De Oost-Vlaamse Leraarskamer: ‘Wij onbereikbaar? Alle ouders hebben ons privénummer’

De Oost-Vlaamse Leraarskamer van Knack. Staand (vlnr.): Peter Venneman, Jo Van Doorsselaere, Vanessa Ruttens, Yves Remue en Knack-redactrice Ann Peuteman. Zittend (vlnr.): Ellen Clincke, Stef Van den Brande, Ann Wesemael en Sam De Ridder. © Sander Van Damme
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Bezorgen ouders de leerkrachten van hun kind stress? ‘Wel als ze voor pietluttigheden mailen of meteen naar de directie stappen’, klinkt het in de Oost-Vlaamse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf nieuwe Leraarskamers van Knack voor het eerst samen. Alle panels hebben het over hetzelfde heikele thema: hoe ga je als leerkracht om met ouders die je amper kunt bereiken, en wat doe je als ze zich net te veel met het schoolwerk van hun kinderen bemoeien? De leden van de Oost-Vlaamse Leraarskamer, die in het Go! Atheneum Voskenslaan in Gent met elkaar in gesprek gingen, blijken daar niet zo heel veel last van te hebben.

Krijgen jullie weleens stress van de ouders van jullie leerlingen?

Yves Remue (leerkracht ruwbouw en dakwerken): Ik zou niet weten waarom. Ik vertel hun altijd vriendelijk maar wel zonder omwegen hoe hun kind het doet. Ook al is dat in sommige gevallen een harde boodschap. Duidelijkheid schept nu eenmaal vertrouwen.

Ann Wesemael (leerkracht zorgkunde): Dat neemt niet weg dat ik soms zenuwachtig kan worden van de reactie van ouders. Onlangs nog schreef ik een nota in de agenda van een van mijn leerlingen omdat ze in de klas een frietje had gegeten uit een pak dat blijkbaar in haar tas zat. Meteen een bericht van haar moeder: ‘Dat waren helemaal niet de frieten van mijn dochter en ze heeft er ook maar eentje gegeten.’ Ondertussen weet ik dat je dan vooral rustig moet blijven. Dus heb ik haar voorgesteld om het er tijdens het oudercontact eens over te hebben. Zo gaat dat vandaag: de meeste ouders geloven hun kind boven de leerkracht.

Vanessa Ruttens (leerkracht lager onderwijs): Dat klopt. Als ouders vroeger te horen kregen dat hun kind iets verkeerds had gedaan, dan gingen ze blozend van schaamte naar huis. Nu zijn er veel die de leerkracht terechtwijzen. Ik hou toezicht in de avondstudie. Ouders moeten hun kind daarvoor een week op voorhand inschrijven. Als er zich een leerling aandient die niet op de lijst staat, wijs ik hem erop dat zijn mama of papa hem de volgende keer op tijd moet inschrijven. Binnen de kortste keren sturen die ouders dan een e-mail naar het secretariaat met een hele uitleg die moet bewijzen dat ik ongelijk heb. Heel vermoeiend.

‘Sommige ouders kijken amper naar hun kind om. Zo’n kleuter zou ik soms naar huis willen meenemen.’

Jo Van Doorsselaere

leerkracht buitengewoon kleuteronderwijs

Stef Van den Brande (leerkracht lager onderwijs): Ouders verwachten ook vaak dat je problemen oplost waar je helemaal geen vat op hebt omdat ze zich, bijvoorbeeld, buiten de school voordoen. Wat kan ik eraan doen als twee leerlingen in het weekend ruzie hebben gemaakt in de jeugdbeweging? Of als er zich op de speelplaats iets heeft voorgedaan waar ik niet bij was? Soms weet ik niet goed hoe ik daarop moet reageren. Ik kan moeilijk zeggen dat het mij niet boeit, maar de waarheid is dat ik daar weinig aan kan veranderen.

Jo Van Doorsselaere (leerkracht buitengewoon kleuteronderwijs): Toen ik nog in het gewoon onderwijs lesgaf, kreeg ik soms stress van ouders die voor de kleinste pietluttigheden naar school kwamen en hun kind altijd gelijk gaven. Er waren er ook die meteen een mail naar de directie stuurden zonder er eerst met mij over te spreken. Nu is dat anders. Veel van mijn kleuters in het buitengewoon onderwijs groeien op in een gezin in kansarmoede. Het is vaak heel moeilijk om hun ouders te bereiken. Ik zie ze ook niet vaak, want vijf van mijn zes leerlingen komen met een speciaal busje naar school. Er is er maar eentje dat aan de schoolpoort wordt opgehaald. Natuurlijk zijn er ook ouders die erg geïnteresseerd zijn in hun kind, maar anderen kijken er amper naar om. Zo’n kleuter zou ik soms naar huis willen meenemen.

Ellen Clincke (leerkracht lagere Freinetschool): Dat gevoel herken ik. Als ik ergens stress van krijg, is het wel dat die ene leerling wéér geen eten mee heeft gekregen of wéér geen fluojasje bij zich heeft. Dan heb ik het gevoel dat zo’n kind achtergesteld wordt en niet krijgt wat het toekomt. Als leerkracht probeer ik dat wel zo goed mogelijk recht te trekken, maar dat lukt natuurlijk nooit helemaal. Daar heb ik het soms echt lastig mee.

Peter Venneman (leerkracht bedrijf en organisatie): Bij ons in de beroepsrichtingen zien we ook eerder dat ouders niet in de schoolprestaties van hun kinderen geïnteresseerd zijn. Zeker omdat wij veel leerlingen uit kansarme gezinnen hebben. Toch bereik ik hen al in de eerste week van het schooljaar. Allemaal moet ik ze zien – daar kan niet over worden onderhandeld. Als ze toch niet naar school komen, zeg ik: ‘Geen probleem. Ik kom wel naar jullie toe.’ Niemand wil dat, en dus komen ze uiteindelijk toch naar school.

Bij ons wordt dat van elke klastitularis verwacht, en die aanpak werpt vruchten af: 80 procent van de ouders zien we in de eerste week. Dan leggen we hen vaak met handen en voeten uit wat we van hen verwachten. Cruciaal is wel dat iedereen, van de directie tot de zorg en de leerkrachten, dezelfde filosofie heeft.

Hoe bereikbaar zijn jullie zelf voor die ouders?

Sam De Ridder (leerkracht wiskunde en fysica): Aan het begin van dit schooljaar heb ik een mailtje naar alle ouders gestuurd met de vraag om zeker contact met mij op te nemen als ze vragen of opmerkingen hebben. Ik kan ook fouten maken, ik ben niet perfect. De voorbije jaren had ik soms het gevoel dat er vragen waren die niet tot bij mij raakten. Ik vermoed dat sommige ouders – zeker mensen met een migratieachtergrond – de school nog altijd als een instituut zien en denken dat de leerkrachten die er werken nogal onbereikbaar zijn. Vandaar dat mailtje: nu weten ze allemaal dat ze me mogen mailen als er iets is.

‘Leerlingen en hun ouders mogen mij elke dag van zes uur ‘s ochtends tot tien uur ‘s avonds bellen. Ook op zaterdag en zondag.

Yves Remue

leerkracht beroepsonderwijs

Remue: Al mijn jongens in de derde graad beroepsonderwijs hebben mijn gsm-nummer en hun ouders dus ook. Zij weten ook dat ik altijd van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds beschikbaar ben. Ook op zaterdag en zondag. Dat vind ik maar normaal, want mijn leerlingen doen stage in de bouw en daar beginnen ze soms heel vroeg of werken ze tot laat op de avond. Meestal neem ik ook meteen mijn telefoon op. Tenzij ik met mijn vrouw op restaurant zit, dan bel ik terug als ik klaar ben met eten. (lacht) En als ze me mailen, antwoord ik in de meeste gevallen binnen het uur uur. Dat voelt echt niet als een last aan.

Ruttens: Bij mij ook niet. Maar als ze me ’s avonds bellen met een vraag over huiswerk zeg ik wel resoluut dat ik dat de volgende dag in de klas zal oplossen. Dat is iets anders dan een telefoontje van ouders die zich zorgen maken over het welzijn van hun kind. Daar maak ik natuurlijk tijd voor.

Van Doorsselaere: De ouders van mijn kleuters hebben ook allemaal mijn nummer. Dat schept vertrouwen.

Wesemael: Ik heb ook nog nooit meegemaakt dat ze daar misbruik van maken.

De Ridder: Bij mij is het niet zo dat alle ouders mijn nummer hebben, maar ik geef het wel snel aan leerlingen als daar een reden voor is. Zeker in de moeilijke coronajaren heb ik dat vaak gedaan.

Van den Brande: Mijn nummer hebben ze niet, maar ik sta wel elke ochtend een kwartier bij de rijen op de speelplaats. Daar mogen alle ouders me aanspreken. Graag zelfs. Liever daar dan buiten de schooluren of via e-mail. Als ik een mail van een van de ouders krijg, moet ik mijn woorden meer wikken en wegen om alles behoorlijk te verwoorden. De toon kan altijd anders overkomen dan je hebt bedoeld. Geef mij dus maar een gewoon gesprek. Dan weet ik tenminste wat te zeggen.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie veelbelovende fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium in Gent, die zo de kans krijgen om ervaring op te doen. Sander Van Damme nam de Leraarskamer van Oost-Vlaanderen voor zijn rekening.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Partner Content