‘Hulp bij studiekeuze? Al die zelftests maken de verwarring alleen maar groter’

© Getty Images
Ann Peuteman

De komende weken staan duizenden Vlaamse jongeren voor een moeilijke keuze. Gaan ze werken of studeren ? Schrijven ze zich in aan een universiteit of aan een hogeschool? Wordt het diergeneeskunde of psychologie? ‘Veel tests die hen bij die keuze moeten helpen, zijn totaal niet onderbouwd’, klinkt het.

Veel laatstejaars uit het secundair onderwijs vinden hun weg niet door alle informatie over hun mogelijkheden in het hoger onderwijs. ‘Daardoor weten ze in veel gevallen niet waar ze aan beginnen en dat kan grote impact hebben op hun studierendement’, zegt hoogleraar Vincent Donche (UA), voorzitter van de expertgroep achter de oriënteringsproef Columbus.

Dat zou meteen een van de redenen zijn waarom jaar na jaar minder studenten hun bachelordiploma binnen de vooropgestelde drie jaar behalen. ‘Ruim 25 procent doet er een jaar langer over en 15 procent zelfs twee jaar of meer. Dat is echt een probleem’, zegt Bart Tambuyzer (UA), voorzitter van de centrale ijkingstoetscommissie van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). ‘Willen we daar echt iets aan doen, dan moeten we ervoor zorgen dat jongeren beter worden begeleid bij hun studiekeuze.

Bestaan daar vandaag niet al veel hulpmiddelen voor?

Bart Tambuyzer: Dat is net het probleem. Naast de ijkingstoetsen en de verplichte starttoetsen die instellingen voor hoger onderwijs voor sommige opleidingen aanbieden, bestaan er ook allerlei tests en vragenlijsten die bedoeld zijn voor leerlingen uit het secundair. Wanneer zij moeten kiezen wat ze in het hoger onderwijs willen studeren, wordt er een soort clusterbom van goedbedoelde initiatieven op hen afgevuurd. Het probleem is dat die allemaal los van elkaar staan en niet in een groter verhaal worden ingepast. Onderwijskiezer.be (een site van de Vlaamse onderwijskoepels), bijvoorbeeld, is het toonbeeld van fragmentatie.

Vincent Donche: Dat is een soort portaal met links naar allerlei tests en vragenlijsten die jongeren bij hun studiekeuze zouden moeten helpen. Sommige tools, zoals onze exploratietool Columbus, zijn wetenschappelijk onderbouwd en gevalideerd, maar dat geldt zeker niet voor allemaal. Er worden ook veel tests aangeboden die verouderd zijn of geen wetenschappelijke basis hebben. Leerlingen en hun ouders weten natuurlijk niet welke betrouwbaar zijn en welke niet, en dat geldt ook voor veel leerkrachten. Daardoor vullen jongeren nu verschillende tests in die vaak andere resultaten opleveren en dat zorgt voor verwarring.

Tambuyzer: Veel van die instrumenten worden ook aangeboden door instellingen voor hoger onderwijs en die sturen jongeren meestal in de richting van opleidingen die ze zelf aanbieden. Er zou veel meer met neutrale instrumenten moeten worden gewerkt, zoals de Vlaamse ijkingstoetsen en starttoetsen en de Columbus-oriëntatieproef. Hoe dan ook moeten die losse tests, die elk op hun eigen manier nuttige informatie kunnen aanbrengen, in een studiekeuzetraject worden ingepast.

‘Kies niet te snel voor een diploma waar je rijk mee kunt worden’

Doen secundaire scholen dat vandaag dan niet?

Tambuyzer: De mate waarin leerlingen bij hun studiekeuze worden begeleid hangt van hun school en hun leerkrachten af. In de doorstroomfinaliteit (voormalig aso) wordt daar doorgaans meer aandacht aan besteed dan in de dubbele finaliteit (voormalig tso). Nochtans kunnen ook leerlingen uit technische richtingen verder studeren. Vaak hebben zij zelfs meer baat bij goede ondersteuning om de juiste keuze te maken. Daarom is er een soort stappenplan nodig dat als houvast kan dienen om leerlingen uit álle finaliteiten goed te informeren en te begeleiden.

Wanneer moeten secundaire scholen met die begeleiding beginnen?

Donche: Op zijn laatst aan het begin van de derde graad. Vandaag zijn er nog veel scholen die daarmee wachten tot in het zesde jaar. In februari, vlak voor de SID-in (een jaarlijkse infobeurs waar laatstejaars met opleidingen en beroepen kunnen kennismaken, nvdr), wijzen sommige hun leerlingen erop dat ze een oriëntatieproef kunnen invullen en daarmee is de kous af. Terwijl de meeste jongeren niet in staat zijn om in hun eentje en louter op basis van zo’n test een onderbouwde beslissing te nemen. Meestal hebben ze ondersteuning nodig om die feedback goed te kunnen plaatsen. Dat is meteen een van de grootste nadelen van late beslissingen: tijdens de zomervakantie kunnen jongeren niet met leerkrachten of studiebegeleiders over hun studiekeuze praten. Sommigen hebben ouders die zelf hoger onderwijs hebben gevolgd en hen daarbij kunnen helpen, maar dat geldt zeker niet voor iedereen. Als scholen al in het vijfde jaar een studiekeuzetraject opstarten, is er ook nog tijd voor remediëring. Vergeet niet dat de slaagkansen in het hoger onderwijs niet louter afhangen van cognitieve prestaties voor wiskunde en taal, maar ook van vaardigheden zoals kunnen leren, reguleren en volhouden.

Wat zou er moeten gebeuren om meer jongeren op weg te zetten naar een studie die echt bij hen past?

Donche: Om te beginnen moeten we de kwaliteit van de gebruikte instrumenten bewaken zodat er niet de hele tijd zelftests bijkomen die niet onderbouwd zijn. Maar zelfs uit de resultaten van gevalideerde en onderbouwde proeven kunnen de verkeerde conclusies worden getrokken wanneer die niet goed worden geduid. Behaalt een leerling een slechte score voor het wiskundeonderdeel, dan mag je daar niet automatisch uit besluiten dat hij niet geschikt is voor het hoger onderwijs. Er moet dus nog meer worden ingezet op de professionalisering van leraren en scholen.

Tambuyzer: Vanuit het hoger onderwijs kunnen wij handvaten aanreiken om dat op een goede manier te doen. Maar willen we echt een degelijk studiekeuzetraject met neutrale instrumenten opzetten waar alle scholen van alle finaliteiten gebruik van kunnen maken, dan moet de overheid daar haar schouders onder zetten en er ook de nodige middelen voor vrij maken.

Donche: Dat is de prijs die men zal moeten betalen om te vermijden dat de talenten van morgen verloren gaan. Vandaag zien we dat veel laatstejaars zichzelf overschatten of onderschatten – met alle gevolgen van dien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content