De West-Vlaamse Leraarskamer: ‘Alle witte, hoogopgeleide ouders zijn betrokken bij de school van hun kind? Wat een onzin’

De West-Vlaamse Leraarskamer van Knack. Staand (vlnr): Kris Latré, Stefanie Verbeke, Neils Sinnaeve, Bo Desmadryl, Anthony Florizoone en Knack-redactrice Ann Peuteman. Zittend: Vanessa Vandenaweele, Josfien Demey, Joeri Lagrou, Filip Cuypers en Sigried Colpaert. © Helena Verfaillie
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Hoe waak je er als leerkracht over dat ouders niet te ver gaan? ‘Soms moet je écht op je strepen durven te staan’, klinkt het in de West-Vlaamse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf nieuwe Leraarskamers van Knack voor het eerst samen. De leden van de West-Vlaamse Leraarskamer bogen zich in het College Ieper over de vraag hoe je als leerkracht met ‘moeilijke ouders’ moet omgaan. De conclusie: ‘Wanneer ouders je stress geven, moet je soms écht op je strepen staan.’

Klopt het cliché dat vooral witte, hoogopgeleide ouders zich vaak te veel met de schoolcarrière van hun kinderen bemoeien, terwijl veel kansarme gezinnen zich amper laten zien op school?

Niels Sinnaeve (leerkracht lager onderwijs): Totaal niet. Het is niet omdat ik lesgeef in een witte freinetschool dat al onze ouders erg bij de school betrokken zijn. Ook bij ons zijn er trouwens leerlingen die met een lege brooddoos naar school komen. Daarom vind ik het ontzettend belangrijk om veel tijd te investeren in het contact met de ouders: dat is de enige manier om echt te weten wat er thuis speelt. Omgekeerd klopt het cliché dat kwetsbare ouders niet betrokken zouden zijn ook al niet. We hebben nu bijvoorbeeld een meisje dat pas negen maanden in België is en al bijna perfect Nederlands spreekt. Haar mama en papa volgen haar heel goed op.

Stefanie Verbeke (leerkracht PAV): Het is ook niet omdat je sommige ouders niet ziet dat ze niet betrokken willen zijn. Wij hebben veel leerlingen uit kwetsbare gezinnen. Sommigen hebben het thuis niet breed, anderen zijn in een internaat geplaatst of zijn nog niet lang in ons land. Vaak willen hun ouders hen wel opvolgen, maar weten ze niet hoe dat moet. Het is geen toeval dat de helft van de ouders van mijn leerlingen nog geen account op Smartschool heeft aangemaakt.

Sigried Colpaert (leerkracht wiskunde en wetenschappen): Ik geef les in een echte plattelandsschool, maar toch hebben ook wij leerlingen die uit Jemen, Syrië of Afghanistan komen. Met die ouders verloopt het contact soms moeizaam doordat ze niet goed Nederlands spreken. Daarnaast hebben we ook leerlingen die in een opvangtehuis in de buurt zijn geplaatst. Ook hun ouders kunnen we vaak niet goed bereiken. Daarom werken we met brugfiguren, die hen desnoods thuis opzoeken.

Filip Decuypere (leerkracht zesde leerjaar): Daarnaast zijn er ook steeds meer ouders die amper tijd hebben voor hun kinderen. Ze hebben een job, moeten het huishouden doen en hebben daarnaast ook nog een hele reeks randactiviteiten. En dan heb ik het nog niet over alle uren die ze met hun smartphone doorbrengen. Daardoor volgen ze hun kind naarmate de schoolcarrière vordert vaak minder en minder op.

Vanessa Vandenaweele (peuterjuf): Dat merk ik zelfs bij mijn peuters. Met schermen werken en swipen kunnen ze vaak beter dan ik. Maar als ik ze een doos blokken geef, gooien sommigen ermee in plaats van iets te bouwen. Soms komt dat doordat hun ouders het zo druk hebben dat ze geen tijd overhouden om samen iets te bouwen of op een andere manier met hun kind bezig te zijn.

Vinden jullie het moeilijk om ouders daarop aan te spreken?

Anthony Florizoone (leerkracht eerste leerjaar): Als je de ouders goed kent, is het minder delicaat om een moeilijke boodschap te brengen. Zeker als het om iets persoonlijks gaat. Ik zie de meeste ouders geregeld wanneer ik aan de schoolpoort sta. Soms is dat een goed moment om hen op een ongedwongen manier ergens op te wijzen.

Kris Latré (leerkracht Nederlands en esthetica): In het secundair onderwijs is dat natuurlijk veel moeilijker. Zeker als je in een grote school lesgeeft. Voor Nederlands heb ik 75 leerlingen, voor esthetica 150. Het is onmogelijk om hen allemaal echt te leren kennen. Laat staan dat ik van iedereen zou weten uit welk gezin ze komen. Dat probeer ik voor een stuk op te vangen in de leerlingencontacten, maar dan nog zijn er veel over wie ik heel weinig weet.

Joeri Lagrou (leerkracht wetenschappen): Als vakleerkracht in een secundaire school heb je telkens ook maar vijftig minuten les. Dat is kort om de leerstof te geven en ook nog eens alle leerlingen te leren kennen. Als ik een e-mail van een ouder krijg, kan ik dat bericht niet altijd goed plaatsen doordat ik de achtergrond van de leerling in kwestie niet ken. Wij zien die ouders natuurlijk niet op de speelplaats, en ze lopen ook onze klassen niet binnen.

‘Toen een moeder op hoge toon tegen me sprak, heb ik haar gewoon de klas uit gestuurd.’

Niels Sinnaeve, leerkracht lager onderwijs

Moeten jullie soms op jullie strepen staan omdat ouders anders grenzen zouden overschrijden?

Sinnaeve: Af en toe wel. Vorig schooljaar had ik een incident met de moeder van een van mijn leerlingen. Tijdens de lunch was hij de hele tijd aan het rondspringen. Tot drie keer toe vroeg ik hem om te gaan zitten, maar hij bleef zijn zin doen. Dus stuurde ik hem naar buiten. Net op dat moment kwam zijn moeder langs. Zij was er niet mee ingenomen dat haar zoon buiten moest eten en eiste op hoge toon dat ik hem weer binnen zou laten. Ik heb haar toen ook de klas uitgestuurd. ‘Als je zo tegen mij spreekt, ga je maar bij hem zitten’, zei ik. Nu doe ik zoiets natuurlijk niet elke dag, en achteraf hebben we het ook uitgepraat. Maar het is wel belangrijk dat je je grenzen aangeeft.

Florizoone: Ik heb er echt geen moeite me om ouders te zeggen waar het op staat. Op een correcte en beleefde manier, natuurlijk. Sommige – vooral vrouwelijke – collega’s durven die confrontatie niet aan te gaan, terwijl het soms wel nodig is.

Bo Desmadryl (leerkracht human resources en toegepaste informatica): Daar ben ik het helemaal mee eens. Onlangs kreeg ik een kwade e-mail van een ouder. Helemaal onterecht, vond ik. In plaats van me daar de hele avond over op te winden, heb ik de telefoon gepakt en heb ik haar in alle rust mijn mening gegeven. Dat voelde achteraf echt goed.

Colpaert: Zo’n bericht is vaak snel geschreven en verstuurd. Ik besef wel dat daar vaak frustratie achter zit, maar ondertussen krijg ik het wel op mijn boterham.

Sinnaeve: Als ik zo’n kwade mail van een ouder krijg, dan denk ik: ‘De kleine zal lastig zijn of die mens heeft zelf een slechte dag gehad.’ Het helpt natuurlijk dat ik meestal de gezinssituatie een beetje ken.

Josfien Demey (leerkracht ziekenhuisschool): Door alles wat ik heb meegemaakt sinds ik in een ziekenhuisschool werk, ben ik een beetje een andere leerkracht geworden. Vroeger kon ik echt van de kaart zijn van een boos bericht van een ouder. Ik zal ook nooit het moment vergeten waarop een anderstalige ouder tegen me zei: ‘You have no heart.’ Tegenwoordig besef ik veel meer wat daar allemaal achter kan zitten. Het komt er dan opaan om als leerkracht de rust te bewaren. ‘Ik zie dat je kwaad bent’, zeg ik dan en vervolgens probeer ik een beetje met die ouder mee te bewegen.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie veelbelovende fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium in Gent, die zo de kans krijgen om ervaring op te doen. Helena Verfaillie nam de Leraarskamer van West-Vlaanderen voor haar rekening.

Partner Content