Nieuwe leermethode islamitisch onderwijs: ‘Sira zet een grote stap naar een rationele islam’
Decennialang moesten leerkrachten islamitische godsdienst in Vlaanderen zelf hun leermateriaal sprokkelen. Uitgeverij Van In zag het gat in de snel groeiende markt en sprong erin. Sīra, de eerste moderne leermethode islamitisch onderwijs, wil leerlingen begeleiden op hun levensbeschouwelijk pad.
34.352 leerlingen kozen vorig schooljaar in het officiële Vlaamse secundair onderwijs voor islamitische godsdienst, een cijfer dat de komende jaren onder invloed van de demografische evolutie in onze steden alleen maar zal toenemen. 450 leerkrachten, deeltijdse opdrachten inbegrepen, staan klaar om de jongeren in hun religieuze ontwikkeling te begeleiden. Vanaf volgend schooljaar kunnen die gebruik maken van een moderne leermethode, een mijlpaal na meer dan veertig jaar islamitische godsdienstles in Vlaanderen. Uitgeverij Van In, marktleider educatieve publicaties, zag het gat in de markt. Het zopas gelanceerde Sīra is een compleet leerpakket met werkboeken, digitale materialen en uitbreidingen. De methode anticipeert op het nieuwe leerplan islamitische godsdienst dat door het Centrum Islamonderwijs wordt voorbereid.
‘Dit is een enorme stap voorwaarts’, zegt Mohamed El Fadili, lector islamitische godsdienst aan de lerarenopleiding van Thomas More Hogeschool. ‘Voor alle andere vakken, of het nu geschiedenis, biologie, Nederlands of fysica is, hebben stagiairs de keuze uit een hele rist leermethodes. Voor islamitische godsdienst is er helemaal niets. Leerkrachten zowel als stagiairs moeten hun eigen materiaal bij elkaar sprokkelen. Ik heb zelf jarenlang les gegeven in het secundair, en ik ontmoet leerkrachten islamitische godsdienst tijdens studiedagen. Deze nieuwe methode vult een reële behoefte in.’
De auteurs kiezen ondubbelzinnig voor een wetenschappelijke benadering.
El Fadili is medesamensteller en coördinator van het vierkoppige team dat zich de voorbije twee jaar over de inhoud en de didactische werkvormen boog. Het pakket voor het eerste middelbaar ligt klaar, tegen begin september moet ook de module voor het derde middelbaar beschikbaar zijn. ‘In de zomer beginnen we dan aan het tweede en vierde leerjaar’, zegt El Fadili. ‘De finale beslissing moet nog vallen, maar de kans is groot dat we er nadien de derde graad bijnemen, zodat Sira vanaf het schooljaar ‘25-‘26 het hele secundair overspant. De voorbije maanden hebben we de methode in verschillende scholen uitgeprobeerd. De reacties van onze testleerkrachten waren unaniem positief.’
Zeggen dat er voor Sira niets bestond, zou overdreven zijn. ‘We hadden al de Nôer-leerwerkboeken’, zegt Ahmed Azzouz, inspecteur islamitisch godsdienstonderwijs in de provincie Antwerpen. ‘Dat ging om materiaal dat door Vlaamse leerkrachten islamitische godsdienst werd geschreven en om praktische redenen in Turkije werd gedrukt, wat even tot het misverstand heeft geleid dat het om een doorslag van een Turkse leermethode ging. Verder is er de pedagogische commissie van het Centrum Islamonderwijs die didactisch materiaal ontwikkelt en via een digitaal platform verspreidt. Sira is echter van een totaal ander niveau. Alleen al de methodologische expertise en de distributiemachine van een grote uitgeverij zoals Van In maakt een enorm verschil’.
Azzouz, die de eerste hoofdstukken mocht proeflezen, heeft voor de de inhoud en didactiek niets dan lof. ‘De auteurs zijn hier geboren en opgegroeid, Vlaamse moslims dus. Ze beheersen de taal perfect en zijn er met hun methode in geslaagd nauw aan te sluiten bij de jongerencultuur. Geen simpele opdracht, want onze leerkrachten moeten kunnen omgaan met veel diversiteit. Vierde generatie Vlaamse moslims zitten in de klas naast nieuwkomers uit erg uiteenlopende landen, van Afghanistan tot Guinée. De auteurs kiezen ondubbelzinnig voor een wetenschappelijke benadering, zoals die trouwens door heel wat vooraanstaande theologen wordt uitgedragen. Evolutietheorie wordt als wetenschappelijk bewezen aanvaard, wat niet wegneemt dat er ook vanuit een religieus perspectief naar wordt gekeken. Diezelfde aanpak trekken ze door naar gevoelige onderwerpen zoals euthanasie en abortus. Sīra zet zo een grote stap naar een rationele islam.’
Goed opgeleide leerkrachten met adequaat leermateriaal zijn noodzakelijk om schadelijke invloeden te counteren.
Het zijn geen details voor een inspecteur die soms moet ingrijpen na meldingen over leerkrachten die een al te orthodoxe of ronduit salafistische interpretatie van de islam hanteren. De eerste lichting islamleerkrachten bestond uit pioniers met een vaak beperkte beheersing van de Nederlandse taal, die hun leermateriaal zelf moesten improviseren. Die zijn intussen haast allemaal met pensioen, maar er komen ook meldingen over jongere collega’s die hun diploma behaalden aan een Vlaamse hogeschool die islamitische godsdienst in haar lerarenopleiding aanbiedt. ‘Het kan bijvoorbeeld gaan over een website waarvan de inhoud niet conform is aan de eindtermen of strijdig is met onze waarden inzake kinder- of mensenrechten’, zegt Azzouz, die daarin een bijkomend argument voor Sīra ziet. ‘Goed opgeleide leerkrachten met adequaat leermateriaal zijn noodzakelijk om schadelijke invloeden te counteren. Jongeren pikken die vooral op via het internet en de sociale media, in het bijzonder TikTok. De leerkracht islamitische godsdienst kan daarover in de klas in gesprek gaan en bijsturen. Alleen al daarom verdienen levensbeschouwelijke vakken hun plaats in het curriculum van ons secundair onderwijs.’
Een vijfkoppige stuurgroep met zowel moslims als niet-moslims kijkt toe op de ontwikkeling van Sīra. Het zegt iets over de gevoeligheid van de onderneming. ‘Er is in Vlaanderen veel argwaan tegen alles wat met de islam te maken heeft’, moet El Fadili vaststellen. ‘Ook bij directies en leerkrachten helaas. Die argwaan hopen we met onze methode weg te nemen.’
Karin Heremans, directrice van het Koninklijk Atheneum Antwerpen, coördinator preventie polarisering bij koepelorganisatie GO!, is alvast enthousiast. ‘Ik heb een paar hoofdstukken gelezen, uiteraard met de bril van een vrijzinnige’, zegt ze. ‘Een sterk punt vind ik de historische contextualisering van de Mekkaanse islam en van bepaalde Koranverzen. De auteurs maken bovendien een goede vertaalslag naar de leefwereld van jongeren. Zo komt pesten aan bod, met handvatten om de problematiek vakoverschrijdend te bespreken. Ook thema’s zoals milieu, mensenrechten, eerlijkheid worden zodanig behandeld dat ze zich lenen voor een interlevensbeschouwelijke dialoog. Dat kan ik alleen maar toejuichen, want als GO! geloven we sterk in de koppeling tussen interlevensbeschouwelijke dialoog en actief burgerschap.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier