Ludo Beheydt
‘Internationalisering wordt weer verengd tot verengelsing’
‘Is het niet merkwaardig dat een academische instelling niet stilstaat bij de aansluiting van het onderwijs bij de gemeenschap waarin ze is ingebed?’ schrijft Ludo Beheydt naar aanleiding van de recente discussie over de onderwijstaal aan onze universiteiten. ‘Kwaliteitsvol en emanciperend hoger onderwijs heeft als eerste randvoorwaarde respect voor de eigen taal van de gemeenschap waarin dat onderwijs functioneert.’
In zijn openingsrede bij de start van het academiejaar pleit Luc Sels, rector van de KU Leuven – alweer – voor verdere verengelsing van het universitair onderwijs. Hij doet dit onder de mantra van de internationalisering. Internationaliseren is verengelsen. Die simplistische notie van internationaliseren wordt met verve verdedigd. We moeten zo snel mogelijk verengelsen om internationaal talent aan te trekken, om internationale studenten aan te trekken, om onze eigen studenten op te stuwen in de vaart der volkeren. En daarbij mogen geen taalbarrières gesteld worden. Zo snel en zoveel mogelijk bachelors in het Engels. Dat is de toekomst.
Bij deze simplistische kreet wordt niet nagedacht over de collaterale schade. Is het niet merkwaardig dat een academische instelling niet stilstaat bij de aansluiting van het onderwijs bij de gemeenschap waarin ze is ingebed? Kwaliteitsvol en emanciperend hoger onderwijs heeft als eerste randvoorwaarde respect voor de eigen taal van de gemeenschap waarin dat onderwijs functioneert. De superdiverse multiculturele maatschappij die Vlaanderen vandaag is, heeft geen behoefte aan een elitaire, geïsoleerde opleiding in weinig maatschappelijk betrokken globish English.
Waar wel behoefte aan bestaat, is onderwijs van kwaliteit dat aansluit bij de vooropleiding in het middelbaar onderwijs. Terecht hebben de rectoren van de VUB en UGent in hun openingsredes opgemerkt dat de ‘uitval van de studenten in Vlaanderen te groot is’. Heeft men zich daarbij ook de vraag gesteld of die uitval niet deels te wijten is aan massale verengelsing die aan de gang is?
Als het hoger onderwijs losgezongen wordt van de maatschappij waarin ze is ingebed, wordt de aansluiting voor de jeugd die gaat verder studeren bemoeilijkt. Door de verengelsing wordt voor Vlaams talent een onnodige taalbarrière aangelegd. Recent Zweeds onderzoek heeft uitgewezen dat bij een vergelijkbare populatie studenten die hun onderwijs in het Zweeds gekregen hadden en studenten die in het Engels college gevolgd hadden er een significant beter studieresultaat en significant minder studentenuitval was bij studenten die hun opleiding in het Zweeds hadden gekregen.
De rector van de KU Leuven verzet zich in zijn openingsrede tegen de verplichting voor buitenlandse professoren om binnen de vijf jaar het niveau B2 voor Nederlands te behalen. Hij vindt dat die ‘strenge taalregeling’ de kans om te blijven voor talentvolle professoren beperkt. Ongelooflijk vind ik dit. In de eerste plaats al omdat wij van fabrieksarbeiders, schoonmakers en bedienden wel eisen dat zijn voldoende Nederlands kennen om normaal te kunnen functioneren in de werkomgeving, maar dat wij dat kennelijk van hoogopgeleide buitenlandse academici niet mogen vragen.
Heeft men zich bovendien wel eens afgevraagd wat dit betekent voor de eigen Vlaamse talentvolle academici? Langzamerhand krijgen de Vlaamse academici de status van de ‘évolués’ uit het vroegere ‘Belgisch Congo’. Ze hebben als elite in Vlaanderen een goede opleiding genoten, ze spreken vloeiend Engels, maar ook Nederlands en worden daarom door de kolonialiserende eentalige native English speakers opgescheept met alle klussen waarvoor in een Nederlandstalige gemeenschap Nederlands vereist is. Zo komt de geprivilegieerde kolonialiserende Engelstalige elite af van al die vervelende administratieve, logistieke en studiebegeleidende taken die beslag leggen op hun kostbare academische onderzoekstaken.
(Lees verder onder de preview.)
Aan de kreet om meer verengelsing ligt een al te duidelijk mercantiel streven ten grondslag. Universiteiten willen meer internationale studenten aantrekken omwille van de ermee verbonden subsidiëring. Wat de gevolgen van zo’n onbezonnen ‘internationalisering’ zijn, is ondertussen in Nederland al duidelijk geworden. De massale verengelsing heeft daar al tot de noodzakelijke maatregelen geleid. Minister Dijkgraaf heeft in Nederland inmiddels de noodzaak onderkend om “een verplichte Nederlandstalige component voor anderstalige opleidingen wettelijk te verankeren”. Want, met de interculturele integratie van internationale studenten en personeel valt het dik tegen. De ‘blijfkans’ en de daarmee gepaard gaande positieve impuls en maatschappelijke bijdrage van afgestudeerden en professoren in de Nederlandse samenleving is beneden alle peil gebleven. Het voorstel van de minister om een verplichte cursus Nederlands in het curriculum van Engelstalige opleidingen op te nemen om de kans te vergoten dat buitenlandse studenten na hun afstuderen in Nederland blijven, stuit zelfs op een faliekant neen van de studenten, bijvoorbeeld aan de Universiteit van Maastricht. Tot zover de integratiebereidheid en multiculturaliteit van de internationale studenten.
Overigens leidt de massale invoering van Engelstalige opleidingen ook tot beperktere toegankelijkheid voor de eigen studenten. Studenten uit het buitenland komen inderdaad massaal naar Nederland en Vlaanderen omdat het inschrijvingsgeld aan de universiteit hier beduidend lager is dan in eigen land en ze hier dus voor veel minder kosten een internationaal universitair diploma kunnen halen. Dat die massale toestroom echter een onoverzichtelijke krapte in kamers en een ongeziene verhoging van de kamerprijzen veroorzaakt, wordt daarbij over het hoofd gezien. In Nederland dringt dit besef nu al wel door en wordt nagedacht over voorrang geven aan Nederlandse studenten voor de toegang tot opleidingen met beperkte toegankelijkheid.
Het lijkt mij dringend noodzakelijk dat er wat dieper nagedacht wordt over de echte betekenis van internationalisering van het hoger onderwijs. Als we echt denken aan de emancipatorische taak van het hoger onderwijs dan moeten we oog blijven hebben voor de ontwikkeling van de eigen samenleving én voor de eigen bijdrage in de globalisering van de wetenschap en dan zullen we ons moeten richten op de vruchtbare symbiose van de lokale ontwikkeling en de internationale samenwerking, het proces dat in de sociologie treffend ‘glocalisering’ heet. En dat is iets anders dan ondoordachte verengelsing.
Ludo Beheydt is Emeritus Professor Nederlandse taal en cultuur aan de Université catholique de Louvain.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier