24.000 geschorste leerlingen: ‘Een te milde leraar werkt de ongelijkheid in de hand’

Jeroen de Preter

Ruim 24.000 geschorste leerlingen, of meer dan een verdubbeling tegenover twee jaar eerder. De cijfers zijn dramatisch maar experts zijn niet verrast: ‘Bijna nergens ligt de intrinsieke motivatie van leerlingen lager dan in ons land.’

Tijdens het schooljaar 2022-2023 werden in Vlaanderen meer dan 24.000 leerlingen met gedragsproblemen tijdelijk of definitief van school geschorst. De cijfers, die vorige week werden gepubliceerd door Het Nieuwsblad, getuigen van een probleem dat bliksemsnel groter wordt. Om een idee te geven: twee jaar eerder, tijden het schooljaar 2020-2021, werden ‘slechts’ een kleine tienduizend leerlingen met gedragsproblemen definitief of tijdelijk uitgesloten.

Die cijfers verrassen Simon Mensaert niet. Hij is de bezieler van SODAplus, een organisatie die 65 scholen ondersteunt in het attitudebeleid. Einddoel is zo veel mogelijk leerlingen te laten excelleren in stiptheid, orde, zelfdiscipline en professionele attitude. Maar volgens Mensaert is dat moeilijker dan ooit. ‘Leerlingen die goed scoren op die attitudes krijgen van ons een SODA-attest, een document dat hen gewild maakt op de arbeidsmarkt’, vertelt Mensaert. ‘Helaas reiken we de laatste jaren steeds minder van die attesten uit. Ook wij zien sinds corona een enorme stijging van het aantal attitudeproblemen.’

‘Het attitudebeleid ontbreekt volledig in de lerarenopleiding.’

Is de pandemie de belangrijkste verklaring?

Simon Mensaert: Corona heeft er in elk geval geen deugd aan gedaan. Het was een periode waarin de lat op veel vlakken lager werd gelegd. Leerlingen hoefden niet naar school en dus ook niet stipt op tijd te zijn, bijvoorbeeld. Het probleem met de lat laag leggen is dat het bijzonder moeilijk is om ze daarna weer hoger te leggen.

Maar ik denk dat er nog wat anders speelt. Al lang voor corona zagen we in Pisa-onderzoek dat de intrinsieke motivatie van leerlingen daalde. Bijna nergens ligt die motivatie lager dan in ons land. Behalve op de leerprestaties heeft dat ongetwijfeld ook een invloed op de attitudes. We hebben de mond vol over eindtermen, maar als de wil er niet is, hoe zullen we die dan bereiken?

Niveau wiskunde, wetenschappen en Nederlands in dalende lijn: Vlaamse vijftienjarigen scoren slecht in PISA-onderzoek

Volgens pedagoog Philippe Noens spelen ook de ouders daarin een rol. ‘Als je vroeger een leerling op school strafte, zwaaide er thuis ook wat. Nu bellen ouders de school op om zo’n straf te betwisten.’

Mensaert: Op dat vlak is er een groot verschil tussen middenklassescholen en concentratiescholen, waar die attitudeproblemen het vaakst voorkomen. Ik ben zelf leraar mechanica geweest op zo’n concentratieschool. Daar moesten we vooral werken aan betrokkenheid van de ouders.

Welk advies geeft u aan scholen die met attitudeproblemen kampen?

Mensaert: Een van de grote problemen is dat veel leraren op het vlak van attitudebeleid hun eigen ding doen. De ene leraar is tolerant tegenover smartphonegebruik, de andere net heel streng. Terwijl elke ouder weet hoe belangrijk het is dat vader en moeder aan hetzelfde zeel trekken. Voor leraren geldt precies hetzelfde, met dat verschil dat je hier over een team van tien, soms vijftien opvoeders spreekt. Idealiter spreekt dat team als één persoon, maar in de praktijk is dat zelden het geval.

Het onderliggende probleem is dat attitudebeleid op onze scholen vaak niet meer is dan een theorie op een stukje papier dat niemand leest. Ook in de lerarenopleiding ontbreekt het volledig. Zeker voor beginnende leerlingen is dat een groot gemis. Op de school waar ik lesgaf, hielden veel jonge leraren het vanwege problemen met klasmanagement al na een paar maanden voor bekeken. Volgens een onderzoek van de Universiteit Antwerpen was dat, zeker in verstedelijkte gebieden, een van de belangrijkste redenen om ermee te stoppen.

‘Vandaag weet ik dat je als leraar best strikt mag zijn.’

In een eerder interview vertelde u dat u als leraar te mild was voor uw leerlingen. ‘Ik vond dat mijn leerlingen het zo al moeilijk genoeg hadden.’

Mensaert: Op scholen zie je leraren daar vaak over debatteren. Er is een groep die denkt: ze hebben het al zo lastig, laat ik het op school niet nog eens te lastig maken. Maar er is ook een groep die denkt zoals ik: onbedoeld leg je zo de lat lager, en werk je de ongelijkheid verder in de hand. Ik denk dat je consequent moet zijn. Als een jongere geregeld te laat op school komt, moet je hem of haar daarop wijzen, ongeacht de thuissituatie. Dat staat begrip voor die situatie niet in de weg. Voor sommige leerlingen is op tijd komen echt wel minder evident. Maar dat is geen reden om er niet aan te werken.

Zijn leraren in het algemeen te mild geworden?

Mensaert: Die vraag heb ik mezelf al meer dan eens gesteld. Als tegenreactie op het strenge, autoritaire onderwijs zijn we misschien te veel de andere kant uitgegaan. Als beginnende leraar heb ik die fout ook gemaakt. Vandaag weet ik dat je als leraar best strikt mag zijn. Maar minstens zo belangrijk is het besef dat striktheid verbinding en warme niet uitsluit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content