Vrije Tribune

‘Door van Frans een keuzevak te maken, zullen we de problemen niet oplossen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Alleen door het systeem in zijn geheel te overschouwen en te verbeteren, kunnen we de vicieuze cirkel doorbreken’, schrijven de leden van de vakgroep Frans in de lerarenopleiding van hogeschool UCLL.

Stel je een oude klok voor in een vergeten hoek van een stoffige kamer. De wijzers tikken, maar de tandwielen zijn versleten, waardoor de klok nooit de juiste tijd aangeeft. Dit beeld vat treffend de huidige situatie van het niveau Frans bij kandidaat-onderwijzers in Vlaanderen samen: een systeem dat op veel fronten hapert en dringend onderhoud nodig heeft.

Een chronisch probleem

Het probleem is niet nieuw. Al in 2011 stelden mede-auteurs Martens en Voets in hun onderzoek ‘stERK in Frans’ vast dat het niveau van Frans bij kandidaat-onderwijzers ondermaats is. Deze bevindingen zijn sindsdien bevestigd in meerdere versies van de instaptoets Frans voor studenten aan de bacheloropleiding lager onderwijs, ook nu weer.

Collega’s van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen suggereren als oplossing om van Frans een keuzevak te maken binnen de lerarenopleiding en dus gedifferentieerde diploma’s uit te reiken. Ondanks de aanzienlijke remediëringsinspanningen die al door de hogescholen worden ondernomen, blijven deze maatregelen beperkt effectief, wat ons begrip voor de reactie van de collega’s versterkt. Zij zoeken via een structurele ingreep een antwoord op een structureel vraagstuk.

Toch zijn wij van mening dat dit geen effectieve oplossing zal bieden, aangezien het probleem van ondermaatse voorkennis zich niet alleen tot Frans beperkt; ook de prestaties in vakken als wiskunde en Nederlands vertonen een neerwaartse trend. Gaan we dan ook deze vakken als keuzevakken aanbieden?

Daarnaast is te verwachten dat, in het scenario waarbij Frans tot een keuzevak wordt gereduceerd, slechts een klein aantal studenten hiervoor zullen kiezen. Hierdoor zullen nog minder leraren Frans kunnen geven in het lager onderwijs. Dat zal zorgen voor een verlaagd niveau in het secundair onderwijs en zal uiteindelijk leiden tot een nog geringere instroom van kandidaat-onderwijzers met een basiskennis Frans. Dit creëert een diepere vicieuze cirkel waarin het niveau Frans alleen maar verder daalt.

Een complex vraagstuk

Het is duidelijk dat er geen eenvoudige ingreep bestaat die dit complexe probleem kan oplossen. We hebben te maken met een systemisch probleem: Frans speelt geen rol in het dagelijks leven van Vlaamse jongeren, in tegenstelling tot Engels. Kritische stemmen pleiten ervoor om Frans als schoolvak af te schaffen ten voordele van het Engels, maar onderzoek van VDAB-vacatures (Simons et al., 2019) toont aan dat een goede kennis van Frans nog steeds belangrijk is voor veel vacatures, meer zelfs dan Engels. Bovendien zou de beperking tot één lingua franca leiden tot verarming in een meertalig land als België.

Een systemisch probleem vraagt om een systemische aanpak. Eén dominosteentje verschuiven is niet voldoende. Ons voorstel aan de volgende minister van Onderwijs is dan ook om een grootschalig, omvattend onderzoek te starten. Hierbij moet onderzocht worden wat de huidige stand van zaken is op verschillende niveaus, welke veranderingen en structurele ingrepen mogelijk zijn en welke rol de overheid hierin kan spelen. Hoe pakken andere meertalige landen soortgelijke problemen aan? Wat zijn de kosten, gevolgen en verwachte resultaten?

Voorstellen voor vakkundige verandering

Als inspiratie willen we enkele suggesties doen. Ten eerste moet Frans een plaats krijgen in het leven van jongeren. Dit kan door het ‘doeltaal = voertaal’-principe systematisch toe te passen in het onderwijs (leerkracht en leerlingen spreken Frans in de Franse les), door CLIL meer te promoten (d.i. een vak volgen in een vreemde taal) en door uitwisselingen tussen Nederlandstalige en Franstalige jongeren te stimuleren.

Jongeren moeten ontdekken dat Frans niet alleen een schoolvak is, maar een communicatiemiddel om in contact te komen met leeftijdsgenoten en met een andere cultuur. Vroeg beginnen met Frans, via taalinitiatie, op een speelse en leuke manier vanaf de kleuterklas, kan hierbij helpen.

Ten tweede zijn goede leraren essentieel. We moeten sterke profielen aantrekken in het basisonderwijs, zowel pedagogisch-didactisch als inhoudelijk. De maatschappij moet het leraarschap meer waarderen en erkennen als een beroep met veel impact. Het is positief dat Vlaanderen instaptoetsen heeft voor de lerarenopleiding; dit toont aan dat we de studie serieus nemen en niet zomaar iedereen geschikt achten voor dit ambacht.

Ten derde mag Frans niet als keuzevak worden aangeboden in de opleiding lager onderwijs. Elke afgestudeerde leraar dient over een degelijke basiskennis van het Frans te beschikken, vooral wat betreft mondelinge vaardigheden, gezien het belang van taalinitiatie vanaf de lagere klassen. Het reduceren van Frans tot een keuzevak zou veel toekomstige leerkrachten de mogelijkheid ontnemen om taalinitiatie effectief te verzorgen.

Laat u trouwens niet misleiden door de term ‘initiatie’; ook voor deze activiteiten is substantiële taalkennis vereist. Door het principe ‘doeltaal = voertaal’ al vanaf de basisschool te hanteren, zowel tijdens taalinitiatie als in de formele Franse lessen, kan er een solide basis worden gelegd. Een enthousiaste houding ten opzichte van de Franse taal bij leraren zal kinderen inspireren om vreemde talen te leren. Op een speelse en interactieve manier de Franse taal en cultuur leren op de basisschool vormt een belangrijke stap om de neerwaartse spiraal in taalinteresse te doorbreken. Kinderen in de lagere school zijn gemotiveerd om te leren; dit momentum moet worden benut om hun nieuwsgierigheid voor het Frans aan te wakkeren.

Ten vierde moeten leraren de kans krijgen om zich verder te professionaliseren of te specialiseren. Het volgen van bijkomende opleidingen moet gestimuleerd worden. Zo kunnen leraren bijvoorbeeld expertise verwerven in taalinitiatie en vroeg vreemdetalenonderwijs via de bachelor-na-bacheloropleiding meertalig onderwijs. Deze extra opleidingen zouden ook in de verloning gehonoreerd moeten worden. In-service training en professionalisering moeten structureel ingebouwd worden zonder financiële of organisatorische drempels. Leraren moeten in vertrouwen hun klas kunnen overdragen aan vervangers die systematisch door de school ingezet kunnen worden.

Samen sterk voor taalpromotie

Om deze suggesties te realiseren, zijn voldoende leraren nodig. Daarom pleiten we er niet voor om de schaarse vakleraren Frans (bachelors secundair onderwijs) uit het secundair onderwijs weg te halen en in het lager onderwijs te laten lesgeven, ook omdat het leerlingenpubliek van het lager onderwijs een andere didactische aanpak vraagt.

Leraren van het secundair onderwijs willen we, net als alle andere onderwijspartners en politici, mee betrekken in de discussie. De promotie van STEM-vakken in het secundair onderwijs is helaas ten koste van het imago van de taalvakken gegaan. Alle automatische vertalingen en artificiële intelligentie ten spijt blijft een kwaliteitsvol (vreemde)talenonderwijs essentieel. Een gedegen taalbeheersing, inclusief de bijbehorende nuances, stelt jongeren in staat om moeilijke ervaringen en emoties te verwoorden en om harde, ongefilterde reacties te voorkomen.

Bovendien helpt het de eigen gevoelens adequater te interpreteren en te beschrijven, de complexe wereld beter te begrijpen en effectiever te communiceren en te debatteren in plaats van te polariseren. Het vermogen om zich uit te drukken is dus van fundamenteel belang, in de eerste plaats in de moedertaal, maar ook in een vreemde taal: het is verrijkend en helpt openheid naar andere culturen en opvattingen.

Terug naar onze klok. Om de tijd correct aan te geven, moeten we niet alleen de wijzers maar ook de tandwielen en het mechanisme aanpakken. Mogelijk beslissen we de analoge klok te vervangen door een digitaal exemplaar. Zo ook met het onderwijsniveau Frans: alleen door het systeem in zijn geheel te overschouwen en te verbeteren, kunnen we de vicieuze cirkel doorbreken en opnieuw fier zijn op de talenkennis van de volwassenen van morgen.

Helena Bijnens, Lisa Cools, Carolin Cristael, Katrien Dewaele, Giel Lelièvre, Liesbeth Martens, Ann-Sophie Schouteden en Elly Voets zijn onderzoekers, huidige en voormalige lectoren Frans in de opleiding lager onderwijs en meertalig onderwijs van hogeschool UC Leuven-Limburg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content