Johan De Wilde

‘Hou goede leraren aan boord’

Johan De Wilde Lerarenopleider bij Odisee hogeschool en co-voorzitter Velov

‘Het Vlaamse onderwijs kan zich niet nog eens een regering permitteren waarin de partijen zich tot paniekvoetbal en profilering beperken’, schrijft Johan De Wilde, docent aan de lerarenopleiding van Odisee. ‘Sructurele hindernissen die het moeilijk maken om goede krachten zekerheid te geven, moeten overboord.’

Vijf jaar geleden verscheen het manifest van de startende leraar. Deze breed gedragen tekst pleitte voor een coherent en duurzaam onderwijsbeleid om het lerarentekort, de professionalisering van leraren en de onderwijskwaliteit geïntegreerd aan te pakken. Ondanks de toegenomen aandacht voor de eerste en de laatste uitdaging, zijn we vooralsnog niet verder geraakt dan proefballonnetjes en dure in der haast bedachte maatregelen, zoals recent het statuut van leraar-specialist. Door ze als creatieve oplossingen voor te stellen hoopte minister Weyts wellicht te verdoezelen dat ze stuk voor stuk onvoldragen zijn en samenhang missen.

Vijf jaar na het manifest betekent één jaar voor de volgende verkiezingen. Het Vlaamse onderwijs kan zich niet nog eens een regering permitteren waarin de partijen zich tot paniekvoetbal en profilering beperken. Samenwerking met alle onderwijsactoren en over de partijgrenzen heen in functie van gedeelde lange termijndoelen zou in alle partijprogramma’s centraal moeten staan en na de verkiezingen het leidmotief moeten blijven.

De eerste stap in het manifest zou de gemakkelijkste moeten zijn: startende leraren vasthouden. Veel scholen en lerarenkorpsen lijken dat ondertussen begrepen te hebben. Als ze de starters geen haalbaarder opdracht geven dan de anciens en niet voor meer en betere ondersteuning zorgen, dan branden ze de nieuwe collega’s op en krijgen ze de reputatie startersonvriendelijk te zijn. En dat is wel het laatste wat een school zich kan veroorloven, wanneer de vraag naar leraren groter is dan het aanbod. Het engagement van een groeiend aantal leraren ten aanzien van starters verdient zondermeer een pluim. Collega’s zonder uren voor aanvangsbegeleiding dienen zich aan als peter, meter of coach, nemen hoofdstukken van een onthaalbrochure voor hun rekening en spelen vrijwillig vraagpaal, feedbackgever en occasionele co-teacher.

Toch kan de basis het niet alleen. Extra tools zijn nodig en bovenal moeten structurele hindernissen die het moeilijk maken om goede krachten aan zich te binden overboord. Een storend mechanisme dat onderbelicht is gebleven, en waar specifieke groepen van leraren last van hebben is het variërend aantal lerarenuren dat een school gedurende een schooljaar kan invullen. Positief geformuleerd klinkt het zo: naarmate er in de loop van het schooljaar OKAN-leerlingen en kleuters bijkomen, groeit de portefeuille van uren waarmee een school leraren kan aanwerven. Negatief geformuleerd komt het erop neer dat er na afloop van elk schooljaar weer uren geschrapt worden en dus goede leraren hun opdracht of een deel ervan zien verdwijnen.

(Lees verder hieronder.)

Het aantal tweeënhalf jarigen dat in de loop van een schooljaar zal instromen zou min of meer voorspelbaar moeten zijn.  Ook al is de budgettaire ruimte er niet om alle kleuterscholen een heel jaar te laten draaien met de personeelsomkadering waar ze in juni zouden mogen verwachten recht op te hebben, dan moet het toch kunnen hen schooljaar lang een omkadering te geven die in de buurt komt.  

Toegegeven, OKAN is complexer. De Oekraïnecrisis toonde (en toont) aan dat het aantal OKAN-leerlingen dat zich in de loop van het schooljaar aandient onvoorspelbaar is. Dat neemt niet weg dat ook daar scholen jaar na jaar in juni afscheid nemen van goede leraren om maanden later opnieuw op zoek te gaan naar profielen die er in juni nog tot ieders tevredenheid werkten. In het geval van OKAN zou een oplossing er kunnen in bestaan dat in het begin van het schooljaar, wanneer de leerlingengroep het kleinst is, een aantal lesgevers extra ingeschakeld worden als brugleerkracht bovenop de bestaande vervolgcoaching van OKAN’ers die in juni uitstroomden. Die leerlingen en de scholen waar ze in terechtkomen vragen op dat moment immers net meer werk.  

OKAN en kleuteronderwijs als seizoensarbeid aanpakken is niet alleen een miskenning van een kwetsbare groep van leraren en leerlingen, het is ook een misrekening voor het onderwijs in zijn geheel. Ons systeem kan het zich niet permitteren mensen met expertise die er de weg naar gevonden hebben weer weg te jagen.  

Zelfs al focus ik in dit stuk op stap een van het manifest, nl. goede leraren aan boord houden, hij is onlosmakelijk verbonden met de tweede: professionalisering, en met stap drie, de kwaliteit van ons onderwijs verhogen. Telkens nieuwe mensen moeten zoeken en hen professionaliseren terwijl de reeds ingewerkten maanden ervoor tegen hun zin eruit stapten, is immers de minst effectieve en efficiënte professionalisering. Als we de kwaliteit willen verhogen, houden we de goede krachten vast en investeren we in hun verdere professionele groei. De aantrekkelijkheid van het beroep stijgt vanzelf mee.

Lees hier meer over De Leraarskamer van Knack.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content