Polarisatie voelbaar tot in de klas: ‘Je kunt je identiteit toch niet thuislaten?’

© Getty
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Homoseksualiteit, kolonialisme, non-binaire mensen: onderwerpen die de samenleving verdelen zorgen ook in Vlaamse scholen voor frictie. Leerkrachten blijken slecht opgeleid om daarmee om te gaan.

De vijfdejaars van een secundaire school zijn met hun leerkracht geschiedenis op uitstap in Brussel. Op het Troonplein houden ze halt bij het standbeeld van koning Leopold II. Nauwelijks is de stadsgids met zijn uitleg begonnen of een paar leerlingen draaien hem al ostentatief de rug toe. Ze weigeren te luisteren naar ‘verhalen over een racistische moordenaar’, klinkt het. De andere klasgenoten mengen zich in het gesprek, dat steeds luider en scherper wordt. De gids weet zich geen houding te geven, de leraar evenmin.

Zulke incidenten komen wel vaker voor. Niet alleen tijdens uitstappen, maar ook op de speelplaats of in de klas. ‘Op zich is het best positief dat jongeren vandaag een mening hebben en daar ook voor uitkomen’, zegt Christine Hannes, directeur van de Antwerpse Spectrumschool. ‘Maar doordat je constant over alles in discussie moet gaan, is lesgeven moeilijker geworden. Net als in de rest van de samenleving zijn veel jongeren erg overtuigd van hun eigen grote gelijk.’ Liefst 70 procent van de leerkrachten is op school al met polarisatie in aanraking gekomen. Dat blijkt uit een enquête in het licht van No Cap, een onderzoek van onder meer de KU Leuven naar de preventie van polarisatie en radicalisering in het Vlaamse secundaire onderwijs. Soms zijn het groepen leerlingen die lijnrecht tegenover elkaar staan, maar het gebeurt ook dat een leerkracht zijn of haar klasgroep tegen zich krijgt. Met hoogoplopende klas- gesprekken, online discussies en soms kletterende ruzies op de speelplaats tot gevolg.

Het is best positief dat jongeren vandaag een mening hebben en daar ook voor uitkomen.

Christine Hannes, directeur van de Antwerpse Spectrumschool

Hoewel veel leerkrachten polarisering in de eerste plaats met extreemrechtse ideeën en racisme in verband brengen, zorgen nog veel andere onderwerpen voor verdeeldheid. ‘Na de aanslag op de redactie van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo in 2015 kregen leerkrachten vooral met religieuze polarisatie te maken’, zegt Eef Cornelissen van de onderzoeksgroep ExploRatio van de Odisee Hogeschool. ‘Veel moslimjongeren voelden zich geviseerd omdat ze met terroristen werden geassocieerd en gingen in het verweer. Ook het hoofddoekendebat laaide op. Leerkrachten die weinig met die onderwerpen vertrouwd waren, wisten vaak niet hoe ze daarop moesten reageren.’ Maar de voorbije jaren zag je een verschuiving naar andere thema’s. Gender en seksualiteit, bijvoorbeeld. ‘Bij ons op school is homoseksualiteit nu wellicht het moeilijkste gespreksonderwerp’, denkt Hannes. ‘Vooral leerlingen die erg gelovig zijn, hebben het daar moeilijk mee. Dat zijn heus niet alleen moslims. Katholieke jongeren uit Oost-Europa doen vaak nog forsere uitspraken.’

Ook radicale politieke overtuigingen zorgen de laatste tijd voor ophef in Vlaamse klassen. ‘De standpunten die iemand als Dries Van Langenhove inneemt, hebben duidelijk impact op sommige jongeren’, weet Cornelissen. ‘Het gebeurt weleens dat leerlingen tijdens een bezoek aan het Fort van Breendonk de Hitlergroet brengen of racistische uitspraken doen. In veel gevallen schrikken hun leerkrachten daar zo van dat ze geen idee hebben hoe ze moeten reageren.’ In het No Cap-onderzoek geven leraars ook aan dat ze veel vaker met extreemrechtse leerlingen worden geconfronteerd dan met jongeren met een extreemlinkse overtuiging.

© National

Veel hangt natuurlijk van de school en de klasgroep af. Er zijn scholen waar woke leerlingen en eerder conservatieve leeftijdgenoten lijnrecht tegenover elkaar staan. Maar dat is zeker niet overal zo. ‘In onze bso- en tso-school is er aan de ene kant een duidelijk conservatieve groep en aan de andere kant een groep jongeren die niet echt een mening heeft. Wokers hebben we hier niet’, zegt Hannes. ‘De meeste van onze leerlingen weten niet eens wat “woke” betekent. Er is er ook niet één die aan de grote klimaatbetogingen heeft deelgenomen.’

Spuwen op de regenboogvlag

In de les economie legt de leerkracht het verschil tussen bruto- en nettolonen uit. ‘Mohamed hoeft dat niet te leren, hè!’ roept een jongen op de achterste rij. ‘Die zal later gewoon een uitkering krijgen, zoals alle Marokkanen.’ Sommige leerlingen schieten in de lach, anderen kijken gegeneerd de andere kant op. Mohamed verstijft, maar zegt niets. Net zoals de lerares. Zij draait zich om, stapt naar het bord en schrijft op welke oefeningen ze als huistaak moeten maken.

Uitzonderlijk is dat niet. 18 procent van de leerkrachten uit het secundair onderwijs laat in de klas nooit een spontane discussie toe en 40 procent organiseert nooit een debat. Wie dat wel doet, vermijdt in veel gevallen al te delicate onderwerpen. ‘Leerkrachten gaan het minst in dialoog over levensbeschouwelijke verschillen. Meer dan een derde gaat daar zelfs nooit op in’, zegt onderzoekster Sari Verachtert van het Centrum voor Politicologie van de KU Leuven. ‘Een vierde praat nooit over homoseksualiteit en een vijfde nooit over migratie en etnisch-culturele diversiteit.’ Roept een leerling iets ongepasts, dan hebben nogal wat leraars de neiging om dat gemakshalve te negeren. Dreigt er een heftige discussie over te ontstaan, dan wordt die vaak de kop ingedrukt.

© National

Als het toch tot een klasdiscussie komt, is dat meestal in de les cultuur- wetenschappen, geschiedenis of levens- beschouwing. In het beroepsonderwijs worden gevoelige onderwerpen eerder in PAV (project algemene vakken) besproken. Leerkrachten wiskunde of wetenschappen laten zich minder makkelijk tot zo’n discussie verleiden. Vaak is de uitleg dat ze daar geen tijd voor hebben of dat het leerplan er geen ruimte voor laat. ‘Nochtans win je daar op termijn net tijd mee’, weet Cornelissen. ‘Als je een open gesprek afblokt en weer doorgaat met de les, zal niemand nog opletten.’

Dat veel leraars moeilijke gesprekken zo veel mogelijk uit de weg gaan, komt vooral doordat ze er niet aan durven te beginnen. ‘Wanneer er in een klas twee groepen tegenover elkaar staan en er geen discussie meer mogelijk is, heeft ongeveer de helft van de leerkrachten geen idee hoe ze die situatie moeten aanpakken’, legt Verachtert uit. Zeker als het dispuut gaat over een onderwerp waar ze zelf niet zo heel veel van afweten, zoals de Armeense genocide of genderdysforie, voelen leraars zich vaak onzeker. In veel gevallen zijn ze ook bang dat zo’n open gesprek de zaak alleen maar erger zal maken. Niet helemaal onterecht. Wie een discussie toelaat zonder het onderwerp degelijk te kaderen, riskeert meer kwaad dan goed te doen. Dat bleek in mei nog in een school in Borgerhout, waar een leerkracht ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen Homofobie regenboogvlaggen had uitgehangen. Een groepje leerlingen haalde zo’n vlag naar beneden en spuwde erop.

© National
Een atheïst voor de klas

Niet alleen scholieren hebben vaak heel sterke, zelfs radicale overtuigen. Er zijn ook leerkrachten die er scherpe opvattingen opna houden. ‘In ons onderzoek zegt 40 procent van de bevraagde leerkrachten dat ze in de leraarskamer al met racisme zijn geconfronteerd’, zegt Sari Verachtert. ‘Ze geven ook aan dat er tussen de collega’s onderling weleens sprake is van polarisatie.’ Wanneer ze voor de klas staan, houden leerkrachten hun politieke en andere overtuigingen doorgaans meer voor zichzelf. Zo zegt 81 procent dat de leerlingen hun politieke voorkeur niet kennen. 75 procent vindt het beter om tijdens klasgesprekken de rol van moderator op te nemen in plaats van zelf mee te discussiëren. 92 procent zegt zich zo neutraal mogelijk op te stellen, maar wel een opmerking te maken als een leerling een te extreem standpunt inneemt. Zeker als het elke wetenschappelijke grond mist, wat in tijden van fake news heel geregeld gebeurt. Ook als een leerling uitspraken doet die tegen het schoolreglement of de racismewetgeving indruisen, aarzelen leerkrachten doorgaans niet om hem tegen te spreken. Maar verder proberen de meeste zo weinig mogelijk kleur te bekennen.

Al zijn leraars natuurlijk ook maar mensen. Hoe hard ze ook hun best doen om hun opvattingen en gevoeligheden thuis te laten, tijdens heftige klasdiscussies slagen ze er toch niet altijd in om helemaal neutraal te blijven. Hoewel bijna driekwart van de bevraagde leerkrachten in het No Cap-onderzoek vindt dat ze helemaal neutraal zouden moeten zijn, geven velen aan dat totale neutraliteit eigenlijk niet bestaat. ‘Je hoeft je identiteit natuurlijk niet thuis te laten’, zegt Hannes. ‘Toen ik nog lesgaf, begonnen mijn leerlingen vaak over het feit dat ik vegetariër ben. Ze konden echt niet vatten dat ik geen vlees eet. Maar na een paar jaar les van mij vonden ze dat al een beetje minder vreemd.’

40 procent van de leerkrachten is in de leraarskamer al met racisme geconfronteerd.

Sari Verachtert (KU LEUVEN)

Dat jongeren zulke dingen over een leerkracht weten, komt niet altijd doordat hij het hun heeft verteld. Steeds vaker struinen ze Facebook en Twitter af in de hoop wat informatie te kunnen sprokkelen over het privéleven van hun leraars. Dan vinden ze soms aanwijzingen dat iemand een rechtse partij genegen is, voor lgbtq+-rechten opkomt of tegen kernenergie is. Dat ondervond een leraar Nederlands vorig semester tijdens de bespreking van een tekst over wereldreligies. Een paar leerlingen riepen meteen dat hij geen recht van spreken had. Op zijn Facebook-profiel hadden ze gezien dat hij een atheïst is. Binnen de kortste keren liep de discussie compleet uit de hand.

Beter voorbereid

Om te vermijden dat de situatie escaleert, is het cruciaal dat scholen en leerkrachten vooraf nadenken over mogelijke controverses die in de les naar boven kunnen komen. ‘Polarisatie is het eindpunt van een lang proces’, legt Eef Cornelissen uit. ‘Als de kiemen op tijd worden herkend, dan is het gemakkelijker om nog een constructieve dialoog aan te gaan. Als leerkracht moet je dus zo goed mogelijk proberen te achterhalen wat er zich in het hoofd van je leerlingen afspeelt. Dan zul je minder snel door radicale uitspraken of meningen worden verrast.’

© National

Het volstaat natuurlijk niet om gevoelige onderwerpen op tijd te detecteren. Leerkrachten moeten weten hoe ze daar op een constructieve manier mee aan de slag kunnen, en dat is vandaag lang niet altijd het geval. ‘We kunnen dat ook nog niet van iedereen verwachten’, vindt Cornelissen. ‘Er zijn heel goede vakleerkrachten die het totaal niet zien zitten om in de klas over delicate onderwerpen te spreken. Dat hoeft geen probleem te zijn als er genoeg collega’s zijn die dat wel willen doen. Als iemand zich niet gewapend voelt om te reageren op een opmerking, dan zou het een automatisme moeten zijn om een collega in te lichten die wel bereid is om daarover in gesprek te gaan. Elke school zou daar een systeem voor moeten uitwerken.’

Belangrijk is wel dat leerkrachten die op gevoelige onderwerpen ingaan, weten wat ze doen. Daar is meer voor nodig dan een goed gemikte workshop of studiedag. ‘Daarnaast zou er doorheen de hele lerarenopleiding op constructieve dialoogvaardigheden moeten worden ingezet’, vindt Cornelissen. ‘Dan zou elke nieuwe leerkracht daar vanaf dag één oog voor kunnen hebben. Polarisatie zal de komende jaren niet uit onze scholen verdwijnen en dus kunnen we er maar beter voor zorgen dat we ermee kunnen omgaan.’

Knack presenteert samen met het Hannah Arendt Instituut, Klasse, GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Vredesinstituut en Wij-Zij Netwerk de nieuwe drie–delige podcastreeks Clash in de klas over polarisatie in het Vlaamse onderwijs. De eerste aflevering vindt u vanaf vandaag op Knack.be/clashindeklas of in uw favoriete podcastapp.

Partner Content