Ann Peuteman
‘Het zal u ongetwijfeld verbazen, maar een job in het onderwijs is niet hetzelfde als verbanning naar Siberië’
Voor veel jongeren is lesgeven wel het laatste wat ze willen doen. ‘We moeten dringend hun vooroordelen over een baan in het onderwijs weerleggen. En dat begint natuurlijk in de klas’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.
Nora was geschokt. Volgens de leerkrachtentest van Knack zou ze namelijk heel geschikt zijn voor een baan in het onderwijs. Veel van haar klasgenoten, allemaal leerlingen uit een zesde jaar Latijn-moderne talen vonden dat al even stuitend. Eigenlijk had ik de leerlingen die test laten invullen omdat ik ze tijdens mijn gastles wou doen nadenken over vooroordelen die door de media kunnen worden bevestigd of ontkracht. Zover kwam het niet. Binnen de kortste keren ontspon zich een hoogoplopende discussie over het lerarenberoep.
Over één ding waren ze het allemaal eens: nooit willen ze voor de klas staan. Uiteindelijk kwam hun leerkracht Nederlands half lachend tussenbeide. ‘Jullie doen alsof een job in het onderwijs gelijkstaat aan verbanning naar Siberië’, zei ze. ‘Het zal jullie ongetwijfeld verbazen, maar lesgeven is echt geen werkstraf. ‘En toen ging het plots over háár. ‘Maar mevrouw, u bent zo slim. U had echt wel iets anders kunnen doen’, merkte Nora op. Dat was als een compliment bedoeld.
Het was natuurlijk niet voor het eerst dat ik merkte dat heel wat leerlingen neerkijken op een baan in het onderwijs. Tijdens de samenkomsten van de Limburgse Leraarskamer van Knack vertelde een leerkracht geschiedenis onlangs over een gesprek dat ze op school had opgevangen. Leerlingen van het zesde jaar hadden het over hun studiekeuze. Toen iemand zei dat hij erover dacht om fysica te studeren, antwoordde een klasgenoot: ‘Dat moet je niet doen! Als je dan niet bij de beste studenten bent, zul je leerkracht moeten worden.’
Het probleem is niet zozeer dat lesgeven voor veel mensen een plan-B is, maar wel dat veel jongeren dat zo zien. Doen ze het goed in de zogenaamd sterke richtingen van de doorstroomfinaliteit, dan komt het niet eens bij hen op om voor een lerarenopleiding te kiezen. De kans is ook klein dat hun ouders, leerkrachten of vrienden ze op dat idee zullen brengen. Sterker nog: vaak raden die een lerarenopleiding expliciet af. Dat zie je ook aan de instroom in die studierichtingen: steeds meer studenten hebben in het secundair onderwijs een technische of beroepsopleiding gevolgd.
Een leerlinge vond het ronduit schokkend dat ze goed scoorde op de leerkrachtentest van Knack.’
Hetzelfde aan de universiteit. Iemand die met glans een masteropleiding taal- en letterkunde, wiskunde of geschiedenis volgt, wordt soms een beetje meewarig bekeken als hij of zij voor een educatieve master gaat. Dat bleek dan weer in de Leraarskamer van Vlaams-Brabant en Brussel, waar een leerkracht Nederlands vertelde dat haar omgeving niet meteen applaudisseerde toen ze na haar masteropleiding aankondigde dat ze leerkracht wilde worden. ‘Heb je nu echt zoveel gestudeerd om gewoon voor de klas te staan?’ klonk het.
Nu maken leerkrachten zich daar zelf ook weleens schuldig aan. Niet alleen raden ze hun schranderste leerlingen soms aan om ‘hoger te mikken’ dan een lerarenopleiding, ze praten in de klas ook niet altijd even enthousiast over hun eigen beroep. Er zijn er zelfs die het onderwijs – al dan niet bewust – voorstellen als een soort wachtkamer waar je je bezighoudt tot je kunt doen wat je écht wilt.
Zo vertelde de dochter van een vriend me onlangs over haar ‘knappe en coole leraar Engels’. Hij staat wel voor de klas, maar eigenlijk is hij schrijver. Een paar jaar geleden is zijn eerste novelle gepubliceerd en nu werkt hij aan een roman. ‘Maar hij hoopt natuurlijk om van zijn pen te kunnen leven. Het eerste wat hij dan doet, is zijn ontslag geven op school’, legde het meisje uit. Hoe ze dat wist? Dat had meneer zelf al een paar keer in de klas verteld.
Na mijn bewogen gastles, bleef een leerlinge wat treuzelen bij het inpakken van haar tas. Pas toen haar klasgenoten allemaal waren vertrokken, sprak ze me aan. Ze vertelde dat ze dolgraag wou lesgeven maar dat ze dat niet tegen haar vrienden durfde te zeggen. Die zouden dat niet begrijpen. Net als haar vader, want die vindt haar veel te slim voor het onderwijs.
Maar uit de Knack-test bleek wel dat ze als leerkracht ‘een motivatiemaestro’ zou zijn, voegde ze er apetrots trots aan toe. Welk vak ze dan wel zou willen geven, vroeg ik geïnteresseerd. Het meisje begon te blozen. ‘Het is erger dan dat’, zei ze toen. ‘Ik wil lesgeven in de lagere school.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier