Lerarenenquête: ‘Segregatie is belangrijke oorzaak van dalende onderwijskwaliteit’
Volgens Vlaamse leerkrachten boet ons onderwijs wel degelijk aan kwaliteit in. Willen we het tij keren, dan moeten de scholen diverser worden en de klassen kleiner.
81 procent van de Vlaamse leerkrachten is ervan overtuigd dat het onderwijsniveau daalt. Wie lesgeeft in een school met veel kansrijke leerlingen schat de situatie rooskleuriger in dan leerkrachten die voor eerder kansarme klassen staan. Dat blijkt uit een enquête van de lerarenorganisatie Ovds (Oproep voor een democratische school). ‘Leerkrachten schatten dat gemiddeld een derde van hun leerlingen geen bevredigend beheersings- of kennisniveau behaalt’, zegt Nico Hirtt van Ovds. ‘In kansarme scholen is dat zelfs de helft.’
Volgens 65 procent van de leerkrachten, van kleuterscholen tot het lager en secundair onderwijs, beschikken leerlingen aan het begin van het schooljaar vaak niet over de basiskennis die ze zouden moeten hebben. Toch wijzen ze hun collega’s uit de lagere jaren niet echt met de vinger. Amper 12 procent zegt dat die leraren vaak verantwoordelijk zijn voor de tekortkomingen.
Te grote klassen
Wat ligt dan wel aan de basis van de zwakke prestaties? Volgens de helft van de Vlaamse leerkrachten worden die vaak veroorzaakt doordat leerlingen te veel tijd aan sociale media of digitale spelletjes spenderen en 32 procent denkt dat dat soms het geval is. Vooral leerkrachten uit het secundair beroepsonderwijs ervaren dat als een probleem. Een grote meerderheid zegt dat de thuissituatie van de leerlingen soms (47 procent) of vaak (37,5 procent) een rol speelt en dat ouders hun kinderen soms (43 procent) of vaak (34,5 procent) te weinig stimuleren om voor school te werken. Alleen in scholen met kansrijke leerlingen zouden ouders zich net te veel met de lessen en evaluaties bemoeien.
Daarnaast zou ook de onderwijsorganisatie impact hebben op de leerprestaties. Daarbij verwijst een grote meerderheid van de leerkrachten naar klassen die vaak te groot zijn. Vooral leerkrachten uit het basisonderwijs vinden dat problematisch. Ze geven ook aan dat er daardoor te weinig tijd is voor remediëring. Met andere woorden: leerkrachten kunnen zich niet met elke leerling apart bezighouden.
Een andere reden voor zwakke leerprestaties is volgens hen dat de concentratie van leerlingen met heel uiteenlopende moeilijkheden, van leerstoornissen tot taalproblemen, in sommige scholen erg groot is. In het onderzoeksrapport wordt zelfs gewag gemaakt van gettovorming. ‘Dat gaat in de twee richtingen’, zegt Hirtt. ‘Er zijn scholen met in verhouding heel veel kansarme leerlingen, maar ook scholen met vooral kansrijke kinderen. Liefst 40 procent van onze leerlingen gaat naar zo’n concentratieschool – veel meer dan in de meeste andere Europese landen. Dat komt vooral doordat ouders hier in alle vrijheid een school voor hun kind kunnen kiezen. Doorgaans komen ze dan uit bij een instelling waar ook de kinderen van hun familieleden, vrienden en collega’s les volgen. Ze breken zelden uit hun eigen sociale milieu.’ Vooral in de ogen van respondenten die veel kinderen uit kansarme gezinnen in de klas hebben, is dat een van de oorzaken van slechte prestaties.
Als ouders een school kiezen voor hun kind, breken ze zelden uit hun eigen sociale milieu.
Over de taalgrens
De enquête legt ook een paar opvallende verschillen tussen het Vlaamse en Franstalige onderwijs bloot. Vindt 81 procent van de Vlaamse leraren dat het onderwijsniveau daalt, dan is dat in Franstalig België maar 65 procent. In Vlaanderen lijkt het onderwijspersoneel ook een stuk strenger en veeleisender. Zo vinden de Vlaamse respondenten dat gemiddeld 21 procent van hun leerlingen een hoog niveau behaalt tegenover 31 procent van de Franstaligen. Vlamingen leggen de verantwoordelijkheid ook minder bij de ouders en gaan er minder van uit dat leerproblemen verband kunnen houden met psychische moeilijkheden.
Het opvallendste verschil is dat 71 procent van de Vlaamse leerkrachten gelooft dat de zwakke resultaten soms of vaak toe te schrijven zijn aan een gebrek aan intellectuele capaciteiten. In Franstalig België is dat maar 42 procent. ‘Nochtans is het in de meeste gevallen niet door hun intellectuele capaciteiten dat kansarme kinderen slechter presteren, maar wel door hun sociaaleconomische achtergrond’, zegt Hirtt. ‘Wellicht speelt hier een ideologisch discours mee: in Vlaanderen hoor je vaak beweren dat de sociale ongelijkheid in het onderwijs niet zo’n groot probleem is.’
Nieuw inschrijvingsbeleid
Wel lijken Vlaamse en Franstalige leerkrachten het grotendeels eens te zijn over de mogelijke oplossingen voor de dalende onderwijskwaliteit. In de eerste plaats pleiten ze vooral in de kleuterschool en de eerste jaren van het lager onderwijs voor kleinere klassen. ‘Uit allerlei onderzoeken blijkt dat kleinere klasgroepen een positieve impact hebben op het gemiddelde niveau’, legt Hirtt uit. ‘Dat positieve effect is nog groter voor kansarme leerlingen.’
Daarnaast vragen veel leerkrachten dat er een eind zou worden gemaakt aan het gebrek aan sociale mix in zowel het Vlaamse als het Franstalige onderwijs. ‘Daarom pleiten wij als Ovds voor een nieuw inschrijvingsbeleid waarbij de overheid elke leerling een plaats aanbiedt in een vlot bereikbare en sociaal gemengde school’, zegt Hirtt. ‘Op die manier zouden we de segregatie in het onderwijs drastisch kunnen terugdringen.’
Uit de rondvraag komt ook naar voren dat leerkrachten vaak te weinig tijd hebben om hun leerlingen alle vaardigheden en kennis aan te leren die in de leerdoelen staan. Daarom pleit Ovds voor meer schooltijd. ‘Dat wil niet noodzakelijk zeggen dat leerlingen meer uren les moeten krijgen, maar wel dat scholen hun deuren ook na de lestijd moeten openzetten zodat kinderen er bijvoorbeeld huiswerk kunnen maken of aan activiteiten kunnen deelnemen’, zegt Hirtt.
Dat kost natuurlijk geld. ‘Als we onderwijs écht ernstig nemen – niet alleen om arbeidskrachten af te leveren, maar ook om aan een rechtvaardige samenleving te werken – moeten we dat kunnen zien aan de infrastructuur, de uitrusting en de lonen van het onderwijspersoneel’, klinkt het bij Ovds. ‘Dat wil zeggen dat er meer geld voor moet worden uitgetrokken dan 5 of 6 procent van het bbp.’
In het najaar van 2022 lanceerde Ovds in heel België een vragenlijst met twintig punten. Tot het eind van het schooljaar 2022-2023 namen 1458 mensen deel, van wie 1151 mensen de hele vragenlijst hebben ingevuld (483 Nederlandstaligen en 668 Franstaligen). De overgrote meerderheid van de deelnemers waren leerkrachten die vandaag voor de klas staan. Daarnaast vulden ook oud-leerkrachten, ex-leerkrachten, schoolhoofden en ander onderwijspersoneel de enquête in. Het hele onderzoek vindt u hier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier