De Oost-Vlaamse Leraarskamer: ‘Meer respect voor leerkrachten? Ik zou al blij zijn als Zuhal Demir ons zou steunen’

De Oost-Vlaamse Leraarskamer (v.l.n.r.): Jo Van Doorsselaere, Sam De Ridder, Sofie Dhondt, Stef Van den Brande, Ellen Clincke, Ann Wesemael, Vanessa Ruttens en Yves Remue. © Helena Verfaillie
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Waarom haken zo veel startende leerkrachten al snel weer af? ‘We geven hun gewoon een onmogelijke opdracht’, klinkt het in de Oost-Vlaamse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf provinciale Leraarskamers van Knack voor de tweede keer samen. Allemaal hebben ze het over hetzelfde thema: het lerarenberoep. Wat maakt hun baan (on)aantrekkelijk? Zijn ze tevreden over hun loon? Moet het leerkrachtenstatuut worden gemoderniseerd? In Go! Atheneum Voskenslaan in Gent vroeg de Oost-Vlaamse Leraarskamer zich vooral af waarom veel jonge mensen er nog niet over piekeren om leerkracht te worden en anderen er al snel weer de brui aan geven.

Is een deel van het probleem niet dat veel studenten alleen maar voor een lerarenopleiding kiezen omdat ze niet zijn geslaagd voor een andere studie? Tegenwoordig wordt van sterke leerlingen zelfs verwacht dat ze ‘hoger mikken’ dan het onderwijs.

Sofie Dhondt (leerkracht wiskunde en filosofie): Mijn zus is daar een mooi voorbeeld van. Toen ze nog op school zat, wou ze leerkracht biologie worden. Maar iedereen vond dat ze meer in haar mars had. Na haar master is ze gedoctoreerd en daarna ging ze in de privésector werken. Pas na meer dan vijftien jaar is ze uiteindelijk naar het onderwijs overgestapt. Vandaag is ze een fantastische leerkracht en geeft ze ontzettend graag les. Mensen met zo veel kennis en gedrevenheid maken onze leerlingen sterker.

Yves Remue (leerkracht ruwbouw en dakwerken): Mijn zoon is nu aan het doctoreren en soms zegt hij: ‘Pa, daarna ga ik lesgeven in het secundair onderwijs.’ Dat doet hij om mij te plagen, want hij weet hoe ik daarover denk. Wij hebben echt een fantastische job, maar het is helemaal niet nodig om daar zoveel jaar voor te studeren.

Sam De Ridder (leerkracht wiskunde en fysica): Dat is nochtans precies wat ik heb gedaan. Ik heb fysica gestudeerd, ben gedoctoreerd en heb toen met volle overtuiging besloten om te gaan lesgeven. Daar heb ik nog geen minuut spijt van gehad.

‘In een vorige school ben ik zo zwaar gepest dat ik op het punt stond om uit het onderwijs te stappen.’

Jo Van Doorsselaere, kleuterleerkracht

Jo Van Doorsselaere (leerkracht buitengewoon kleuteronderwijs): Mijn zoon studeert wiskunde aan de universiteit en wil daarna leerkracht worden. Ik raad het hem niet af, maar ik waarschuw hem wel dat het onderwijs heel zwaar kan zijn. Zelf vind ik het geweldig om met de kinderen bezig te zijn, maar in sommige scholen is het in de leraarskamer veel minder aangenaam. Nu geef ik les in een school waar ik veel steun krijg en mijn ideeën mag uitwerken, maar dat is niet altijd zo geweest. In een vorige school ben ik zelfs zo zwaar gepest dat ik op het punt stond om uit het onderwijs te stappen.

Ann Wesemael (leerkracht zorgkunde): Het is cruciaal dat je in een goed team kunt werken. Bij ons op school delen we allemaal dezelfde passie en stuwen we elkaar echt vooruit.

Remue: Een school draait inderdaad dankzij een team van leerkrachten en van – laten we dat vooral niet vergeten – onderhoudspersoneel. Als die goed samenwerken en elkaar steunen, kan daar weinig tussenkomen. Zelfs niet als een directie tweedracht probeert te zaaien, zoals weleens gebeurt.

Ellen Clincke (leerkracht lager onderwijs): In veel scholen bestaat er ook echt een hiërarchie tussen leerkrachten. Om de een of andere reden heeft de ene er meer te zeggen dan de andere. Terwijl wij allemaal hetzelfde werk doen en – toch bijna – hetzelfde loon krijgen. Vooral startende collega’s en stagiairs lijden daar vaak onder.

Stef Van den Brande (leerkracht lager onderwijs): Volgens mij is het probleem ook niet zozeer de instroom in de opleiding, maar wel het feit dat velen er onderweg de brui aan geven. Zelf heb ik bewust voor de lerarenopleiding gekozen, maar na een tijd ben ik wel zwaar beginnen te twijfelen. Dat kwam vooral door de stages, want die geven een vertekend beeld van de job. Je moet dan, bijvoorbeeld, elke les vooraf tot in detail uitschrijven. Hoe pak je elk onderdeel aan? Wat als een leerling die of die vraag stelt? Absurd gewoon. Uiteindelijk heb ik een dik jaar langer over mijn studie gedaan omdat ik tot twee keer toe was gezakt voor een stage. Altijd weer was mijn klasmanagement het probleem. Daardoor heb ik ernstig overwogen om ermee te stoppen, maar nu ben ik heel blij dat ik dat niet heb gedaan. Ondertussen geef ik al een halfjaar les en ik doe het heel erg graag. Maar voor hetzelfde geld had ik niet doorgezet en was ik ergens anders terechtgekomen. Zoals zovelen.

Van Doorsselaere: Tijdens stages wordt inderdaad veel belang aan klasmanagement gehecht. Nochtans is dat heel moeilijk wanneer je de klas van iemand anders overneemt.  Dat is iets wat je pas echt kunt leren als je voor je eigen klas staat.

De Ridder: Het is gezever dat je alles wat je in je opleiding hebt geleerd meteen zou moeten kunnen toepassen in je klas. Daarvoor is lesgeven tegenwoordig veel te complex. Het zou beter zijn om een korter opleidingstraject aan te bieden, maar mensen daarna wel de kans te geven om nog een paar jaar te groeien op de werkvloer. Telkens als je daar klaar voor bent, kun je er dan nog iets bijnemen.

Wat moet er volgens jullie verder nog gebeuren om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken?

Wesemael: Voor mij begint alles bij de minister van Onderwijs. Zuhal Demir (N-VA) was nog maar net aangetreden of ze eiste al dat we op maandag 30 juni nog zouden lesgeven. Sindsdien horen we de hele tijd wat ze allemaal wil doen om het onderwijs te verbeteren, maar daarbij lijkt ze helemaal niet achter de leerkrachten te staan. Ik voel me in elk geval niet door haar gesteund. Dat heeft natuurlijk ook grote impact op de publieke opinie. Ik hoop echt dat ze uiteindelijk zal inzien wat voor goede dingen wij in de praktijk allemaal doen.

‘Minister Zuhal Demir lijkt helemaal niet achter de leerkrachten te staan. Ik voel me in elk geval niet door haar gesteund.’

Ann Wesemael, leerkracht zorgkunde

De Ridder: Het is inderdaad die publieke opinie die we moeten meekrijgen. Op de een of andere manier moeten we proberen om ons enthousiasme als leerkracht over te brengen en komaf te maken met al die vooroordelen.

Vanessa Ruttens (leerkracht lager onderwijs): Daar hebben de media ook een belangrijke rol in te spelen. In de kranten lees ik nu: ‘Hoe durven leerkrachten te staken als ze zo veel vakantie hebben?’ Dat helpt natuurlijk niet. Het zou al veel helpen als ze met respect over ons beroep zouden schrijven.

Van den Brande: Wat wij nodig hebben, is een tv-programma waarin ze leerkrachten volgen. Maar dan moeten ze natuurlijk ook laten zien hoe we op vrijdag na de schooluren nog oudergesprekken voeren, ’s avonds samenkomen in werkgroepen en er alles aan doen om onze leerlingen enthousiast te maken. Dan zouden mensen misschien een correcter beeld van ons beroep krijgen.

Van Doorsselaere: Op dat vlak hebben wij zelf ook een belangrijke rol te spelen. Als leerkracht moeten wij veel meer naar buiten komen met de positieve kanten van onze job.

Remue: Daarnaast kunnen ook de scholen veel doen om ons beroep aantrekkelijker te maken voor startende collega’s. Nu krijgen die vaak van bij het begin een heel zware opdracht. Een jonge leerkracht aardrijkskunde moet daarnaast ook wat resturen van een heel ander vak, Nederlands bijvoorbeeld, opnemen. Soms krijgen ze zelfs meer uren van een vak waarin ze helemaal niet gespecialiseerd zijn. Daardoor hebben ze de tijd niet om te wennen en te groeien. Scholen zouden die belasting evenwichtiger over alle leerkrachten moeten verdelen.

Van den Brande: Dat is ook een van de redenen waarom zo veel starters na een paar jaar weer afhaken. Als je bijna uitsluitend vervangingen doet, leer je de kinderen niet kennen en zie je ze ook niet groeien.  Terwijl dat net een van de mooiste aspecten van ons vak is.

Dhondt: Zeker. Ik word er oprecht gelukkig van als ik merk dat ik echt iets heb kunnen bereiken met mijn leerlingen. Dat is voor mij even goed als de bonus die ze in de privésector krijgen.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijn Stichting en de Nationale Loterij.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium Gent. Helena Verfaillie nam dit keer de Oost-Vlaamse Leraarskamer voor haar rekening.

Partner Content