De toekomst van de schoolinfrastructuur: ‘De voorbije weken hebben voor een groeispurt gezorgd’
Van het ronduit gore sanitair tot de ouderwetse inrichting van de klaslokalen: de coronacrisis legt alle pijnpunten bloot van onze schoolinfrastructuur. En dat biedt kansen.
Nauwe gangen, containerklassen, een krappe speelplaats en kaduke toiletten. Naast personeelstekort is infrastructuur de belangrijkste reden waarom een op de acht basisscholen en een op de tien secundaire scholen op 18 mei dicht blijven en veel andere maar heel beperkt weer opengaan. ‘Nu betalen we de zware prijs voor de decennia waarin veel te weinig in de schoolgebouwen is geïnvesteerd’, zegt Gents schepen van Onderwijs Elke Decruynaere (Groen). ‘Door de coronacrisis kan niemand nog naast de gevolgen kijken.’
Vorig jaar kondigde Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) aan dat hij 105 miljoen euro vrijmaakt voor de bouw en renovatie van scholen. Ook zijn voorgangers trokken daar telkens zo veel mogelijk middelen voor uit. ‘Natuurlijk zijn we daar blij mee’, zegt Raymonda Verdyck, gedelegeerd bestuurder van het GO!-onderwijs. ‘Maar de achterstand die in de loop der jaren is opgebouwd, is ondertussen zo groot dat die extra middelen niet veel soelaas bieden. Om alleen nog maar de scholen van ons onderwijsnet aan te passen zodat ze aan alle kwaliteitsnormen beantwoorden, is er 3 tot 4 miljard euro nodig.’
Vaak is het onderste deel van de ramen zelfs afgeplakt zodat leerlingen niet naar buiten kunnen kijken. Dat is niet meer van deze tijd.
Yves Demaertelaere, Broeders van Liefde
Daarnaast zijn er in de loop der jaren almaar meer leerlingen bijgekomen waardoor er capaciteitsproblemen ontstonden, zo’n tien jaar geleden in de steden en later ook elders. Omdat de financiering geen gelijke tred hield met de stijgende leerlingenaantallen is het op veel plaatsen al lang niet meer vanzelfsprekend om je zoon of dochter in de school van je keuze in te schrijven. ‘Elk jaar weer krijg ik e-mails van ouders die me smeken om hun kind toch nog in de een of andere basisschool toe te laten’, legt Decruynaere uit. ‘Schooldirecties proberen – heel begrijpelijk – zo weinig mogelijk mensen teleur te stellen. Het gevolg is dat ze systematisch stoeltjes zijn gaan bijzetten. Nu we door de coronamaatregelen meer ruimte nodig hebben, laten de consequenties van die praktijk zich pijnlijk voelen.’
Zelfs al waren alle schoolgebouwen in perfecte staat en was er meer dan genoeg plaats, dan nog zou het vandaag een hele uitdaging zijn om les te geven aan kleine groepen, de opgelegde sociale afstand te bewaren en de hygiënemaatregelen te respecteren. Maar de jarenlange onderfinanciering en het capaciteitstekort maken het op sommige plekken nog veel lastiger. Daarom kwam er kritiek toen bleek dat bij de heropening van de scholen maximaal tien scholieren in een groep mogen zitten. ‘In het basisonderwijs zijn er heel wat klassen van 28 kinderen’, zegt Verdyck. ‘Dat betekent dat elke klas verdeeld moest worden in drie groepen, die ook nog eens elk een eigen plek moesten krijgen.’ Op aandringen van de onderwijskoepels werd de maatregel ondertussen versoepeld, waardoor er nu tot 14 kinderen in een groep mogen zitten en het dus volstaat om een klas in twee te splitsen.
Maar dan nog zijn er scholen die niet genoeg ruimte hebben om het onderwijs volgens de coronavoorschriften te organiseren. Zeker als ze ook nog opvang moeten aanbieden en kwetsbare leerlingen apart willen begeleiden. Op veel plaatsen helpt het stadsbestuur die scholen om andere gebouwen te zoeken waar les kan worden gegeven. Soms kan dat bijvoorbeeld in de sporthal naast de deur, de aangrenzende bibliotheek of het dienstencentrum aan de overkant van de straat, want die moeten voorlopig toch gesloten blijven.
Gore toiletten
Een andere hinderpaal, nu hygiëne nog belangrijker is dan anders, vormt het sanitair. In veel scholen is dat verouderd, functioneren de toiletten niet goed of zijn er simpelweg te weinig. Uit onderzoek blijkt dat 10 tot 20 procent van de leerlingen nooit op school naar het toilet gaat, omdat het sanitair goor is of omdat ze er niet genoeg privacy hebben. Het gevolg? Sommige leerlingen drinken de hele schooldag lang bewust weinig of niet. Ook handen wassen is in sommige Vlaamse scholen allesbehalve vanzelfsprekend. Vaak is er maar één wastafel, wordt de zeep nooit bijgevuld en hangt er geen handdroger of dispenser met papieren handdoekjes. ‘Ik ben nog in scholen geweest waar je de toiletten al op straat kon ruiken’, zegt Decruynaere. ‘In het Gentse stedelijk onderwijs zijn we aan een inhaaloperatie bezig en ondertussen zijn heel wat problemen al verholpen. Maar daar zijn meestal grote werken voor nodig, die met de normale, krappe budgetten moeten worden betaald.’
Om de hygiënemaatregelen straks te kunnen naleven, hebben sommige scholen al hun creativiteit uit de kast moeten halen. Er zijn er die de voorbije weken hun toiletten en wastafels hebben opgelapt, andere huren een mobiele sanitaircontainer of halen een bidonsysteem in huis waardoor alle leerlingen straks hun handen kunnen wassen. ‘Dat zijn natuurlijk tijdelijke oplossingen’, zegt Elke Decruynaere. ‘Ook in gewone tijden moeten kinderen in hygiënische omstandigheden naar het toilet kunnen gaan en hun handen kunnen wassen. In de toekomst wordt dat alleen maar belangrijker, want alles wijst erop dat we nog vaker met epidemieën zullen worden geconfronteerd. We kunnen dus maar beter goed nadenken over welk sanitair we nodig hebben.’
Niet alleen de grootte en de staat van hun gebouw maakt het schooldirecties dezer dagen knap lastig. Ook door de indeling en inrichting is het soms een hele onderneming om de opgelegde sociale afstand te respecteren en in kleine groepen les te geven. Dat komt doordat de architectuur van een doorsnee Vlaamse school nog haast dezelfde is als tweehonderd jaar geleden: allemaal aparte klaslokalen die door een gangenstelsel met elkaar zijn verbonden. Een doorsnee klaslokaal is zo’n 60 vierkante meter groot en biedt plaats aan 20 tot 30 leerlingen. Vooraan, in veel gevallen op de traditionele trede, staat de leraarstafel met daarachter een meestal digitaal schoolbord. De rest van het lokaal is volgestouwd met lessenaars en stoelen, die allemaal naar dat bord zijn gericht.
‘Het enige doel van die inrichting is dat leerlingen al hun aandacht op de leerkracht richten’, zegt Yves Demaertelaere, sectorverantwoordelijke onderwijs bij de Broeders van Liefde. ‘Vaak is het onderste deel van de ramen zelfs afgeplakt zodat ze niet naar buiten kunnen kijken. Dat is nochtans niet meer van deze tijd. In de samenleving van vandaag wordt er steeds minder top-down gewerkt en brokkelen verticale structuren almaar verder af. Jammer genoeg zijn de scholen nog niet gevolgd. De coronacrisis drukt ons nu met de neus op de feiten: ons onderwijs is niet wendbaar genoeg om op de veranderde situatie in te spelen.’
Sloop de muren
Dat heeft niet alleen gevolgen voor de organisatie van de scholen in de komende weken, maar ook voor wat daarna komt. ‘Op veel vlakken lijkt lesgeven in coronatijden op het onderwijs van de toekomst’, zegt Demaertelaere. ‘Kinderen leren vaker alleen of in kleine groepen – nu heet dat bubbels – en in hun eigen tempo. Veel meer dan vroeger vertrekt onderwijs nu vanuit de leerling in plaats van de leerkracht.’
Om alleen nog maar de scholen van ons net aan te passen zodat ze aan alle kwaliteitsnormen beantwoorden, is er 3 tot 4 miljard euro nodig.
Raymonda Verdyck, GO!
Ook Raymonda Verdyck vindt dat we lessen moeten trekken uit de coronacrisis. ‘Door het aanloopleren en door op afstand te werken, zijn we meer gaan nadenken over de manier waarop leerstof kan worden aangereikt’, zegt ze. ‘Op dat vlak hebben de voorbije weken echt voor een groeispurt gezorgd. Als we op 1 september weer allemaal gewoon naar school mogen gaan, hoop ik dat scholen en leerkrachten blijven zoeken naar een goede combinatie van die werkwijzen.’
Als scholen zo veel mogelijk met korte instructiemomenten op maat van de leerlingen willen werken, en hen verder zelfstandig aan de slag laten gaan, dan moet het gebouw zich daar natuurlijk wel toe lenen. ‘Het is ons uitgangspunt dat alle leerlingen verschillende ondersteuning en uitdagingen nodig hebben en dat vergt ook een andere architectuur’, legt Verdyck uit. ‘Daarom zullen wij geen klassieke schoolgebouwen meer optrekken waar iedereen in de beslotenheid van zijn eigen klas met de leerlingen aan de slag gaat. Nieuwe scholen moeten veel meer uit open leeromgevingen bestaan, maar er zijn ook instructieplekken nodig en plaatsen waar leerlingen zich kunnen terugtrekken om tot rust te komen.’
Een andere vraag die de coronacrisis opwerpt: is het wel nodig dat alle leerlingen altijd en tegelijkertijd op school aanwezig zijn? ‘Ik ben ervan overtuigd dat sommige leerplandoelen ook met afstandsonderwijs of in het bedrijfsleven kunnen worden gehaald’, zegt Demaertelaere. Ateliers voor praktijklessen, bijvoorbeeld, nemen vooral in het tso en bso vaak veel plaats in, terwijl leerlingen automechanica of elektriciteit die kennis ook kunnen opdoen in een bedrijf waar ze met de nieuwste technologie werken. Als niet iedereen de hele tijd op school hoeft te zitten, is er wellicht ook minder ruimte nodig. ‘Niet alleen zijn schoolgebouwen nu heel groot, ze staan ook een aanzienlijk deel van de tijd leeg’, zegt Demaertelaere. ‘Daarom pleit ik ervoor om scholen meer in de buurt te integreren en er zelfs multifunctionele gebouwen van te maken, met bijvoorbeeld ook ruimte voor een bibliotheek, een muziekschool en zorgfuncties. Dan hoeft het departement onderwijs niet langer alleen voor de kosten op te draaien.’
Alle schoolgebouwen platgooien en door nieuwe vervangen is zowel praktisch als financieel onhaalbaar, maar een betere inrichting kan al een groot verschil maken. Ook in veel klassieke schoolgebouwen is het mogelijk om grote ruimtes af te wisselen met instructieplekken. ‘Er zijn scholen waar ze letterlijk de muren tussen klassen hebben uitgebroken zodat verschillende leerkrachten zich samen over een groep leerlingen kunnen ontfermen’, zegt Verdyck. ‘Maar dat kan niet in elk gebouw. Er zijn bijvoorbeeld nog veel scholen met modulaire units – zoals we containerklassen nu noemen – en daar kun je natuurlijk geen wanden slopen.’
In dat geval kun je wel nog altijd met lessenaars en stoelen schuiven, en dat is precies wat veel scholen in de aanloop naar de heropening doen. ‘De coronacrisis dwingt directies en leerkrachten om over zulke mogelijkheden na te denken’, zegt Yves Demaertelaere. ‘Er zijn er nu die bijvoorbeeld lessenaars naar de gang verhuizen of de refter herinrichten om er met kleine groepen te kunnen werken. Ik kan alleen maar hopen dat daar na de crisis iets van blijft hangen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier