De Limburgse Leraarskamer: ‘Vaste benoemingen in het onderwijs? Wat een betutteling’

De Limburgse Leraarskamer van Knack. Zittend (v.l.n.r.): Julie Duchateau, Miette Plessers, Tania Byloos en Ruben Stals. Staand (v.l.n.r.): Yasin Burakcin, Muriel Hombroukx, Sara Bomans en Kevin Weyts. © Sander Van Damme
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Moeten de vaste benoemingen op de schop? ‘Geef ons maar een gewoon arbeidscontract zoals in de privésector’, klinkt het in de Limburgse Leraarskamer van Knack.

Deze week komen de vijf provinciale Leraarskamers van Knack voor de tweede keer samen. Allemaal hebben ze het over hetzelfde thema: het lerarenberoep. Wat maakt hun job (on)aantrekkelijk? Zijn ze tevreden over hun loon? Moet het leerkrachtenstatuut worden gemoderniseerd? In de Provinciale Kunsthumaniora Hasselt (PIKOH) schoven de leden van de Limburgse Leraarskamer aan voor een bewogen debat over het karige loon van beginnende leerkrachten en de voor- en nadelen van vaste benoemingen.

De pensioenplannen van de nieuwe federale regering stuiten in het onderwijs op veel weerstand. Vrezen jullie dat jonge mensen nu nog minder geneigd zullen zijn om voor een lerarenopleiding te kiezen?

Sara Bomans (leerkracht waarnemingstekenen en beeldende vorming): Ik denk dat jonge mensen meer met hun loon bezig zijn dan met hun pensioen. In het onderwijs gaat je loon gaandeweg steil omhoog, maar in het begin is het wel behoorlijk laag. Toen ik destijds startte, moest ik elke maand geld van mijn spaarrekening halen om rond te komen. Ik ging nochtans niet op vakantie, kocht alleen tweedehandskleren en ging nooit uit eten. Volgens mij zijn er heel wat jonge mensen die daarom geen leerkracht willen worden.

Ruben Stals (leerkracht buitengewoon lager onderwijs): Als jonge leerkracht – ik geef nu vijf jaar les – kan ik bevestigen dat het financieel best zwaar is. Zeker omdat ik alleenstaand ben. Het lukt alleen maar doordat ik heel bewust met geld omga en ook nog een flexi-job doe. Weten jullie dat ik evenveel verdien als een oud-studiegenoot die met de lerarenopleiding is gestopt en nu bij H&M werkt? Toen ik het daar met hem over had, zei hij: ‘Ja, maar jij hebt later wel een heel goed pensioen.’ (lacht)

Julie Duchteau (leerkracht geschiedenis): En als die vriend over tien jaar toch nog naar het onderwijs overstapt en zijn anciënniteit mag meenemen, is de kans groot dat hij meer zal verdienen dan jij.

Miette Plessers (leerkracht vijfde en zesde leerjaar): Toch geloof ik niet dat we meer mensen zullen aantrekken met een hoger loon alleen. De opwaardering van ons beroep is minstens even belangrijk. Van alle jobs die ik al heb gedaan, is dit met voorsprong de meest intense waarvoor ik het minst waardering krijg. Wanneer ik mensen over mijn vorige banen vertel, zijn ze altijd heel positief en geïnteresseerd. Horen ze dat ik leerkracht ben, dan krijg ik heel lauwe reacties: ‘Ah, je bent juf.’

‘Ik geloof niet dat we meer mensen zullen aantrekken met een hoger loon alleen. De opwaardering van ons beroep is minstens even belangrijk.’

Miette Plessers, leerkracht vijfde en zesde leerjaar.

Duchateau: Onlangs waren mijn leerlingen uit het zesde jaar over hun studiekeuze aan het praten. Toen iemand zei dat hij erover dacht om fysica te studeren, antwoordde een klasgenoot: ‘Dat moet je niet doen! Als je dan niet bij de beste studenten bent, zul je leerkracht moeten worden.’

Muriel Hombroukx (leerkracht aardrijkskunde en geopolitiek): Het onderwijs komt ook vaak negatief in het nieuws door het slechte gedrag van leerlingen. Als leerkracht moeten wij daar heel veel geduld voor opbrengen, want je moet een lange procedure doorlopen voor een leerling van school kan worden gestuurd. Ondertussen duiken er verhalen op van collega’s, onder meer uit Brussel, die door een leerling zijn aangevallen. Natuurlijk raden veel ouders hun kind dan af om een lerarenopleiding te volgen.

Stals: Het niet zo positieve beeld dat sommige mensen van ons hebben, is vaak gebaseerd op één leerkracht die ze zich uit hun eigen schooltijd herinneren. Ik vrees dat daar weinig tegen te doen valt.

Kevin Weyts (leerkracht huishoudkunde en opvoedkunde): Veel mensen hebben inderdaad het beeld voor ogen van een van hun eigen leerkrachten die twintig uur per week lesgaf en verder niets meer deed. En laten we eerlijk zijn: we hebben allemaal wel zo’n collega. Het probleem is dat het heel moeilijk is om iets te ondernemen tegen mensen die vastbenoemd zijn.

In het onderwijs lijken vaste benoemingen tegenwoordig evenzeer een vloek als een zegen te zijn. Hoe staan jullie daartegenover?

Yasin Burakcin (leerkracht Engels): Ikzelf ben sinds dit schooljaar vastbenoemd. Daar heb ik niet zo lang op hoeven te wachten, want ik geef nog maar vijf jaar les. Ik ben vooral blij dat ik voortaan gewoon word doorbetaald tijdens de zomervakantie. Maar het is niet omdat ik nu vastbenoemd ben, dat ik minder in mijn job zal investeren. Jammer genoeg denkt niet iedereen daar zo over. Sommige leerkrachten doen geen enkele moeite meer zodra ze hun vaste benoeming te pakken hebben.

 ‘Toen ik in het onderwijs startte, moest ik elke maand geld van mijn spaarrekening halen om rond te komen.’

Sara Bomans, leerkracht waarnemingstekenen

Tania Byloos (leerkracht godsdienst): Als je vastbenoemd bent, is er ook haast geen controle meer. Iedereen laat je dan met rust. Zelf heb ik destijds het geluk gehad om al na twee jaar vastbenoemd te worden als godsdienstleerkracht. Maar stel dat ik op een dag geen godsdienst meer wil of kan geven – in het secundair onderwijs wordt mijn vak nu al bedreigd – en liever klastitularis wil worden: dan moet ik weer helemaal achteraan aanschuiven.

Hombroukx: Een vaste benoeming is eigenlijk als een levenslang vonnis. Je kunt nog wel een paar jaar naar een andere school overstappen, maar uiteindelijk moet je wel terugkeren om je benoeming niet te verliezen. Toch zou ik mijn benoeming echt niet kwijt willen, want dat zou willen zeggen dat ik me na al die jaren weer ergens anders moet bewijzen. Zonder vaste benoeming kan een directeur je ook gewoon aan de deur zetten als je hem om de een of andere reden niet aanstaat.

Duchateau: Dat is in de privésector toch niet anders?

Plessers: Veel collega’s zien hun vaste benoeming blijkbaar als een vorm van bescherming tegenover hun leidinggevenden. Dat gaat toch van een groot wantrouwen uit? Ik mag er niet aan denken dat ik zou moeten blijven werken in een school waar de directie me eigenlijk liever kwijt is.

Bomans: Het systeem van vaste benoemingen wordt altijd weer bekeken vanuit het standpunt van die ene leerkracht die beschermd moet worden. Maar wat met de leerlingen die daar het slachtoffer van worden? Er zijn leerkrachten die veertig jaar lang zo weinig mogelijk doen, slecht lesgeven en hun leerlingen echt demotiveren. Zij zitten in een gouden kooi en de directie kan hen haast niet aan de deur zetten.  Alleen al daarom zou ik liever met vaste arbeidscontracten werken, zoals in de privésector.

Weyts: Zelf ben ik naar een andere school overgestapt toen ik net vastbenoemd was. In het huidige systeem geef je dan dus een groot stuk zekerheid op. Het was veel gemakkelijker geweest als ik die ene job had kunnen opzeggen om dan een nieuw contract te ondertekenen bij een andere werkgever, die me na verloop van tijd ook zou kunnen evalueren. Dan zouden directies tenminste een echt goed personeelsbeleid kunnen opzetten.

‘Het systeem van vaste benoemingen wordt altijd weer bekeken vanuit het standpunt van die ene leerkracht die beschermd moet worden. Maar wat met de leerlingen die daar het slachtoffer van worden?’

Sara Bomans, leerkracht waarnemingstekenen en beeldende vorming.

Bomans: Vandaag kunnen directies veel te weinig beslissen wie er in hun team zit.  Het zou een grote stap vooruit zijn als zij allemaal leerkrachten zouden kunnen kiezen die op dezelfde lijn zitten en de visie van de school willen uitdragen. Dat zou de onderwijskwaliteit ongetwijfeld ten goede komen.

Plessers: Dat werkt ook omgekeerd: leerkrachten krijgen dan meer vrijheid om te kiezen voor een school die echt bij hen past en niet voor de plek waar ze toevallig een vaste benoeming kunnen krijgen. Het huidige systeem is echt veel te betuttelend voor scholen én leerkrachten.

De vijf provinciale Leraarskamers van Knack kwamen tot stand met de steun van de Koning Boudewijn Stichting en de Nationale Loterij.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium Gent. Sander Van Damme nam dit keer de Limburgse Leraarskamer voor zijn rekening.

Partner Content