‘Het beroepsonderwijs levert veel te weinig vaklui af’

© Debby Termonia
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Nooit eerder waren er meer Vlaamse scholieren ingeschreven in het technisch of beroepsonderwijs. Maar daarom raken tso en bso nog niet van hun stigma af, zeggen onderwijsexperts.

De cijfers stonden vorige maand in de krant De Tijd. In Vlaanderen zijn vandaag meer dan 104.000 scholieren ingeschreven in een opleiding ‘dubbele finaliteit’, het vroegere tso.

Daarnaast volgen nog eens bijna 80.000 leerlingen een richting met ‘finaliteit arbeidsmarkt’, een onderwijsvorm die ongeveer samenvalt met het vroegere bso.

Voor beide onderwijsvormen geldt dat ze al jaren het aantal inschrijvingen stevig zien groeien.  Volgden er in 2020 nog iets meer dan 156.000 leerlingen een technische of beroepsopleiding, dan zijn het er vandaag al bijna 184.000.

Tegelijk zagen de opleidingen met finaliteit doorstroming – het vroegere aso – het aantal inschrijvingen dalen.

Hoe die evoluties te verklaren? In een reactie voor Knack wijst Kristof De Witte, onderwijseconoom aan de KU Leuven, in de richting van de recente modernisering. ‘Studierichtingen worden meer en meer gegroepeerd binnen domeinen als ‘STEM’, of ‘maatschappij en welzijn’.

Tegelijk was er natuurlijk de hergroepering volgens finaliteit. De oude labels aso, tso en bso zijn in de praktijk nog niet verdwenen, maar ze schuiven wel meer naar de achtergrond.’

‘De klassieke indeling aso, tso, bso leeft in de hoofden van veel mensen nog voort.’

Kristof De Witte, onderwijseconoom aan de KU Leuven.

Die hergroepering geeft volgens De Witte een nieuw signaal. ‘Alle richtingen worden formeel erkend als volwaardige keuzes, technische en beroepsopleidingen hoeven geen tweede keuze te zijn.’

De Witte stipt nog aan dat het meer is dan een vormelijke kwestie. ‘De richtingen in de dubbele finaliteit zijn ook inhoudelijk en conceptueel sterk vernieuwd. Dit is een cruciaal element, want het zorgt voor een ander leerlingenprofiel.’

Tegelijk geeft De Witte aan dat de modernisering nog lang niet door iedereen is opgepikt. ‘De klassieke indeling aso, tso, bso leeft in de hoofden van veel mensen nog voort. Een echte cultuurverandering vraagt tijd en duidelijke communicatie.’

Vakmensen, waar zijn jullie? Hoe ons misprijzen voor tso en bso in ons gezicht is ontploft (video)

Mislukking

De opvatting dat technische en beroepsopleidingen inferieur  zijn aan aso-richtingen was minstens tot enkele jaren geleden vrij algemeen verspreid. Leerlingen die – al dan niet vrijwillig – die opleidingen volgden, toonden zich daar ook van bewust.

Onderzoek van onder meer onderwijssocioloog Bram Spruyt (VUB) liet zien dat 25 tot 30 procent van de leerlingen in het beroepsonderwijs het gevoel had dat er vanwege hun opleiding op hen wordt neergekeken. Spruyt betwijfelt of de hergroepering volgens ‘finaliteit’ daar veel aan heeft veranderd.

‘Ik denk dat het stigma dat aan die opleidingen kleeft vandaag net zo groot is’, zegt hij. ‘Of je het nu finaliteit arbeidsmarkt of bso noemt, het was en is een opleidingsvorm waar zo goed als niemand uit eigen beweging voor kiest.

‘Verreweg de meeste leerlingen die die opleidingen volgen, worden er na een mislukking in gedwongen. Ze krijgen een b-attest, en mogen enkel overgaan als ze overstappen naar een richting in de finaliteit arbeidsmarkt of dubbele finaliteit.

‘Zolang  het systeem zo in elkaar zit, zal dat stigma aan die onderwijsvormen blijven kleven. Dat is de logica zelf. De facto zijn het ook de onderwijsvormen waar vooral leerlingen zitten die niet meekunnen in het aso.’

‘Of je het nu finaliteit arbeidsmarkt of bso noemt, het was en is een opleidingsvorm waar zo goed als niemand uit eigen beweging voor kiest.’

Bram Spruyt, onderwijssocioloog (VUB)

Dat steeds meer scholieren zich inschrijven voor het technisch of beroepsonderwijs heeft mogelijk nog een andere reden. De Witte wijst op de krapte op de arbeidsmarkt. ‘Die leidt tot een hogere waardering voor technische en beroepsgerichte profielen. 

‘Sectoren als de zorg, de bouw, logistiek en technologie voerden de voorbije jaren ook actieve campagnes om jongeren warm te maken, wat de perceptie van tso/bso positief heeft beïnvloed.’

In de steek gelaten

Genieten die technische en beroepsgerichte profielen vandaag inderdaad meer waardering? Socioloog Bram Spruyt is ook daar niet van overtuigd. ‘Het zal wel kloppen dat een goede, geschoolde loodgieter vandaag gemiddeld wat meer verdient dan iemand met een diploma hoger onderwijs in de humane wetenschappen.

‘Maar je moet kijken naar het geheel. Die loodgieter is meestal een zelfstandige, die minder sociale bescherming geniet en veel meer afhankelijk is van zijn fysieke gezondheid.

‘Vergeet ook niet dat een zeer belangrijk deel van de leerlingen in het beroepsonderwijs uit zorgkundigen in spe bestaat. Je kunt bezwaarlijk zeggen dat het hier over beroepen gaat die maatschappelijk of financieel sterk gewaardeerd worden. Dit zijn de mensen die we, als het erop aankomt, telkens in de steek laten.’

Spruyt gelooft al evenmin dat campagnes de negatieve perceptie kunnen keren. ‘Ik heb daar nooit in geloofd’, zegt Spruyt. ‘Dat soort campagnes richt zich in de regel op de bevolking, die ten onrechte zou denken dat het technisch of beroepsonderwijs ten minderwaardig is.

‘Maar je kunt het die bevolking natuurlijk moeilijk kwalijk nemen dat ze een hiërarchie aanbrengt die er wel degelijk is, en zo duidelijk verweven is met het onderwijssysteem. En dan heb ik het niet alleen over het b-attest.

‘Er is ook nog het feit dat veel jongeren uit arbeidsmarktgerichte onderwijs geen echt diploma maar een getuigschrift krijgen. Of het feit dat leerlingen van aso en bso vaak fysiek van elkaar gescheiden worden.  Werk eerst die structurele elementen allemaal weg, denk ik dan, vooraleer je de bevolking ervan gaat beschuldigen dat ze met vooroordelen kampt.’

Als we ons technisch en beroepsonderwijs echt evenwaardig willen maken, besluit Spruyt, moeten we er in de eerste plaats voor zorgen dat het ook echt hoogwaardig is. ‘Daarmee bedoel ik: onderwijs dat ook echt vakmannen en -vrouwen aflevert. Want dat doen die onderwijsvormen vandaag veel te weinig.

‘Dat kan ook bijna niet anders. De meeste leerlingen komen er pas in terecht nadat het niet is gelukt in het aso. Vaak zitten ze dan al in het derde of vierde jaar en is er simpelweg niet genoeg tijd over om de ervaring op te doen die nodig is om een stiel echt te leren.’  

Jacht op de vakman: de lijst met knelpuntberoepen is nog langer geworden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content