‘De onderwijsinspectie zou onze vriend moeten zijn’

© Mark Long
Ann Peuteman

Is de manier waarop scholen worden doorgelicht nog wel van deze tijd? ‘Het voelde alsof ik meedeed aan een programma met een verborgen camera’, klinkt het in het onderwijspanel van Knack.

De aankondiging dat de onderwijsinspectie langskomt, zorgt in veel Vlaamse scholen voor grote zenuwachtigheid en soms zelfs paniek. Dat beamen ook de meeste leerkrachten van De Leraarskamer van Knack. In de maanden die aan zo’n inspectieronde voorafgaan, staat de directie volgens hen zwaar onder druk en moeten leerkrachten in ijltempo allerlei formulieren en documenten invullen en elke les die ze hebben gegeven en nog zullen geven aan de opgelegde leerdoelen toetsen.

Daardoor neemt de werkdruk nog toe en laat de sfeer te wensen over. ‘In de aanloop naar zo’n inspectieweek zijn leerkrachten niet meer bezig met de essentie van hun werk, namelijk lesgeven’, zeggen ze. ‘Dat geldt ook voor de directie, die het dan te druk heeft om de leerkrachten te ondersteunen. Nochtans is dat net haar kerntaak.’

Het staat voor iedereen buiten kijf dat scholen op gezette tijden door een externe dienst moeten worden gecontroleerd. ‘Het is goed dat een vakgroep zichzelf af en toe moet verantwoorden’, zegt leerkracht Latijn en Grieks Jan Toremans. ‘Louter door het feit dat er altijd een doorlichting kan worden aangekondigd, worden vakgroepen geactiveerd en leerkrachten geresponsabiliseerd.’ Alleen is lang niet iedereen zo positief over de manier waarop zo’n doorlichting gebeurt.

In de aanloop naar zo’n inspectieweek zijn leerkrachten niet meer bezig met de essentie van hun werk, namelijk lesgeven.

Om te beginnen geven verschillende leerkrachten aan dat ze niet goed weten waaraan ze geacht worden te voldoen. ‘De inspectie maakt tegenwoordig gebruik van het Referentiekader voor Onderwijskwaliteit (ROK), een vrij vaag en breed kader van kwaliteitsverwachtingen’, zegt Selwin Maginet, die in de zeven jaar dat hij al lesgeeft nog nooit een doorlichting heeft meegemaakt. ‘Door die vaagheid is het voor een individuele leerkracht niet duidelijk wat er van hem of haar wordt verwacht en waarop bij een mogelijk inspectie zal worden gelet.’

Uit de verhalen van ons onderwijspanel blijkt ook dat veel afhangt van de stijl en aanpak van het inspectieteam. Sommigen getuigen over vriendelijke inspecteurs met wie ze een aangenaam en constructief gesprek hadden, anderen hadden van bij het eerste contact het gevoel dat ze geviseerd of zelfs aangevallen werden.

In dat laatste geval laat zo’n inspectie zelfs bij een positieve evaluatie een wrang gevoel na, waardoor leerkrachten nog meer tegen een nieuwe doorlichting opzien. Een negatieve evaluatie blijkt al helemaal funest te zijn. Niet alleen voor het vertrouwen in de inspectie, maar ook voor het zelfvertrouwen van de betrokken leerkrachten. Dat blijkt duidelijk uit het verhaal van Veerle Roelandt, een leerkracht met dertig jaar ervaring. ‘Ik heb al heel wat doorlichtingen meegemaakt, maar de laatste heb ik nog altijd niet verwerkt’, zegt ze. ‘Wat deden we verkeerd? Waar is het fout gelopen?

Op papier moet alles kloppen, maar de manier waarop met de kinderen wordt omgegaan, lijkt minder belangrijk.

Mijn collega’s en ik heb samen gehuild. Die negatieve evaluatie had zelfs wekenlang een ernstige impact op ons mentaal welzijn. We vroegen ons af of het nog zin had om door te gaan en of we echt zo slecht bezig waren. En dat terwijl we ons elke dag weer met hart en ziel inzetten voor onze kleuters.’

Daarnaast vinden de meeste leerkrachten uit ons panel ook dat er te veel aandacht gaat naar het nakijken van de administratie. Volgens hen zouden inspecteurs meer lessen moeten bijwonen en ook meer naar de leerkrachten en leerlingen moeten luisteren. ‘Op papier moet alles kloppen, maar de manier waarop met de kinderen wordt omgegaan, lijkt minder belangrijk’, denken vooral de jongere leerkrachten uit ons panel. Zij betwijfelen ook of de manier waarop de inspectie vandaag gebeurt wel volstaat om een goed beeld van een school te krijgen.

Toch is iedereen ervan overtuigd dat de inspectie broodnodig is om scholen uit te dagen en op een hoger niveau te tillen. Sommigen vinden zelfs dat scholen vaker moeten worden doorgelicht. Maar dan wel op een constructievere manier dan vandaag vaak gebeurt. ‘Nu voelt een doorlichting als een bedreiging, terwijl de inspectie een vriend zou moeten zijn die ons helpt om het nog beter te doen.’

Bjorn Rondags (leerlingenbegeleider): ‘Zelf bleef ik redelijk kalm onder de doorlichting, maar de collega’s maakten elkaar gek. Alleen al het woord inspectie uitspreken, zorgde voor een enorme stressgolf in onze school. Tijdens de inspectieweek viel me ook op dat de inspecteurs veel tijd in een apart lokaal doorbrachten om papieren en documenten na te kijken. De uren dat ze daadwerkelijk lessen bijwoonden, waren schaars. Sterker nog: het ging niet eens over uren.’

Saskia Boelens (leerkracht geschiedenis): ‘Als onderwijsinstelling moeten we de verantwoordelijkheid nemen om op tijd en stond een stap achteruit te zetten en onze eigen praktijk onder ogen te nemen. Mijn collega’s die doorgelicht werden, ervaarden dat niet zo positief. Het kan heel disruptief zijn om mensen uit hun comfortzone te halen wanneer die niet met de realiteit mee is geëvalueerd.’

Veerle Roelandt (leerkracht derde kleuterklas): ‘Ik kreeg het inspectieteam precies drie minuten in mijn klas. Er werd vluchtig gekeken naar wat er aan de klaswanden hing. In mijn poppenkamer kreeg ik de opmerking dat de poppenkleren niet opgevouwen mogen liggen maar aan kapstokjes moeten hangen. Het voelde alsof ik meedeed aan een programma met een verborgen camera.

Tijdens een gesprek met de inspectie werden we als kleuterteam heel onprofessioneel behandeld. We mochten onze zinnen niet afmaken en sommige collega’s werden haast uitgelachen. Dat gesprek staat in mijn geheugen gegrift.’

Hans Verbrugghe (leerkracht Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde): ‘De erudiete controleurs zijn expert in hun dossiers en meester in hun – zelfs voor ons – wereldvreemde taaltje, maar jammer genoeg geen mensen met een duidelijke binding met het werkveld. Wij, de gewone pionnen, verlangen naar heldere en duidelijke richtlijnen, tips en een werkbare job. Het liefst in de vorm van opbouwende commentaren, tijd en middelen om de almaar groeiende verwachtingen waar te maken.’

Senne Heremans (leerkracht vijfde en zesde leerjaar): ‘Tijdens de coronajaren heeft de inspectie zichzelf heruitgevonden. Ze ging toen bij scholen langs om te kijken waar ze kon helpen, zonder achteraf een oordeel te vellen. In het tweede coronajaar heeft onze school zich zelfs spontaan aangemeld om de inspectie op bezoek te krijgen. Maar zodra corona begon te verdwijnen, stopte helaas ook die manier van werken.’

Trudo Herman (leerkracht vierde leerjaar): ‘De huidige inspecteurs moeten het negatieve imago van de voorbije decennia van zich afschudden. Dat is een moeilijke opdracht. De oude manier van doorlichten blijft in een aantal scholen immers nog voortleven. Er is tijd en ruimte nodig om weer vertrouwen op te bouwen.’

Lees hier alles over De leraarskamer van Knack.

Lees meer over:

Partner Content