Vrije Tribune

‘Opnieuw worden voor Franstalige studenten de mogelijkheden ingeperkt om in Brussel nog Nederlands te studeren’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Matthieu Sergier en Tanja Temmerman staan stil bij de sluiting van het departement Germaanse studies aan de UCLouvain in Brussel, en de algemene trend van een dalende populariteit van letterenstudies in het algemeen.

Kelderende inschrijvingscijfers. Bezuinigingen. Je zou kunnen stellen dat het toch wel al een tijdje in de sterren geschreven stond… Vanaf volgend academiejaar (2025-2026) zal de Brusselse campus van de UCLouvain (het vroegere Université Saint-Louis – Bruxelles) niet langer de opleiding Nederlandse taal- en letterkunde aanbieden. De ontknoping van een tragedie met een wel erg voorspelbare plot.

Aangezien in Franstalig België de financiering van universiteiten afhangt van hun groei en het aantal ingeschreven studenten, zijn afdelingen die een kleiner aantal studenten aantrekken gedoemd om te verdwijnen. Ze worden te duur. Gelijkaardige geluiden hoorden we ook vanuit Nederland, waar studies als Frans, Duits of Italiaans worden geschrapt wegens ‘niet rendabel’.

Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat er een ingrijpende maatschappelijke verandering aan de gang is: letterenstudies in het algemeen trekken steeds minder studenten aan. In 2019 sloeg het stopzetten van de bacheloropleiding Nederlands aan de Vrije Universiteit Amsterdam (want ‘te weinig belangstelling’) in als een bom: stel je voor… één van de twee grote universiteiten in de hoofdstad van Nederland besloot geen afstudeerrichting Nederlands meer aan te bieden. Het Nederlands werd er onlangs (in 2024) symbolisch gered door het inrichten van de opleiding ‘Creatief Schrijven Nederlands’.

Terug naar Brussel. Gedaan met colleges Nederlandse literatuur en taalkunde aan de Brusselse campus van de UCLouvain. Au revoir colleges Nederlandse cultuur en maatschappij. We horen wel vaker: et alors? so what? Is het niet zo dat heel wat opleidingen aan deze universiteit een vak Nederlands blijven aanbieden? Waarom dan op de barricades gaan staan?

Omdat het in dat laatste geval louter gaat om vakken taalbeheersing, die de nadruk leggen op taalvaardigheid. Wat verdwijnt is de wetenschappelijke studie van de Nederlandse taal, in al haar facetten. Het mag worden benadrukt dat de vakken in de opleiding Nederlandse taal- en letterkunde een inhoudelijke meerwaarde bieden in vergelijking met een vak dat zich enkel richt op de praktische verwerving van de taal.

In deze opleiding wordt de taal ook benaderd vanuit een historisch, taalkundig, literair en cultureel oogpunt. Zo ga je inzien dat een taal veel meer is dan een communicatiemiddel: ze is ook – en misschien zelfs bovenal – een gouden toegangspoort tot de culturen die ermee verbonden zijn en hun manier om de wereld te aanschouwen.

Een simpel voorbeeld uit het veld van de taalkunde: het Nederlands (net als andere talen zoals het Duits, trouwens) beschikt over zogenaamde ‘positiewerkwoorden’, die niet alleen aangeven dat iets zich ergens bevindt, maar ook iets zeggen over de positie ervan. Zo ligt een boek op de tafel, zit het in je tas, of staat het in de boekenkast.

Dit is een onderscheid dat een taal als het Frans bijvoorbeeld niet maakt: un livre est / se trouve sur la table, dans ton sac, ou dans la bibliothèque. Dit kleine voorbeeld toont reeds dat elke taal ons andere manieren aanreikt om de werkelijkheid te benaderen. Letterenstudies in het algemeen verbreden onze geest: we maken kennis met possible worlds en andere mogelijke blikken op de realiteit. Dit kan via de studie van taalstructuren, maar uiteraard ook via die van de literatuur of de maatschappij.

Dankzij deze confrontatie ben je meer geneigd je eigen realiteit en mening in vraag te stellen. Andere talen diepgaand (willen leren) kennen, betekent dus dat je ten volle de wereld om je heen in al haar complexiteit wil accepteren en omarmen.

Die bewuste gewaarwording en aanvaarding van complexiteit staat haaks op de enggeestige en populistische retoriek, oversimplicaties en vage formuleringen die de wereld vandaag in vuur en vlam zetten, en die ons proberen wijs te maken dat zelfs de ernstigste problemen opgelost kunnen worden met een paar ‘oneliners’ die massaal worden gedeeld op sociale media.

Deze dreiging maakt de genuanceerde studie van moderne talen des te urgenter, en dat juist in een tijd waarin het universitaire beleid de tegenovergestelde richting inslaat.

Zo reiken de taalkunde en haar subdisciplines ons de instrumenten aan voor een beter begrip van de opbouw van een bepaald discours, zodat het kan worden gedeconstrueerd, en holle bewoordingen, tekortkomingen en absurditeiten aan het licht gebracht kunnen worden.

Een mooi voorbeeld hiervan is het recente boek (2024) Maar zo bedoelde ik het niet. Hoe we recht praten wat krom is van Ronny Bogaart, Henrike Jansen en Maarten Van Leeuwen, waarin de verdedigingsstrategieën van politici en andere publieke figuren na controversiële uitspraken onder de loep worden genomen.

En, nog specifieker kijkende naar het Nederlandse taalgebied: hoe kunnen we de subtiliteiten van de verkiezingsresultaten in Nederland doorgronden zonder ons te verdiepen in de taal van het land, haar geschiedenis, en haar culturele identiteit? Of hoe kunnen we de gehechtheid van Vlaanderen aan het Nederlands begrijpen zonder te bestuderen hoezeer de Vlaamse ontvoogding vóór alles via een zogenoemde ‘taalstrijd’ verlopen is?

Is het niet absurd dat de mogelijkheden om zich te verdiepen in de talige en culturele identiteit van Vlaanderen voor Franstaligen worden beperkt, terwijl we het hebben over een universiteit in hartje Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen (naast de hoofdstad van België, van de Franse Gemeenschap, de Europese Unie, het hoofdkwartier van de NAVO en hoofdzetel van zovele andere internationale instellingen)? Hebben we in België niet net dringend méér mogelijkheden nodig om onze (noorder-/zuider-)buren beter te leren kennen? Zijn Vlaanderen en Wallonië niet elkaars belangrijkste economische partners?

“Geef me je taal. Dat ik je beter versta” – zo schreef Hilda De Windt Ayoubi in 2020. Belangstelling tonen voor en meer leren over andere mensen, hun taal, hun cultuur, hun samenleving, hun geschiedenis en hun denkwijzen lijkt het beste tegengif tegen naar binnen gerichte houdingen, en de beste manier om “ja” te zeggen aan complexiteit, en “ja” aan diversiteit. Zouden we niet, zoals altijd, best beginnen met het leren kennen van onze buur?

Laten we alsjeblieft, via het onderwijzen van andere talen en hun structuren, hun geschiedenis en literatuur, hun cultuur en kunst, complexiteit blijven omarmen en de rijkdommen waartoe zij toegang bieden blijven koesteren. Misschien wordt het tijd om wat meer te denken in termen van ‘waardevol’ in plaats van ‘niet rendabel’. Laten we alle middelen aanwenden om elkaar zo goed mogelijk te proberen verstaan.

Matthieu Sergier (UCLouvain Saint-Louis Bruxelles) & Tanja Temmerman (Université de Lille, voormalig docent Nederlandse Taalkunde aan UCLouvain Saint-Louis Bruxelles)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content