Vrije Tribune

‘Elke leraar kan zijn of haar autoriteit claimen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Het allerbelangrijkste wat een leraar doet om een leerling sterker te maken, is goed les geven’, schrijft een groep docenten van de opleidingen Buitengewoon onderwijs & Zorgverbreding en Remediërend Leren van de UCLL.

We vallen in herhaling maar ook dit schooljaar zullen dezelfde uitdagingen in onze scholen de kop opsteken. Scholen zullen weer worstelen met een lerarentekort, maar dit probleem wordt op de hielen gezeten door het schijnbaar gevecht dat leerkrachten dag in en dag uit met hun leerlingen moeten voeren. Lesgeven lijkt soms een beetje oorlog, klasmanagement vraagt veel van leerkrachten en het aantal tuchtmaatregelen (tijdelijke en definitieve uitsluitingen) neemt hand over hand toe.

 Terecht werd de afgelopen weken en dagen op verschillende plaatsen al aangehaald dat dit ten koste gaat van belangrijke onderwijstijd, leidt tot een groter dan gemiddelde uitval van leerkrachten, en dat oorzaken te vinden zijn in, o.a., een verval van autoriteit van gezagsdragers. De vanzelfsprekendheid van autoriteit is met andere woorden ver zoek. Leerkrachten, maar ook scheidsrechters, agenten, verplegers die een spoedinterventie uitvoeren, … hebben het niet meer zomaar voor het zeggen.

Dit is geen nieuw probleem. Klassieke, oude, autoriteit die gekenmerkt wordt door een sterke verticale, hiërarchische lijn wordt meer en meer vervangen door een autoriteit die gedragen wordt in een horizontale lijn. De mening van velen, al dan niet gedeeld op sociale media, wordt de dominante mening.

Vanuit onderwijs wordt aangekaart dat net in die dominante opinie, al dan niet op sociale media, sterk wordt neergekeken op het beroep van leraar. Elke ‘cafépraat-discussie’ over het ambt van leraar komt dan snel neer op: te goed betaald, te veel verlof en niet goed opgeleid.

Wij worden daar met z’n allen enigszins onmachtig en hopeloos van. Dat is belangrijk want de zoektocht naar de oorsprong van die machteloosheid en hopeloosheid draagt een stuk oplossing in zich.

School als groepsgebeuren

Opvoeden, lesgeven, grootbrengen (door onze leerlingen niet klein te houden), pedagogisch verantwoord en krachtig omgaan met jonge mensen is steeds meer een voorwerp geworden dat – terecht –  doorspekt is met psychologische inzichten, waarbij heel wat pedagogische zekerheden naar de achtergrond zijn verdwenen. Door die (te) sterke psychologische insteek wordt de benadering te individueel. De essentie van een school is net dat het een groepsgebeuren is. Het allerbelangrijkste wat een leraar doet om een leerling sterker te maken, is goed les geven.

Wanneer het gaat over ongewenst gedrag is een te sterk psychologische insteek (die zijn waarde heeft, wetenschappelijk onderbouwd is en niet in twijfel moet getrokken worden) vaak een inleiding van een gevoel van hopeloosheid. Tijdens de laatste week van augustus gaan in alle scholen portretterende klassenraden door, worden leerlingen ‘warm overgedragen’ en zuchten leerkrachten in de leraarskamer ‘dat ze weer twee autisten, een ADHD’er, GES+’er en een pdd-nosser in hun klas hebben zitten’.

Een kind met zijn of haar diagnose laten samenvallen is onrespectvol maar dat is niet de essentie: de essentie is dat de leraar door deze sterke individuele gerichtheid en ‘therapeutisering’ hopeloos wordt nog voor het schooljaar goed en wel gestart is. In de leraarskamer klinkt dan dat leerkrachten hier niet voor opgeleid zijn, opvoeden thuis moet gebeuren en respect een werkwoord is. Zo polariseert ook deze discussie en wordt een belangrijke verantwoordelijkheid niet opgenomen.

Een zijsprong om helder te schetsen hoe het opnemen van pedagogische verantwoordelijkheid een antwoord kan bieden op ongewenst gedrag. Ik verwijs daarbij naar banale filmpjes van Cesar Millan. Wie de man niet kent, geen nood, je mist niet veel. Hij is bekend om zijn interventies bij baasjes van zeer weerspannige, regelovertredende, blaffende, maar ook bijtende honden. In ongeveer elk filmpje werkt deze man amper met de regelovertredende hond maar is hij non stop bezig met de baasjes. Door aan hen duidelijk te maken welke impact ze hebben door consequent, voorspelbaar, duidelijk, liefdevol en nog zoveel meer te zijn, stuurt de hond zijn gedrag bij.

Onze leerlingen zijn geen honden en onze leerkrachten geen baasjes in de klassieke betekenis van het woord. Maar toch is het besef dat leerkrachten de verandering zelf kunnen zijn, cruciaal. In veel gevallen nemen ze die rol al op en wanneer we dit ook op het niveau van de school zelf kunnen doen met een netwerk van leerkrachten die elkaar steunen en versterken, vinden we een krachtig antwoord.

Machteloosheid

Naast deze sterk individuele, psychologische en therapeutisch gerichtheid definiëren we onze machteloosheid ook aan het andere uiterste van het spectrum. Net door te zeggen dat een ganse samenleving onze autoriteit niet meer erkent, zeggen we dat het ons onmogelijk wordt gemaakt om daadkrachtig te handelen.

Als school lijken we dan te vergeten dat tussen deze (te) sterke individuele focus enerzijds en de maatschappelijke druk anderzijds, net de kracht van een sterk pedagogisch project verborgen ligt. Scholen kunnen wel degelijk vanuit krachtig pedagogisch handelen een uitweg vinden. We kunnen, naar analogie van Cesar Millan, sterke, voorspelbare structuren installeren, routines bijbrengen, regels visualiseren, herhalen.

Elke leraar kan zijn of haar autoriteit claimen. Natuurlijk leraarschap en aangeboren autoriteit bestaat niet maar is het resultaat van blijvend leren, volhouden, teamwork en (natuurlijk)schoolleiderschap.

Derde grond

Elke school is in staat om haar ‘derde’ grond mee vorm te geven. Een derde grond is datgene wat macht onderscheidt van gezag. Is de drager van de autoriteit. Deze derde grond zijn de strepen waarop leerkrachten mogen gaan staan zonder de machtsstrijd aan te gaan met leerlingen of ouders. Ze hebben een ganse samenleving nodig die dat ondersteunt i.p.v. bekampt.

Deze derde grond is meer betekenisvol dan het constante praten over efficiëntie en effectiviteit van ons onderwijs. Die doen er toe maar nog belangrijker is de leraar in zijn of haar kracht met ruimte voor kwetsbaarheid, zelfwaardegevoel. Wanneer scholen zelf, vanuit de sterke visie die ze hebben op goed onderwijs, vorm kunnen geven aan de kern van goed onderwijs dan is deze derde grond een stabiele basis, een krachtig vertrekpunt. Nu wordt deze derde grond gevormd aan de toog, door een overheid, aan de hand van centrale toetsen met een dominante focus op louter efficiëntie en effectiviteit, waardoor de leraar meer uitvoerder dan meester wordt.

In relatieve stilte wordt er momenteel op Vlaams niveau, onder meer over onderwijs, onderhandeld. Het installeren van nieuwe machtsinstrumenten, zoals GAS-boetes voor ouders, zijn minder belangrijk dan er bijvoorbeeld voor zorgen dat leerkrachten makkelijker en gerichter kunnen nascholen. Liefst in langlopende trajecten. Het voorzien van een aangepast HR-beleid voor scholen zodat leerkrachten die blijven professionaliseren daarvoor beloond worden. Zorgen voor voldoende tijd voor directies om effectief pedagogisch beleid te voeren. 

Een concreet voorstel om dat waar te maken kan zijn dat alle leerkrachten om de 5 jaar voltijds werken een jaar lang recht hebben op 20% nascholingstijd. Directies kunnen leerkrachten gerichter ondersteunen, concreter hun pedagogisch project vorm geven, anticiperen op maatschappelijke uitdagingen. Maak werk van een gestructureerd aanbod waarbij pedagogische begeleidingsdiensten, lerarenopleiding en bachelor-na-bachelor-opleidingen binnen onderwijs samen met scholen vorm geven aan deze nascholingstrajecten. De middelen die we nu investeren in leerkracht-experten zullen op deze manier meer tot hun recht komen.

Kristof Das schrijft deze bijdrage namens de Bachelor-na-Bachelor opleidingen Buitengewoon onderwijs & zorgverbreding en remediërend leren van UCLL.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content