‘De toekomst van het Vlaamse onderwijs is niet digitaal’

© Getty Images
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Steeds meer leerkrachten zien de meerwaarde van digitale leermiddelen in, maar schoolboeken blijven minstens even belangrijk.

Vlaamse leerkrachten zijn niet van plan om alle schoolboeken in de toekomst door digitaal lesmateriaal te vervangen. Dat blijkt uit een bevraging van Europese leerkrachten door Sanoma, het moederbedrijf van de educatieve uitgeverij Van In.

In Vlaanderen gebruikt 68 procent van de leraars (bijna) dagelijks digitale leermiddelen in de klas. Voor schoolboeken is dat 87 procent. Bijna driekwart is behoorlijk tevreden over de kwaliteit van het lesmateriaal dat hen, onder meer door uitgeverijen, wordt aangeboden. Opvallend is wel dat leerkrachten uit de lagere school dat positiever beoordelen dan hun collega’s uit het secundair onderwijs.

‘We weten nog niet goed hoe dat komt’, zegt Vicky Adriaensen, managing director van uitgeverij Van In. ‘Wat volgens mij meespeelt, is dat leerkrachten uit het basisonderwijs álle vakken moeten geven. Daardoor hebben ze wellicht meer vertrouwen in bestaand lesmateriaal en steunen ze er ook meer op. In het secundair onderwijs, daarentegen, hebben veel leraars een grote expertise in hun vak. Daardoor beoordelen ze leermiddelen eerder op de mate waarin ze er hun eigen ding mee kunnen doen.’

Vlaamse leerkrachten zijn nog net wat positiever over digitale leermiddelen dan over leerboeken. Worden die dan ook steeds vaker gebruikt?

Vicky Adriaensen: Toch niet. Vandaag beschikt zo goed als elke Vlaamse leerling in de klas over een laptop of een ander digitaal toestel, maar toch wordt daar in de lessen niet meer gebruik van gemaakt dan een paar jaar geleden. Wellicht komt dat doordat veel leerkrachten de meerwaarde ervan nog niet inzien of doordat de digitale leermiddelen nog niet goed genoeg op hun lessen en leerlingen zijn afgestemd. Vorig jaar hebben wij DigiMax gelanceerd, een rekenmethode voor het vijfde leerjaar waarin het digitale aspect centraal staat. Daaruit is gebleken dat leerkrachten wel degelijk voor een digitale methode openstaan wanneer ze in de praktijk merken dat hun leerlingen er beter van worden. De komende jaren zal die evolutie alleen maar versnellen.

Al onze leermiddelen hebben vandaag een papieren en een digitale component.

Wat is eigenlijk de meerwaarde van al die digitale leermiddelen?

Adriaensen: Ze bieden vooral veel mogelijkheden op het vlak van differentiatie. Dat is natuurlijk een groot pluspunt in een tijd dat de kwaliteit van het onderwijs onder druk staat, er een groot tekort aan leraren is en klassen steeds diverser worden. Voor leerkrachten is het haast onmogelijk geworden om onderwijs op maat te bieden aan leerlingen met verschillende behoeftes, niveaus en leerstijlen. Daarom zetten we maximaal in op digitale leermiddelen die hen daarbij kunnen helpen. Het verbaast me dan ook niet dat de grote meerderheid van de leerkrachten uit onze bevraging denkt dat digitaal differentiëren over vijf jaar de norm zal zijn.

Maar toch zijn ze niet van plan om helemaal op digitale leermiddelen over te stappen?

Adriaensen: Dit vind ik geruststellend. Een paar jaar geleden zag het er even naar uit dat de toekomst van het onderwijs volledig digitaal zou zijn. Zelf zijn we ook in dat bedje ziek geweest. Ondertussen is duidelijk geworden dat de toekomst hybride wordt: de meeste leerkrachten willen met een combinatie van boeken en digitale leermiddelen werken. Niet alleen omdat ze ondervinden dat die aanpak het best werkt, maar bijvoorbeeld ook omdat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat leerlingen sommige dingen beter onthouden als ze met de hand schrijven. Daarom bieden wij vandaag uitsluitend materiaal aan dat zowel een digitale als een papieren component heeft.

Het gevolg is wel dat ouders niet alleen leerboeken moeten kopen, maar in veel gevallen ook een bijdrage moeten betalen voor de aanschaf en het onderhoud van een laptop en het gebruik van software.

Adriaensen: Daarom vinden wij dat de Vlaamse overheid de leermiddelen ook in het secundair onderwijs volledig zou moeten financieren, zoals in het basisonderwijs. Vandaag krijgen secundaire scholen wel werkingsmiddelen van de overheid, maar die volstaan meestal niet om alle leermiddelen te bekostigen. Vandaar dat ouders daar zelf een groot stuk van moeten betalen.

Ouders klagen ook vaak dat ze schoolboeken moeten kopen waar in de les amper gebruik van wordt gemaakt. Begrijpt u dat?

Adriaensen: Vaak komt dat doordat leerkrachten niet weten wat ze er allemaal mee kunnen doen. Daarom organiseren wij opleidingen waar ze leren hoe ze onze leermiddelen zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Daarnaast investeren we veel in onderzoek om ons materiaal nog beter te maken en vragen we leerkrachten constant om feedback. Als we van hen horen dat ze de helft van een boek niet gebruiken, dan bekijken we hoe we de volgende versie compacter kunnen maken. Ons doel is om kwalitatieve materialen tegen een betaalbare prijs aan te bieden, maar daarbij komen we natuurlijk wel altijd tegemoet aan de noden van leerkrachten. Wat wij maken, is wat zij vragen.

Partner Content