Peter Verluyten
‘Een school met een duidelijke visie werkt motiverend en kan overbodig werk voor de leerkrachten verminderen’
‘Resultaten uit internationale vergelijkingen kunnen uiteraard gebruikt worden om te reflecteren over onderwijs, maar de waarde die ze nu krijgen is veel te groot’, schrijft Peter Verluyten naar aanleiding van het Canvas-programma ‘Hoe was het op school?’.
De reeks ‘Hoe was het op school?’ op Canvas heeft drie afleveringen achter de rug. De belangrijkste actoren uit het onderwijs, namelijk de directie, leerkrachten en leerlingen hebben hun zeg kunnen doen over een heleboel thema’s die het onderwijs beroeren.
In het programma wordt getoond dat er een grote verscheidenheid aan leerlingen is en dat vele van hen druk ervaren en zich onzeker voelen. Vooral de leerlingen uit de beroepsgerichte opleidingen leven met een stempel. We stellen bovendien vast dat de intrinsieke motivatie vaak achteruit gaat.
Daarnaast geven leerlingen aan wat ze van een leerkracht verwachten. Ze willen dat leerkrachten empathisch zijn, hen het gevoel geven dat ze er voor hen zijn, hen raken. Maar ook de leerkrachten voelen druk: door de exploderende zorgnoden, allerlei administratie en doorlichtingen. De scholen dreigen bedolven te worden onder vele maatschappelijke thema’s en uit internationale rankings lijkt de kwaliteit onder druk te staan.
(Lees verder onder de preview.)
Kwaliteit van het onderwijs: allemaal niet zo eenduidig
Het gaat slecht met ons onderwijs. Het klinkt als een mantra die dagelijks wordt herhaald. Na een tijdje gelooft iedereen het. En dat wordt allemaal geconcludeerd op basis van internationale vergelijkingen (PISA, PIRLS, TIMSS). Uiteraard is het belangrijk dat de kwaliteit van het onderwijs bewaakt wordt, maar de huidige beweringen gaan veel te kort door de bocht.
Ten eerste is het vergelijken van onderwijssystemen een beetje zoals appelen met peren vergelijken. Een heleboel contextfactoren hebben hier invloed op (het politiek systeem, de welvaartsgraad, een individualistische of collectivistische cultuur, …).
Ten tweede is het begrip kwaliteit geen neutraal begrip. PISA (onderzoek van de OESO) meet bijvoorbeeld onderwijsinhouden als wetenschappen, wiskunde en lezen. Vanuit een economische agenda zijn dat misschien logische keuzes, maar er zijn ook andere invalshoeken mogelijk. Moeten we trouwens streven naar een onderwijssysteem zoals in een aantal Aziatische landen die weliswaar hoge scores halen, maar waar de prestatiedrang ongenadig is en ouders zich blauw betalen aan privélessen? Japanse gezinnen betalen samen 9,9 miljard euro voor ‘juku’, de naam die gegeven wordt aan privélessen en bijlesinstituten. Leerlingen uit Hongkong en Zuid-Korea voelen zich moe, zien af van vrijetijdsactiviteiten en zijn eenzaam en angstig. Maar wel PISA-toppers!
Resultaten uit internationale vergelijkingen kunnen uiteraard gebruikt worden om te reflecteren over onderwijs, maar de waarde die ze nu krijgen is veel te groot. Ook de geïnterviewden uit de reeks herkenden deze inschatting over ons onderwijs niet. Volgens hen was de lat niet verlaagd in vergelijking met vroeger, hoogstens is er een evolutie van exclusieve kennis naar een breder pallet (vaardigheden, competenties).
Het belang van een verbindende relatie
De laatste jaren groeit de druk voor leraren en lerarenopleidingen om evidence-based les te geven. Het idee is dat er moet gedaan worden wat wetenschappelijk is aangetoond. Je kan als leerkracht niet zomaar je gevoel volgen. De filosofie van dit soort onderwijsonderzoek is veelal gebaseerd op random controlled trials. Hierbij worden mensen random verdeeld in twee of meer groepen met meestal een of meerdere testgroepen en een controlegroep om na te gaan of een aanpak al dan niet meerwaarde heeft.
Dat deze aanpak prima werkt voor het ontwikkelen van geneesmiddelen hebben we nog kunnen ondervinden tijdens de coronacrisis, maar het is nog maar de vraag of deze methode ook één op één bruikbaar is in het onderwijs. De variabelen zijn immers niet stabiel: de leerkrachten zijn anders, de leerlingen verschillen, de context verschilt, …
Het is geen geheim dat de huidige beleidsmakers, net zoals de meeste opiniemakers, voorstander zijn van deze effectiviteitsonderzoeken. Ik ben hier zelf helemaal niet tegen, maar ook hier krijgen we weer een eenzijdig beeld. Dergelijke onderzoeken meten natuurlijk alleen wat ze kunnen meten. En in het onderwijs is niet alles meetbaar. Meer nog, moet onderwijs altijd effectief zijn? Zijn de leerplandoelstellingen het enige wat telt of is het opwekken van interesse voor een onderwerp ook een mooie winst? Of het ontwikkelen van een eigen mening?
Ik meen dat een leraar trouwens pas echt effect kan hebben als hij in staat is tot een verbindende relatie met de leerling. Daar ligt de basis van goed onderwijs. Dit blijkt even goed uit onderzoek. En bovendien is het ook de vraag van de leerlingen. Geen enkele leerling in het programma vraagt naar andere lesmethodes. Ze vragen daarentegen om gezien en gehoord te worden. Een leerling vraagt een ‘mede-mens’, iemand die hen mentale ruimte geeft, aandachtig betrokken is.
Het zijn kwaliteiten die gerust wat meer in de verf mogen gezet worden in lerarenopleidingen of tijdens sollicitatiegesprekken op school. Deze verbindende houding van de leerkracht is des te belangrijker in de beroepsgerichte opleidingen. Het aantal leerlingen met een geknakt zelfbeeld is erg hoog. Het is de éérste opdracht van de leraar om daar werk van te maken.
Dit is geen kwestie van conditionering via beloning en straf, maar wordt gerealiseerd in een authentieke dialoog. De leraar is ‘aanwezig’ en schat in wat de leerling nodig heeft en gelooft in hem. Als een leraar hier tijd voor maakt, zal hij ook getroffen worden door de verscheidenheid van zijn groep. De leerling wordt een mens waar hij om bekommerd is en geen obstakel die ervoor zorgt dat niet alle leerstof aan bod komt. Ik wil nog aanvullen dat dit geen tijdrovende activiteiten hoeven te zijn. Het gaat dikwijls over kleine gebaren, een blik, een toonkleur, …
(Lees verder onder de preview.)
Ik wil verder ook een lans breken voor een andere manier van evalueren. Moet er zoveel summatief geëvalueerd worden? Al die toetsen leiden tot stress en een afkeer van leren. Het effect van de kleuren van Smartschool weegt op de leerlingen en geeft hen voortdurend een gevoel van falen. Kan er niet vaker formatief geëvalueerd worden waarbij het evalueren een onderdeel van het leerproces vormt, met zinvolle feedback en geen afrekening in de vorm van een nietszeggend cijfer. Een leerling verwoordt het als volgt: ’De school heeft de passie voor leren uit mij gezogen. Er is teveel focus op toetsen en goede punten halen en te weinig op het leren zelf.’ Hoe dramatisch is dat eigenlijk! De intrinsieke motivatie die inherent is aan jonge mensen gaat veel te veel verloren.
Ook hier kan een goede band met de leerkracht wonderen doen. Bovendien zijn enkele uitgangspunten uit het VSO nog van grote waarde. Als de school er in slaagt om een context te creëren waarin de leerling zelf mee de inhouden kan kiezen, uitdagingen aangaat, samenwerkt, verantwoordelijkheid neemt, niet vergeleken wordt met anderen, bijdraagt aan de samenleving, … zal de motivatie toenemen en de zin voor leren groeien. Dat betekent uitdrukkelijk niet dat feitenkennis niet van belang is of dat de leerlingen aan hun lot worden overgelaten en alles zelf maar moeten uitzoeken.
Een school met visie
Een school met een duidelijke visie werkt motiverend en kan overbodig werk voor de leerkrachten verminderen. Ik pleit wel voor een visie die gezamenlijk wordt bepaald en die gestimuleerd en niet al controlerend wordt opgelegd. Als een school duidelijk weet wat ze wil, moet ze geen schrik hebben voor een doorlichting, want ze staat ergens voor en handelt daarnaar. Als een school een duidelijk plan heeft, hoeft ze ook niet op elk maatschappelijke vraag in te spelen. Ik wil de scholen ook aansporen om hun visie niet te bepalen vanuit de vraag ‘wat moet er van de inspectie?’ maar vanuit ‘wat vinden wij zinvol, waar willen wij op inzetten’?
Misschien is dat een goed moment om de uitwassen van een doorgeslagen meetcultuur achter zich te laten. Stop toch met de verplichting om leerkrachten ellenlange lijstjes te laten afvinken. Geef veel feedback, zonder dat alles genoteerd moet worden, want dan zal deze feedback als een last worden ervaren en niet als een sterk onderwijsinstrument. Gebruik het leerplan als inspiratiebron, maar niet als dwangbuis. Geef leerkrachten zo weinig mogelijk zinloze administratieve taken, op die manier zullen de toegenomen zorgtaken ook meer behapbaar worden.
En tot slot: denk na over een creatieve schoolorganisatie. De huidige structuur van vakken, vaste groepen, vaste lokalen, vaste indeling van lokaal, … staat niet in steen gebeiteld en mag wel eens tegen het licht gehouden worden.
Peter Verluyten geeft les in het volwassenenonderwijs, en stond vroeger in het middelbaar onderwijs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier