De West-Vlaamse Leraarskamer: ‘Ik betaal elk schooljaar wel duizend euro uit eigen zak aan spullen voor mijn klas’

De West-Vlaamse Leraarskamer: (v.l.n.r.): Joeri Lagrou, Niels Sinnaeve, Vanesa Vandenaweele, Filip Decuypere, Bo Desmadryl, Sigried Colpaert, Kris Latré, Stefanie Verbeke en Josfien Demey. © Jonathan Verschaeve
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Krijgen scholen genoeg geld van de overheid? ‘Wij betalen veel zelf, organiseren crowdfundings of kloppen bij een serviceclub aan’, klinkt het in de West-Vlaamse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf provinciale Leraarskamers van Knack voor de tweede keer samen. Allemaal hebben ze het over hetzelfde thema: het lerarenberoep. Wat maakt hun baan (on)aantrekkelijk? Zijn ze tevreden over hun loon? Moet het leerkrachtenstatuut worden gemoderniseerd? In het College Ieper wees de West-Vlaamse Leraarskamer op een probleem waar buitenstaanders amper bij stilstaan: het geldgebrek van veel scholen.

Niemand van jullie heeft meegedaan met de staking tegen de hervormingsplannen van de nieuwe federale regering. Liggen jullie niet wakker van jullie pensioen?

Josfien Demey (leerkracht ziekenhuisschool): Natuurlijk wil ik later graag een goed pensioen, maar weten jullie waar ik écht kwaad van word? Dat de federale regering ons als leerkrachten over dezelfde kam scheert als alle andere ambtenaren. Terwijl wij meestal in heel andere omstandigheden moeten werken. Dat heb ik gemerkt toen ik een paar jaar lang in Brussel werkte voor Klasse, het onderwijsblad van de Vlaamse overheid. Daar kreeg ik meteen een goede computer en alle mogelijke kantoorbenodigdheden. Terwijl ik als leerkracht alles wat ik nodig heb zelf moet bekostigen. Buitenstaanders hebben geen idee hoeveel geld wij in onze job investeren.

Vanessa Vandenaweele (kleuterleerkracht): Ik word geacht om voor elk thema waarrond ik met mijn kleuters werk de klas met ander materiaal te verrijken. Maar ik moet dat wel allemaal zelf meebrengen. Volgende week is het thema, bijvoorbeeld, clowns. Dus heb ik allemaal kleurige pomponnetjes gekocht en 3D-prints laten maken van een plaat waarop de kinderen die kunnen bevestigen. Hetzelfde met verkleedkleren: die koop ik zelf. Gemiddeld geef ik per schooljaar 800 tot 1000 euro aan lesmateriaal uit. Mijn man heeft in onze garage zelfs een zolderverdieping gebouwd waar ik al die spullen kan bewaren.

Niels Sinnaeve (leerkracht onderwijs): Buitenstaanders zullen nu denken: ‘Maar Vanessa, doe het dan gewoon met het materiaal dat je in je klas hebt in plaats van zelf dingen te kopen.’ In de praktijk zou dat betekenen dat er straks één klein clowntje aan de muur van haar klas hangt. Zo kun je je kinderen natuurlijk niet enthousiast krijgen. Als wij zelf geld in onze klas investeren, is dat omdat we goed les willen geven en een hoge onderwijskwaliteit willen bieden.

Kris Latré (leerkracht Nederlands en esthetica): Dat is vooral in het basisonderwijs een probleem. Mijn zus, die ook kleuterleerkracht is, heeft haar klas zelf geschilderd en haar man heeft banken gemaakt om er een hoekje te kunnen inrichten. In het secundair onderwijs speelt dat minder doordat wij meestal geen vaste klas hebben en ook niet veel materiaal gebruiken.

Sigried Colpaert (leerkracht wiskunde en maatschappelijke vorming): Dat hangt toch wel van de richting in het secundair af. Zelf heb ik dit schooljaar al 480 euro voor school uitgegeven. Vooral voor mijn klassen in de B-stroom, want die leerlingen hebben echt behoefte aan afwisseling. Dan lamineer ik bijvoorbeeld affiches voor hen – ik denk dat veel collega’s vandaag een lamineertoestel in huis hebben.

Joeri Lagrou (leerkracht wetenschappen): Omdat je daar op school niet mag aankomen – veel te duur! (lacht) Dat is, voor alle duidelijkheid, niet de schuld van onze directies. Zij krijgen gewoon niet genoeg middelen van de overheid.

Stefanie Verbeke (leerkracht PAV): Aan de hogeschool, waar ik een lerarenopleiding volg, komen ze voor vakdidactiek PAV soms aanzetten met VR-brillen en green key rooms. Als je de realiteit in het onderwijs kent, is dat bijna om te lachen.

Filip Decuypere (leerkracht lager onderwijs): In de gemeenteschool waar ik lesgeef, heb ik nooit veel zelf hoeven te kopen. Als de school niet genoeg middelen heeft, dan past het gemeentebestuur bij. Mijn mond valt echt open van jullie verhalen. Het lijken de middeleeuwen wel. Collega’s, ik denk echt dat we vaker moeten dwarsliggen.

Demey: De dag dat iedereen beslist om niet langer eigen middelen in zijn lessen te investeren, ligt het onderwijs gewoon plat.

Verbeke: En dan hebben we het nog niet over de extralegale voordelen, zoals maaltijdcheques of een hospitalisatieverzekering. Toen ik nog bij de VDAB – toch ook een overheidsdienst – werkte, kreeg ik die wel. Net als een gsm en een laptop.

De dag dat alle leerkrachten beslissen om niet langer eigen middelen in hun lessen te investeren, ligt het hele onderwijs plat.

Heeft de Digisprong er niet voor gezorgd dat de meeste leerkrachten nu ook een laptop hebben?

Demey: Van mijn scholengemeenschap heb ik een chromebook gekregen, en daar ben ik natuurlijk dankbaar voor.

Sinnaeve: Ik heb er ook één gekregen. Jammer genoeg werkt zo’n chromebook met een besturingssysteem van Google terwijl wij altijd documenten in Word toegestuurd krijgen. Als ik die op dat toestel open, staan alle letters door elkaar. Probeer zo maar eens digitale formulieren in te vullen. De reden dat we geen laptops maar chromebooks krijgen, is natuurlijk omdat die goedkoper zijn. Dus heb ik besloten om dan maar zelf een laptop te kopen.

Colpaert: Wij moeten betalen voor onze laptop: 76 euro als je hem ook in je vrije tijd gebruikt, 26 euro als je hem alleen voor school wilt. Maar dan moet je het toestel tijdens de vakantie wel inleveren.

Bo Desmadryl (leerkracht verkoop): Ik betaal ook om mijn laptop in de zomervakantie te mogen blijven gebruiken. Omdat we zo’n toestel hebben, mogen we nu trouwens geen handleidingen meer printen. Alleen is het in de praktijk heel onhandig om compleet digitaal te werken. Dus betaal ik zelf voor het afdrukken van die handleidingen. Daarnaast heb ik ook geijverd voor een nieuw verkooplokaal. Uiteindelijk kreeg ik toestemming om de oude leraarskamer daarvoor te gebruiken en dus heb ik die zelf proberen in te richten en op lappen.

Verbeke: Het elektriciteitslokaal bij ons op school is eigenlijk het levenswerk van een van mijn collega’s. Hij heeft dat helemaal opgebouwd tijdens de vakanties.

Zou jullie job aantrekkelijker zijn als jullie in moderne, goed uitgeruste gebouwen zouden kunnen lesgeven?

Decuypere: Toevallig ben ik gisteren in de school van Sigried in Avelgem op bezoek geweest: een prachtig nieuw gebouw. Mijn mond viel open van verbazing.

Colpaert: Wij hebben inderdaad een splinternieuw gebouw met een heel mooie leraarskamer. Ik ben daar echt blij mee, maar we moeten elke euro wel twee keer omdraaien. Je zou ‘s moeten weten hoeveel crowdfundings wij al hebben opgezet om geld binnen te halen.

Demey: Ik heb net een serviceclub benaderd in de hoop dat die ons kan helpen om onze schoolbibliotheek van goede boeken te voorzien.

Sinnaeve: Ik ben dan weer heel bedreven in het aanvragen van projectsubsidies. Ik denk dat ze me bij de Koning Boudewijn Stichting en de stad Brugge al kennen. Op die manier hebben we op school onder meer een varkensstal kunnen bouwen en een bibliotheek kunnen opzetten.

Lagrou: Als een school een nieuw project opzet, dan zijn het vaak de personeelsleden die voor een deel van de financiering zorgen. Ze organiseren een spaghettiavond of een pannenkoekenverkoop en gaan er dan ook nog eens zelf heen. Voor de gezelligheid, maar ook om de kas van hun school te spekken. Dat doen we natuurlijk met plezier, maar eigenlijk klopt het niet.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijn Stichting en de Nationale Loterij.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium Gent. Jonathan Verschaeve nam dit keer de West-Vlaamse Leraarskamer voor zijn rekening.

Partner Content