen wordt. In andere voorzieningen en diensten mag het personeel kapjes dragen die alleen de haren bedekken, of een korte hoofddoek die ze in hun nek vastknopen.
Alles of niets
Niet elke vrouw wordt in dezelfde mate gekortwiekt door een hoofddoekverbod. Sommigen hebben er weinig problemen mee om op kantoor of op school hun hoofddoek uit te doen. Daarnaast zullen er ook wel moslima’s zijn die alleen een hoofddoek dragen omdat hun omgeving dat van hen verwacht. Zij vinden het fijn dat het tijdens de school- of werkuren niet hoeft. ‘Daar moeten we het natuurlijk ook over durven te hebben’, zegt Hannes. ‘Ik ben ervan overtuigd dat veruit de meeste meisjes er zelf voor kiezen om een hoofddoek te dragen. Maar het komt ook weleens voor dat iemand ertoe wordt gedwongen. Dan gaan we vanzelfsprekend het gesprek aan met haar ouders. Een verplichting is nooit goed. Scholen zouden meisjes niet mogen opleggen hun hoofddoek af te doen, maar familieleden zouden hen evenmin mogen verplichten er een te dragen.’
Toch is het voor heel veel meisjes en vrouwen geen optie om met onbedekt hoofd naar de les of het werk te gaan. Uit de enquête van Kawtar Bakir blijkt dat 97 procent van de moslima’s die een hoofddoek dragen, zich onzeker voelen als ze die moeten afleggen. 57 procent vindt de verplichting om hem af te doen ronduit vernederend. Veel meisjes kiezen daarom bewust niet voor een opleiding of baan waar een hoofddoekverbod geldt.
Of ze nu worden verboden of toegelaten: hoofddoeken zorgen altijd weer voor opschudding. ‘Het is telkens weer alles of niets’, zegt Candice De Windt. ‘Het ene kamp wil hoofddoeken verbieden, het andere wil ze toelaten. Het zou veel constructiever zijn om met opleiders, werkgevers en organisaties voor mensen met een migratieachtergrond op zoek te gaan naar oplossingen waar iedereen mee kan leven. Stel dat een werkgever niet wil dat personeelsleden een hoofddoek tot over de schouders dragen. Vindt hij een korter exemplaar dan wel aanvaardbaar? En hoe kort mag de hoofddoek voor de betrokkenen zelf zijn?’
Bij andere hindernissen die met religie te maken hebben, blijkt zo’n pragmatische aanpak meestal wel te werken. ‘Een moslimleerling die bijvoorbeeld een horecaopleiding volgt, komt onvermijdelijk met alcohol en varkensvlees in contact’, zegt Guy Duchêne. ‘Onoverkomelijk is dat niet. Dan zoeken we gewoon samen naar een manier om hem ermee te leren werken zonder dat hij er zelf van hoeft te proeven. Jammer genoeg is de hoofddoekenkwestie zo’n symbooldossier geworden dat er niet naar compromissen wordt gezocht. Daardoor laten we een enorm reservoir met potentiële werkkrachten onbenut. We hebben hen nochtans ontzettend nodig.’
‘Ze dachten dat ik de poetsvrouw was’
Fadma Soussi deed het zo goed op school dat ze er nooit bij stilstond dat haar hoofddoek wel eens een hindernis zou kunnen zijn. Tot ze begon te werken.
‘Ik draag al een hoofddoek sinds mijn dertiende. In de jaren negentig was dat op school geen enkel probleem. Pas later, toen moslima’s met een hoofddoek zichtbaarder werden, begonnen veel scholen hoofddoeken te verbieden. Omdat ik er alles aan deed om uit te blinken, was er ook niemand die me tegenhield om Latijn-wiskunde te volgen. Problemen ondervond ik pas toen ik naar de universiteit trok om geneeskunde te studeren. Daar had ik geen enkele bondgenoot die ook een hoofddoek droeg of een migratieachtergrond had. Ik voelde me een vreemde eend in de bijt. Alsof ik een soort indringer was. Al aan het eind van het eerste semester besloot ik ermee te stoppen.
‘Aan de hogeschool, waar ik laboratoriumtechnologie volgde, voelde ik me veel beter en behaalde ik ook heel goede resultaten. Het hielp dat daar wel andere studenten met een migratieachtergrond waren. Alleen mocht ik van een van de praktijkdocenten geen hoofddoek dragen in het laboratorium. Volgens haar was het brandgevaar tijdens sommige proefjes te groot. Daar heb ik toen zelf een oplossing voor gevonden: een hoofddoek uit dezelfde brandwerende stof als onze labschorten.
‘Dat mijn hoofddoek een potentiële hindernis was, besefte ik pas echt bij mijn eerste sollicitatie. Het gesprek verliep heel goed, maar helemaal aan het eind lieten ze me op een nogal onhandige manier weten dat ik geen hoofddoek zou mogen dragen. Even heb ik overwogen om de job toch te aanvaarden, want ik wilde zo graag werken. Maar uiteindelijk heb ik het toch niet gedaan. Het voelde niet goed om een deel van mezelf te moeten opgeven.
‘Daarna heb ik jobs gedaan waarbij mijn hoofddoek geen enkel probleem was. Ook in het lab van een universitair ziekenhuis waar ik vijftien jaar heb gewerkt, viel niemand erover. Maar doordat er maar een paar mensen met een migratieachtergrond werkten en ik de enige was met een hoofddoek, deden mijn collega’s alsof ik de woordvoerster van de hele moslimgemeenschap was. Als er ergens iets gebeurd was wat met de islam te maken had, zoals de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo, dan werd ik daar tijdens de koffiepauze op aangesproken. Een paar keer werd ik ook voor de poetsvrouw aangezien. Toen er een waarschuwingsbord met “natte vloer” voor het toilet stond, vroegen mensen aan mij of ze binnen mochten gaan. Alleen maar omdat ik een hoofddoek droeg. Het ergste vond ik dat de bedrijfspsycholoog tijdens een gesprek over een mogelijke promotie informeerde of ik van mijn man wel opleidingen mocht volgen die in het weekend plaatsvinden. Op den duur was ik helemaal opgebrand en heb ik ontslag genomen. Nu werk ik in de sociaal-culturele sector. Hier word ik niet vreemd bekeken.’
Fadma Soussi is een van de getuigen uit Kleurrijke verhalen voor rebelse meisjes van Sayira Maruf, EPO, 104 blz., 19,90 euro.