Filip Verneert

‘Creatief denken kun je wél stimuleren in het onderwijs’

Vlaamse jongeren blijken goed creatief te kunnen denken. En dat kun je wel degelijk leren, betoogt jazzgitarist Filip Verneert, die dit jaar aan LUCA (KU Leuven) doctoreerde op de plaats van improvisatie en creativiteit in het muziekonderwijs.

Er kwam voor een keer ook positief nieuws uit de PISA-tests in het Vlaamse onderwijs. Onze jongeren scoren heel goed in creatief denken.

Dat is een belangrijk signaal. Maar dan moet je wél goed definiëren waarover we het precies hebben. Creativiteit kent veel gezichten en definities. Als er over creativiteit wordt gesproken, kan het gaan om het creatieve proces of over een creatief product. Bij dat eerste, het proces, vallen vaak de termen ‘divergent’ en ‘convergent’. Klinkt duur, maar het komt hierop neer: divergent denken mikt op het generen van verschillende nieuwe ideeën of concepten. Bij convergent denken draait het juist om het kiezen voor of zoeken naar één oplossing. Binnen een creatief proces worden beide manieren van denken vaak afgewisseld.

‘Een creatief proces zou veel meer als een sociaal, collaboratief proces moeten worden bekeken.’

Het is belangrijk om creativiteit niet te verwarren met ‘originaliteit’ (de mate waarin iets nieuw is ten opzichte van verwante producties) of ‘waarde’ (de mate van appreciatie van een publiek).

Ook belangrijk is het sociale aspect, de verbinding. Daar zit voor mij de crux: een creatief proces zou veel meer als een sociaal, collaboratief proces moeten worden bekeken. Het gaat niet over één iemand met een geniaal idee die supercreatief is. Het gaat over een sociaal en interactief proces waarbij je samen met anderen ideeën ontwikkelt. En daarvoor is actief deelnemen aan kunst in het onderwijs essentieel.

Kun je creativiteit aanleren?

Zijn kunstvakken nodig in het onderwijs om creativiteit te ontwikkelen? Daar was de voorbije dagen enige deining rond. In een artikel in de krant De Standaard (19/06) zegt pedagoog Pedro De Bruyckere dat de PISA-test enkel correlaties toont, en geen oorzakelijke verbanden. ‘Het is onduidelijk in hoeverre je zoiets kunt aanleren.’

Ik vind het bijzonder jammer dat keer op keer alleen de link tussen kennis en creativiteit wordt gelegd – ook cognitief psycholoog Wouter Duyck klopt steeds weer op die nagel. Kunnen we alsjeblief ook eens kijken naar de talloze onderzoeken die de relatie tussen actieve kunstparticipatie en creativiteit beschrijven?

Niet ‘wat je zelf doet, doe je beter’, maar ‘wat je samen doet, doe je beter’.

Ik ben het nadrukkelijk oneens met De Bruyckeres idee dat het ‘onduidelijk is in welke mate je creativiteit kunt aanleren’. Dat wijst op een enge visie van creativiteit als een ‘individuele vaardigheid’. Recent onderzoek wijst meer en meer op het belang van interactie en collaboratieve improvisatie bij het ontwikkelen van creativiteit. Ze wordt dus niet langer als een ‘individueel’ of ‘aangeboren’ kenmerk bekeken.

Die visie op creativiteit is meteen ook democratisch: door ze los te zien van de persoon en ze te bekijken als ‘samen ideeën ontwikkelen’, ligt de weg open voor een gelijkwaardige participatie en ontwikkeling van creativiteit voor iedereen. Niet ‘wat je zelf doet, doe je beter’, maar ‘wat je samen doet, doe je beter’.

STEAM-onderwijs

Vrij recent werd het STEAM-onderwijs ontwikkeld, wat staat voor Science, Technology, Engineering, Arts en Mathematics. En daarin speelt onder andere muziek een rol. ‘STEM’ kende u al. Maar de toevoeging A(rts) is nodig om leerlingen ten volle voor te bereiden op de innovatiegerichte samenleving waarin ze zullen terechtkomen. Het uitgangspunt is het raakvlak tussen wetenschappelijke vakken en kunsteducatie. Dan is het wel belangrijk dat ‘Art’ een gelijkwaardige bijdrage kan leveren, en niet gewoon een beetje ‘illustratie’ is.

Binnen het STEAM-acroniem kunnen de vijf terreinen elkaar versterken, bijvoorbeeld door interactieve digitale toepassingen te integreren in kunstlessen. Vaak neemt dat vakoverstijgende onderwijs een complex probleem als uitgangspunt, waar leerlingen op een creatieve manier mee aan de slag gaan. Zo’n opdracht kan zijn: ontwikkel een interactieve digitale muziekinstallatie voor een publieke ruimte. Leerlingen verzamelen dan ideeën (divergent denken) over oplossingen, en kiezen daar dan de beste uit (convergent denken). Ze werken een concept uit, maken er een prototype van, testen en verbeteren het, en presenteren het voor hun medeleerlingen.

Bij STEAM-onderwijs gebruiken leerlingen bij het maken van hun prototype materialen uit de kunsten, wetenschap en technologie, waaronder nieuwe technologieën zoals controllers, 3D-printers en sensoren. De muziek komt er bijvoorbeeld bij kijken wanneer innovatieve, op technologie gebaseerde muziekinstrumenten worden gebouwd. De leerlingen worden uitgedaagd om out of the box te denken over wat een muziekinstrument kán zijn. Problemen oplossen, samenwerken én creatief zijn: het is mogelijk, en het is nog vakoverschrijdend ook.

‘De leerlingen worden uitgedaagd om out of the box te denken over wat een muziekinstrument kán zijn.’

Kunstenaars kunnen hier een voortrekkersrol in spelen. Ze verkennen de artistieke mogelijkheden van bijvoorbeeld bewegingssensoren, digitale visualisatie, virtuele realiteit enzovoort. Ze verkennen de grenzen van hun eigen discipline en gaan de dialoog aan, geïnspireerd door de nieuwe digitale mogelijkheden.

De vraag is dan: in hoeverre raken die artistieke exploraties tot bij het onderwijs? De zelfportretten van Ai-Da, de eerste humanoïde robotartiest, tonen niet alleen de verwevenheid van kunst en wetenschap, ze stellen ook de vraag in hoeverre (haar) kunst autonoom is. Ai-Da verwoordt het zelf zo: ‘Ik hou van het idee dat het mogelijk is om de kracht van technologie te gebruiken om dingen in het leven van mensen te brengen die er anders niet zouden zijn geweest.’ Is dat geen goede metafoor voor het stimuleren en ontwikkelen van creatief denken in het onderwijs?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content