Het rapport van Ben Weyts (N-VA): ‘De Franstaligen pakten de coronacrisis professioneler aan’

Ben Weyts, minister van 'kindjes, honden en de Ronde'. 'Hij kiest departementen met een hoog emogehalte. Zo haalt hij zijn stemmen.' © IDAGENCY
Walter Pauli

De heropening van de klassen deze week is het sluitstuk van het eerste schooljaar met Ben Weyts (N-VA) als minister van Onderwijs. Critici noemen hem ‘de koning van de aankondigingspolitiek’, medestanders hopen dat zijn aantreden zal leiden tot een ‘historische aardverschuiving’ in het onderwijs.

Toen minister Ben Weyts vorige woensdag aankondigde dat de kleuterscholen op 2 juni en de lagere scholen op 5 juni zouden opengaan, werd die beslissing op gemengde gevoelens onthaald. De vakbonden dreigden met een staking, en Weyts mocht het op alle tv-zenders komen uitleggen: ‘Als het resultaat is dat er veel meer kinderen terug naar school kunnen, dan nemen we de kritiek er graag bij.’ De onderwijsminister excuseerde zich met zijn breedste glimlach.

Het is vintage Ben Weyts. Al van in het begin van zijn loopbaan neemt een deel van de opiniemakers hem niet helemaal ernstig. Komt het door zijn stijl? Weyts kruidt zijn toespraken graag met grapjes, zijn mimiek werd al vergeleken met die van Bosmans Jos, het typetje van Bart Peeters uit Het Peulengaleis. Het heeft tot de roddel geleid dat de N-VA Ben Weyts zou willen parkeren als de nieuwe gouverneur van Vlaams-Brabant. Dat lijkt onwaarschijnlijk, want Weyts’ electorale gewicht is te groot. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2019 deden alleen Bart De Wever (N-VA), Hilde Crevits (CD&V) en Filip Dewinter (VB) beter dan zijn 64.000 voorkeurstemmen. Met 25,8 procent was Vlaams-Brabant bij die verkiezingen ook de op één na sterkste provincie voor de N-VA, na de Antwerpse burcht (31,8 procent). Ben Weyts heeft zelf afgedwongen dat hij opnieuw minister zou worden. Dat het onderwijs werd, was minder vanzelfsprekend.

Onderschat Ben Weyts niet. Hij slaagt erin veel neuzen in dezelfde richting te krijgen: de zijne.

N-VA-voorzitter Bart De Wever hechtte de voorbije jaren consequent meer belang aan zijn eigen onderwijsvisie dan aan de loyaliteit in de Vlaamse regering. Dat bracht hem ook op ramkoers met de top van het katholieke onderwijs. Onderwijs is voor de partij van De Wever geen appendix aan het partijprogramma of een verplicht hoofdstuk in een verkiezingsfolder: het maakt onderdeel uit van haar kernboodschap. In het onderwijs ontwikkelen de kinderen van dit land zich tot Vlaamse burgers: Nederlands wordt er aangeleerd als standaardtaal, iedereen moet er ‘zijn kans kunnen grijpen’, en tegelijk leidt dat onderwijs ook een elite op die Vlaanderen net zo welvarend moet maken als het competitiefste buitenland.

Ik heb een neef…

Een van de architecten van dat N-VA-model heeft nochtans geen Vlaams-nationale pedigree. Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie aan de UGent, staat bekend om zijn liberale inborst. Maar tijdens de verkiezingscampagne in 2019 was hij een opvallende spreker op de V-Dag Onderwijs van de N-VA. Ook tijdens de Vlaamse regeringsonderhandelingen bleef Duyck betrokken bij de N-VA-strategie rond onderwijs. ‘Kinderen die verschillen toch gelijk behandelen, leidt niet tot gelijke kansen, integendeel’: het is de kernzin uit het N-VA-onderwijsprogramma, en hij komt recht uit de koker van Duyck.

‘We wisten dat er dringend grote veranderingen op onderwijs nodig waren’, vertelt Duyck aan Knack. ‘Maar we beseften ook welk risico het was om zelf de leiding van dat departement in handen te nemen. Het was vooraf al duidelijk dat een N-VA’er op onderwijs een moeilijkere start zou kennen dan een CD&V-minister.’

Toch besloot de N-VA om voor onderwijs te gaan. Toen half augustus 2019 de Vlaamse regeringsonderhandelingen eindelijk van start gingen, drukte de N-VA in de werkgroep onderwijs het gaspedaal in. Een onderhandelaar: ‘Theo Francken zei: “We gaan het aantal uur levensbeschouwing terugbrengen van twee naar één. Ook in het katholiek onderwijs!” Na een interventie van Doorbraak-hoofdredacteur – en godsdienstleerkracht – Pieter Bauwens was dat alweer minder prioritair.’

Een ander voorbeeld: ‘Zoals alle partijen diende de N-VA een nota in. De eerste zin van het tweede hoofdstuk was: “We schaffen de CLB’s af.” Dat was even slikken. Die Centra voor Leerlingenbegeleiding bestaan nog altijd. Maar het tekende haar stijl. Veel voorstellen in die werkgroepen vertrokken van een buikgevoel: ik heb een neef die voor de klas staat en hij zegt dat… Dat maakte het voor de CD&V en de Open VLD mogelijk om de scherpste kanten van het N-VA-pakket af te vijlen.’ Niet dat het altijd lukte. Vooral Theo Francken liet niet toe dat er getornd werd aan de invoering van een Vlaamse canon. De auteur van de N-VA-nota over onderwijs was trouwens… Ben Weyts.

Meer dan eens gaf de N-VA de indruk dat ze tabula rasa wilde maken met het Vlaamse onderwijs. En dat terwijl ook Hilde Crevits aan tafel zat, toen nog altijd de dienstdoende minister van Onderwijs. Wouter Duyck: ‘Ik heb al langer een goed contact met Hilde Crevits. Een opiniestuk van Dirk Van Damme en mijzelf over gestandaardiseerde examens voor alle netten trok haar interesse en dus nodigde ze ons uit. Crevits heeft oor naar goede argumenten en redeneringen. Maar zoals elke CD&V-minister van Onderwijs staat zij tussen de regering en de Guimardstraat in (de zetel van het katholieke onderwijs in Vlaanderen, nvdr), en zij wist dat ze daar tegen mijn voorstel zijn. Maar bij haar en in haar partij waren de geesten voldoende gerijpt om een N-VA-minister de kans te geven om het beleid te voeren.’

Het rapport van Ben Weyts (N-VA): 'De Franstaligen pakten de coronacrisis professioneler aan'
© IDAGENCY

Het kan vreemd klinken, maar dat is ook de mening van Lieven Boeve, de directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen: ‘Dit regeerakkoord draagt de signatuur van de N-VA. Daarom was ik tevreden toen ik vernam dat een N-VA’er de nieuwe onderwijsminister werd: nu zal hij in onze secundaire scholen mogen komen uitleggen waarom hij flink wil besparen, en hoef ik dat niet te doen.’

Minister van kindjes

Die nieuwe minister werd dus Ben Weyts. Op 2 oktober 2019 legde hij de eed af als Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand. Hij maakte ook promotie tot viceminister-president. Weyts’ aanstelling was historisch: nog nooit eerder was een Vlaams-nationalist bevoegd voor het Nederlandstalig onderwijs. Bij de coalitiepartners was er nochtans enige verbazing over het wel erg brede pakket bevoegdheden voor de minister. Onderwijs, Sport én Dierenwelzijn: wat was de logica achter die combinatie? Een cynische coalitiepartner: ‘Weyts kiest departementen met een hoog emogehalte. Hij wil zich profileren als minister van de kindjes, van de honden en de katten en van de Ronde van Vlaanderen. Zo haalt hij zijn stemmen.’

Het is een kritiek die Ben Weyts al langer krijgt: hij doet alles voor persaandacht. Ook nu wordt hij ‘de koning van de aankondigingspolitiek’ genoemd. Zijn voorstellen vernemen ze bij CD&V en Open VLD meestal uit persberichten. Al op 4 oktober – amper twee dagen na de eedaflegging – veranderde de nieuwe onderwijsminister het Vlaamse standpunt over de artsenquota. Franstalig België laat al jaren meer artsen afstuderen dan afgesproken, Vlaanderen hield zich keurig aan de regels. Maar de onderhandelaars waren het eens geraakt dat het ondenkbaar was dat de Franstaligen zichzelf zouden blijven trakteren op een onterecht voordeel, bovendien op kosten van de federale kas. Pour les flamands la même chose, was de redenering, en meteen werd beslist dat honderden Vlaamse jongeren méér voor (tand)arts mochten studeren.

Dat leidde tot protest van de rectoren. Heikel punt is natuurlijk de kostprijs van 21,3 miljoen euro per jaar. Weyts beschikte niet over dat geld en had ook nooit beloofd dat hij de rekening zal betalen. De universiteiten wilden niet opdraaien voor de factuur. Toch bevestigde de Vlaamse regering op 14 februari zijn plan. De persmededeling over die ‘Valentijnsbeslissing’ verduidelijkte: ‘Uit overleg is gebleken dat deze verhoging haalbaar is voor de universiteiten.’ De reactie van de Vlaamse rectoren was onderkoeld: ‘Deze uitspraak is op zijn minst voor interpretatie vatbaar en doet uitschijnen alsof er met de rectoren overlegd is en alsof ze daarbij akkoord zijn gegaan. Quod non. ‘

De minister maalde er niet om. Hij wist dat de maatregel goed viel bij honderden gelukkige studenten in spe en hun families, en dat zijn beduidend meer potentiële N-VA-kiezers dan de rectoren. Hij besefte ook dat de N-VA veel van hem verwacht. ‘Onderwijs’ is het eerste hoofdstuk in een Vlaams regeerakkoord met een titel die ambitie uitstraalt: ‘Vlaanderen schittert’. De Vlaamse canon, uniforme examens, meer focus op leerkrachten en scholen, minder op de netten, het aparte karakter van de verschillende onderwijstypes versterken, ambitieuzere eindtermen: het staat er allemaal in.

Wouter Duyck: ‘Dat regeerakkoord bevat zaken waarvoor ik al jaren pleit. Het Vlaamse onderwijs zit in een neerwaartse spiraal. De resultaten van het PISA-onderzoek (een longitudinale vergelijking van schoolresultaten uit verschillende landen, nvdr) liegen niet. Voor wiskunde duurt het al negen maanden langer vooraleer onze 15-jarigen hetzelfde niveau halen als hun leeftijdsgenoten in 2000. Tel daarbij de schoolachterstand op die ze opgelopen hebben door de coronacrisis, en ze hebben al snel een jaar leerachterstand. De zittenblijver van 2000 is stilaan de referentieleerling van morgen.’

Meer vastbenoemde leerkrachten betekent vooral een veel hogere pensioenfactuur.

Onderwijssocioloog Dirk Jacobs

‘De output van het onderwijs moet weer omhoog, en daarom moet de focus opnieuw liggen op kennisoverdracht’, zegt Duyck. ‘De beste manier om het niveau van de kennisoverdracht te verhogen, is de invoering van gestandaardiseerde proeven. In Duitsland zien we het positieve verschil in de Länder die wel gebruik maken van zulke testen. In Vlaanderen wordt de output in leerprestaties niet eens gemeten, en dat is toch de key performance indicator van ons systeem. Als je niet eens weet hoe verstandig een kind is, hoe kun je dan de ouders van een briljante Turkse leerling overtuigen om hun zoon of dochter een sterke richting te laten volgen? Door de democratisering van het onderwijs hebben in geen enkel land meer kinderen een hoger diploma gehaald dan hun ouders. Maar vandaag slaagt het Vlaams onderwijs daar niet meer in.’

‘Als ik die visie uiteenzet in lezingen voor een publiek uit het katholiek onderwijs, krijg ik altijd applaus’, gaat Duyck voort. ‘Veel leerkrachten herkennen zich meer in mijn filosofie dan in die van de Guimardstraat. Daarom ook zeiden ze vaak dat het goed zou zijn als er een andere minister van Onderwijs komt, en dat “de N-VA de zaak in handen moet nemen”. Ben Weyts staat aan het begin van een historische aardverschuiving. Het is hoog tijd. Over twintig jaar is West-Europa niet meer het intellectuele centrum van de wereld. Weyts zet nu de eerste stappen opdat de Vlaamse kenniseconomie in 2040 nog altijd kan concurreren met Japan, Zuid-Korea en Singapore.’

Lieven Boeve gelooft niet in zo’n radicale omslag. ‘Ook wij willen een betere kwaliteit van ons onderwijs. Maar een centraal examen is geen wondermiddel. De eindtermen zouden ineens dé lat zijn van hét onderwijs. Terwijl wij vooral willen differentiëren, want leerlingen zijn niet gelijk. Natuurlijk willen wij een betere kennisoverdracht. Maar daarnaast willen we onze leerlingen ook opvoeden tot mensen met waarden. Wat schiet de Vlaamse samenleving op met bollebozen die uitstekend kunnen rekenen, maar geen burgerzin of ondernemerschap vertonen? Is dat niet de voornaamste les van de coronacrisis: dat onderwijskwaliteit méér is dan PISA-tests alleen? Wat de voorbije weken vooral gemist werd, was de school als sociaal weefsel, onderwijs als een maatschappelijk gebeuren, opvoeding als een totaalpakket.’

‘Wallonië vakantieland’

Het hoge woord is eruit: de coronacrisis. Vier maanden na de eedaflegging van Ben Weyts stond het Vlaamse onderwijs plots voor de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Op 12 maart kondigde premier Sophie Wilmès (MR) de sluiting van alle scholen aan, ’tot 3 april, het begin van de paasvakantie’. In werkelijkheid duurde de lockdown in het onderwijs twee volle maanden langer.

In het Vlaamse onderwijs organiseerden de sociale partners (vakbonden en werkgevers, dus de koepels met voorop de Guimardstraat en het GO) meteen overleg. Zij kwamen al snel tot het besluit dat het beter was om de minister en de administratie erbij te halen, zegt Boeve. Zo ontstond het Vlaamse onderwijsoverleg om de crisis het hoofd te bieden. Ben Weyts mag dankbaar zijn, vindt de topman van de Guimardstraat: ‘De minister zal ook wel weten dat zijn kabinet en de Vlaamse administratie alleen de coronacrisis nooit de baas hadden gekund. Dat de Vlaamse scholen deze crisis hebben doorstaan, komt bijvoorbeeld omdat onze pedagogische begeleiders dag en nacht hebben gewerkt. Ik heb het over 300 mensen die zorg dragen voor 2400 scholen, 90.000 leerkrachten en 800.000 leerlingen: als overhead is dat cero cero cinco. Stop dus met te pleiten voor besparingen op de begeleiding en de middenkaders. De directeurs van onze basisscholen hebben nauwelijks ondersteuning van beleidsmedewerkers. Het is niet te verwonderen dat zij op dit moment op kraken staan.’

Het was pompen of verzuipen. En ook in de aanpak van de coronacrisis week Ben Weyts aanvankelijk niet af van zijn partijlijn. Eén: onderwijs blijft in essentie ‘kennisoverdracht’, ook tijdens een lockdown. Dus leerde Vlaanderen ineens het begrip ‘preteaching’ kennen. Er werden afstandslessen georganiseerd, en tienduizend laptops werden verdeeld bij gezinnen zonder pc. Duyck: ‘Hallucinant toch, anno 2020: schoolboeken, passers en geodriehoeken zitten in het vaste schoolpakket, laptops niet.’ Er werd gehamerd op het nut en zelfs de noodzaak van examens of toetsen aan het einde van het schooljaar. Daarom ook benadrukte de minister dat er in de zomer vrijwillige bijlessen zouden komen, met de focus op taalbijspijkering.

Het rapport van Ben Weyts (N-VA): 'De Franstaligen pakten de coronacrisis professioneler aan'
© IDAGENCY

Twee: Weyts greep de coronacrisis aan om de fundamentele politieke analyse van de N-VA te onderstrepen: België is een land dat bestaat uit twee aparte entiteiten. Vlaamse scholen zouden liever vandaag dan morgen opnieuw onderwijs verstrekken. In Franstalig België daarentegen is beslist dat dit schooljaar geen nieuwe leerstof wordt gezien, omdat niet alle leerlingen meekunnen. ‘Wallonië vakantieland’: het werd niet gezegd maar gesuggereerd.

Afstandsonderwijs/preteaching

Onderwijssocioloog Dirk Jacobs is verbonden aan de Université Libre de Bruxelles (ULB) en begrijpt hoezeer Weyts de Franstaligen irriteert door haantje de voorste te spelen. Jacobs: ‘In Vlaanderen werd het foute beeld verspreid dat er aan Franstalige kant geen examens meer zouden zijn. Fout: er werd alleen beslist dat er geen gestandaardiseerde examens zullen plaatsvinden – die bestaan daar al jaren: omdat de aangeboden leerstof niet dezelfde is als in andere jaren, zijn vergelijkingen nu niet zinvol. Maar de scholen zijn nog altijd vrij om examens af te nemen, net als in Vlaanderen.’

‘Vlaanderen zweert intussen bij preteaching, maar eigenlijk gaat het gewoon om afstandsonderwijs’, gaat Jacobs voort. ‘Omdat niemand kon garanderen dat dit een normaal schooljaar zou zijn, hebben Franstaligen meteen ingezet op consolideren, verdiepen en herhalen. Zo zorgen ze dat iedereen mee is, terwijl veel Vlaamse scholen moeten toegeven dat ze een deel van hun leerlingen niet meer bereiken. De sterkere Franstalige leerlingen krijgen nieuwe leerstof aangereikt. Aan Nederlandstalige kant doen ze eigenlijk hetzelfde, maar met meer poeha, meer onduidelijkheid in de communicatie, en dus meer kritiek in de pers. Eigenlijk pakten de Franstaligen de coronacrisis professioneler aan dan in Vlaanderen.’

De vakbonden begrepen niet dat de ene week elke leerling nog moest beschikken over voldoende vierkante meter, en dat een paar dagen later zonder meer lesgegeven mocht worden. Zij verdachten Ben Weyts ervan dat hij de scholen te snel wilde openen als een vorm van politieke publiciteit voor zichzelf. Ze dreigden met een staking – pal in de week van de opening van de scholen. Wouter Duyck vat dat niet: ‘De vakbondsman riep zelfs leerkrachten op om te stoppen met lesgeven als leerlingen geen mondkapje droegen. Hij deed dat in een interview waarbij hij zelf geen mondkapje droeg. De vakbonden hebben zich ook verzet tegen deliberaties in juli en zomerklassen in de vakantie. Terwijl veel scholen de deliberaties uitstellen tot juli en heel wat onderwijzers zomerklassen willen geven. Dat gebrek aan sense of urgency is stuitend.’

Gul voor coronahelden

Nochtans had Ben Weyts zijn uiterste best gedaan om het onderwijsvolk mee te krijgen, de vakbonden inbegrepen. Het applaus voor ‘de coronahelden’ was hem niet ontgaan, de voorstellen van vooral linkse partijen om hun een bonus toe te kennen evenmin. Waarom zou hij niet guller dan iedereen kunnen zijn voor deze hardwerkende Vlamingen? En dus pleitte Ben Weyts er plots voor om alle leerkrachten al na één jaar vast te benoemen. Dat is een ongehoord standpunt voor een N-VA’er. In 2017 zorgde minister van Ambtenarenzaken Steven Vandeput (N-VA) ervoor dat de vaste benoeming in de tijd wordt afgebouwd. Kamerlid Tomas Roggeman (N-VA) werkt aan de afschaffing van de vaste benoeming bij de NMBS, want die ‘leidt tot overbescherming bij de spoorbedrijven’.

En dus krijgt Ben Weyts dezelfde kritiek die N-VA’ers doorgaans aan de vakbonden geven. Boeve: ‘Als de vaste benoeming er komt, moet er ook een daadkrachtige evaluatieprocedure komen. Leerkrachten die niet meer functioneren, moeten ontslagen kunnen worden. Stop anders met die retoriek van kwaliteitsvol onderwijs.’ Ook Dirk Jacobs vindt het ‘onverantwoordelijk bestuur’: ‘Meer vastbenoemde leerkrachten betekent vooral een veel hogere pensioenfactuur. Voor die rekening draait niet Vlaanderen op, maar de federale pensioenkassen.’ De gemiddelde N-VA-militant zou achter zo’n manoeuvre altijd een PS-truc ontwaren. Blijkbaar heeft de N-VA meer affiniteit met de Vlaamse leerkrachten dan met het Belgische spoorpersoneel.

Ook ditmaal geeft Ben Weyts geen krimp. Donderdag 4 juni bespreekt de Commissie Onderwijs van het Vlaams Parlement Onderwijsdecreet XXX, met daarin de regeling voor de vaste benoeming na één jaar. Wie zal zich tegen Weyts verzetten? Geen enkele van de linkse oppositiepartijen SP.A, Groen of PVDA wil of durft dat. Het ‘sociale’ VB evenmin. De N-VA steunt natuurlijk haar eigen minister. Meerderheidspartijen CD&V en Open VLD laten die kelk liever aan zich voorbijgaan.

Onderschat Ben Weyts niet. Op een of andere manier slaagt hij erin om veel neuzen in dezelfde richting te krijgen: de zijne. Als minister van Verkeer en Openbare Werken kreeg hij in het onmogelijke dossier van de Oosterweelverbinding zelfs de steun van de actiegroepen en de burgerbewegingen. Lukt het hem opnieuw in het Vlaamse onderwijs? ‘Corona heeft alles op scherp gezet’, zegt Lieven Boeve: ‘Iedereen die verantwoordelijkheid draagt, moest op het podium. Niemand kon in de coulissen blijven toekijken. Dat leidde tot een ideale situatie: corona heeft ons tot elkaar veroordeeld.’ Klinkt dat alsof de persoonlijke relaties al beter zijn? Boeve, verbaasd: ‘We hebben louter een professionele relatie. We weten dat we elkaar kunnen telefoneren en spreken.’

Ben Weyts

– 1970: geboren in Leuven

licentiaat in de politieke wetenschappen

– 1998-2000: stafmedewerker en Kamerfractiemedewerker bij de Volksunie

– 2000-2001: woordvoerder van de Volksunie

– 2001-2004: woordvoerder van de N-VA

– 2004-2008: woordvoerder, adjunct-kabinetschef en kabinetschef van Vlaams minister Geert Bourgeois

– 2009-2014: lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers

– Sinds 2013: gemeenteraadslid in Beersel

– 2014-2019: Vlaams minister voor Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn.

– Sinds oktober 2019: Vlaams viceminister-president en minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content