De Leraarskamer van Knack: ‘Jongens voelen zich vaak te cool om hun best te doen op school’

‘Als jongens een mannelijke leerkracht hebben die ze interessant, cool en hip vinden, zullen ze die al snel als een tof rolmodel zien.’ © Getty Images
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Uit onderzoek blijkt dat jongens op school door de bank genomen minder goed presteren dan meisjes. Hoe komt dat, vroegen we aan de 50 leerkrachten die dit schooljaar deel uitmaken van de Leraarskamer van Knack.

Sommige leerkrachten beantwoordden de vraag met lange tanden omdat ze eigenlijk geen onderscheid willen maken tussen de jongens en meisjes aan wie ze lesgeven. ‘Ik weiger de verschillen tussen jongens en meisjes te zien, want dan zou ik daar misschien onbewust naar handelen’, zegt leerkracht gedrags- en maatschappijwetenschappen Zahra Choua. ‘Geloof in het kunnen van leerlingen is de eerste stap om resultaten te behalen, ongeacht hun biologische geslacht of genderidentiteit.’

Over één ding zijn al onze leerkrachten het eens: als jongens gemiddeld slechter scoren dan meisjes, dan ligt dat niet aan hun cognitieve capaciteiten maar veeleer aan hun attitude. Veel heeft volgens hen te maken met een gebrek aan maturiteit. ‘Meisjes zijn op jonge leeftijd al volwassener en kunnen de gevolgen van hun daden beter inschatten’, zegt leerkracht Frans Brigitte Beeckman. ‘Puberjongens zijn impulsiever, en hun haantjesgedrag neemt nogal snel de overhand.’

Wat ook meespeelt, is dat jongens meer belang hechten aan hun imago en gevoeliger zijn voor groepsdruk. ‘Veel jongens willen stoer overkomen en bij de groep horen’, meent leerkracht Nederlands en aardrijkskunde Elke Bertels. ‘En coole, stoere gasten worden in hun ogen niet geacht goed te studeren, mee te werken tijdens de lessen, vragen te stellen of stress te hebben voor een toets.’

‘Puberjongens zijn impulsiever, en hun haantjesgedrag neemt nogal snel de overhand.’

Een ander verschil is volgens onze leerkrachten dat veel meisje gemakkelijker toegeven dat ze iets niet begrijpen en ook spontaan uitleg komen vragen. Jongens kunnen hun eigen capaciteiten dan weer minder goed inschatten en zijn competitiever ingesteld. Van die laatste eigenschap maken nogal wat leerkrachten dankbaar gebruik om hen aan het werk te krijgen.

Nog iets wat hen opvalt: jongens zijn doorgaans veel onrustiger en beweeglijker. ‘Daardoor missen ze soms informatie die ze nodig hebben om de leerstof correct te verwerken’, zegt leerkracht lager onderwijs Anthony Florizoone. ‘Meisjes zijn in veel gevallen rustiger, werken geconcentreerder en zijn plichtsbewuster. Daarom proberen we een klassfeer te creëren waarin jongens en meisjes gelijke kansen krijgen om tot leren te komen.’

Toch hebben heel wat leden van de Leraarskamer vragen bij het huidige schoolsysteem waarbij kinderen en jongeren het grootste deel van de dag stil moeten zitten. Vooral jongens raken op die manier hun fysieke energie niet kwijt – al zijn er ook meisjes die het daar moeilijk mee hebben. ‘Meer bewegend leren zou hun motivatie en concentratie kunnen vergroten’, denkt godsdienstleerkracht Tania Byloos. ‘In onze buitenklas zijn het net de jongens die meer bij de lessen betrokken zijn terwijl meisjes zich er soms nodeloos zorgen over maken dat ze het te koud zullen krijgen of dat hun kleren vuil worden.’

‘Meer bewegend leren zou de motivatie en concentratie kunnen vergroten.’

Onze leerkrachten wijzen er ook op dat meer jongens ‘een diagnose of leerprobleem hebben’, zoals dyslexie, ADHD, ADD of ASS, en dat ze ook vaker medicatie voorgeschreven krijgen. Dat zou volgens sommigen weleens kunnen liggen aan het feit dat er bij jongens sneller naar eventueel onderliggende problemen wordt gezocht dan bij meisjes.

Dat er vooral in het basisonderwijs meer vrouwen dan mannen werken, zou daar niet vreemd aan zijn. ‘Ik denk dat vrouwelijke collega’s jongens soms sneller op hun gedrag aanspreken, en dat kan hen demotiveren’, zegt Rafaël Vossen, leerkracht in het vierde leerjaar. Anderen denken dan weer dat vrouwen vaker leerstijlen en werkvormen gebruiken die jongens minder aanspreken.

Waarom presteren jongens minder goed? Een greep uit de antwoorden van de Leraarskamer:

Michaël Marek (leerkracht beeld): Meisjes kleuren over het algemeen meer binnen de lijntjes en stoppen meer tijd in de fijne afwerking. Ze kleuren hun tekening minutieus in, soms zelfs met overgangen van licht naar donker. Jongens zijn meestal wat slordiger, maar in hun tekeningen zit wel vaker een persoonlijke touch die afwijkt van het voorbeeld van de leerkracht. Doordat ze minder tijd in de fijne afwerking investeren, kan het resultaat minder goed lijken, maar dat is niet altijd zo.

Sara Bomans (leerkracht waarnemingstekenen en beeldende vorming): Tijdens de praktijklessen zijn het vaker meisjes die overpresteren: omdat ze willen tonen wat ze kunnen, doen ze meer dan hun eigenlijk is gevraagd. Sinds ik mijn leerlingen elke opdracht voor de hele klas laat presenteren, zie ik dat fenomeen zowel bij meisjes als bij jongens toenemen. Ik heb de indruk dat jongens zichzelf vaak overtreffen omdat de meisjes zo hoog inzetten.

Seppe De Peuter (leerkracht geschiedenis en Engels): Toen de leerlingen van de eerste graad nog in de rij moesten staan, kon je het verschil in attitude heel goed zien. Vooraan stonden steevast een paar ‘flinke meisjes’, achteraan een kluwen jongens dat je moest aansporen om een rij te vormen. Als leerkracht ga je dan vanzelf op een andere manier met hen om. Tegen de meisjes zeg je met een glimlach: ‘Goeiemiddag, meisjes.’ Tegen de jongens praat je op een veel strengere toon: ‘Komaan, stop daarmee en ga in de rij staan. Ja, jij ook!’ Het lijkt dus wel alsof de meisjes een streepje voor hebben omdat ze wat sneller volwassen worden dan jongens.

‘Bij de jongens hoor ik uitspraken als: “9 op10! Wil jij slim doen of zo? Jij hebt echt gestudeerd of wat? Hahaha, zieke gast.”’

Laura Buelinckx (leerkracht Nederlands): Soms is luiheid de enige reden waarom jongens een jaar moeten overdoen. Ze werken minder graag en lijken veel nonchalanter. Als leerkracht vind ik het frustrerend om te zien dat zo’n jongen over alle capaciteiten beschikt, maar er gewoon niets mee doet.

Bram Janssens (leerkracht Nederlands): Bij de jongens hoor ik geregeld uitspraken als: ‘9 op10! Wil jij slim doen of zo? Jij hebt echt gestudeerd of wat? Hahaha, zieke gast.’ Bij de meisjes komt dat veel minder voor. Dat lijkt samen te hangen met de prioriteiten van jongens en de drang om zich binnen de groep te profileren. Vandaar dat ze in klassen met maar één of twee jongens vaak beter scoren dan in een groep met meer mannelijke leerlingen.

Stefan Gybels (leerkracht volwassenenonderwijs): In de afdeling hout en bouw waar ik lesgeef, zitten maar een of twee meisjes in de klas. Zij zijn doorgaans geïnteresseerder, rijper en ambitieuzer. Dat komt ook doordat de meeste meisjes heel bewust voor die opleiding hebben gekozen. Veel jongens zijn aan het begin van het secundair onderwijs nog niet klaar om een keuze te maken en komen in het beroepsonderwijs terecht doordat ze op de lagere school minder goede resultaten behaalden. Dan kiezen ze vaak voor een richting die niet te moeilijk is en die ook veel van hun vrienden volgen.

Siegried Colpaert (leerkracht wiskunde, wetenschappen en maatschappelijke vorming): Als we tijdens het oudercontact studieadvies teven, dan zeggen de ouders van jongens vaker: ‘Maar hij kan het. Hij moet gewoon meer studeren.’ Of ze geven aan dat hun zoon zelf mag beslissen wat hij het volgende jaar zal doen. Ouders van meisjes volgen meer het advies van de klassenraad. Het gevolg is dat meer jongens in een richting belanden die hen eigenlijk is afgeraden.

Ann Wesemael (leerkracht verzorgende-zorgkundige): Jongens die zich in de richting verzorging inschrijven, hebben soms al verschillende andere richtingen geprobeerd, zoals mechanica, carrosserie, hout of elektriciteit. In tegenstelling tot veel meisjes hebben ze ook nog geen duidelijk toekomstbeeld. Daarom is het belangrijk dat scholen nog meer inspanningen leveren om leerlingen in de juiste richting terecht te laten komen.

Muriel Hombroukx (leerkracht aardrijkskunde en geopolitiek): Jongens zijn speelser en soms nemen hun slaagkansen af door hun haantjesgedrag. Ze hebben soms een storende houding in de les, willen zich in de groep positioneren of proberen indruk te maken op meisjes en soms zelfs op vrouwelijke leerkrachten. Daardoor zijn ze minder betrokken bij de inhoud van een vak of een richting.

Peter Venneman (leerkracht bedrijf en organisatie): Veel leerlingen die in het technisch onderwijs terechtkomen, zijn het product van het watervalsysteem. Ik heb de indruk dat ouders bij een zoon vaker de neiging hebben om hem ‘hoger’ te laten starten. Dat komt wellicht ook doordat jongens zichzelf sneller overschatten, terwijl veel meisjes net het omgekeerde doen. Het gevolg is dat de gemiddelde leeftijd van jongens in veel technische richtingen hoger is dan die van meisjes. Dat komt natuurlijk doordat ze vaker een jaar hebben moeten zittenblijven.

Josfien Demey (leerkracht ziekenhuisschool): Omdat onze ziekenhuisschool verbonden is aan de kinder- en jeugdpsychiatrie zien wij een grotere concentratie leerlingen met een ontwikkelingsproblematiek zoals ADHD. Bij jongens valt ADHD sneller op dan bij meisjes doordat ze niet kunnen stilzitten, sneller afgeleid zijn, moeilijk kunnen plannen en impulsief zijn. Vaak heb ik de indruk dat ze daardoor in hun eigen school minder krediet krijgen dan meisjes. Geeft men ze vaker negatieve feedback door hun hyperactiviteit? En verliezen ze daardoor hun motivatie?

‘Meisjes doen soms gedetailleerd hun toekomstplannen uit de doeken, inclusief op welke leeftijd ze hun eerste kind willen.’

Kevin Weyts (leerkracht huishoudkunde en pedagogisch handelen): Dit jaar geef ik vooral les in de tweede graad, en daar lijken meisjes al veel meer bezig te zijn met hun toekomst. In de klas hebben we het bijvoorbeeld over baby’s en hun ontwikkeling. Als ik de leerlingen vraag hoeveel kinderen ze later willen, geven de jongens vaak een vaag antwoord – als ze daar al over hebben nagedacht. Meisjes daarentegen doen soms gedetailleerd hun toekomstplannen uit de doeken, inclusief op welke leeftijd ze hun eerste kind willen.

Vanessa Ruttens (leerkracht lager onderwijs): In het eerste leerjaar zijn jongens vaak nog speelser dan meisjes. Misschien ligt dat ook wel aan de verwachtingen die we van hen hebben. In onze maatschappij horen meisjes net iets voorbeeldiger te zijn dan stoere jongens die er al eens de kantjes vanaf lopen. We lijken het ook normaler te vinden dat meisjes in orde zijn met hun huiswerk en het gevraagde materiaal meebrengen.

Jo Van Doorsselaere (leerkracht buitengewoon kleuteronderwijs): Om het in ons onderwijs tot een goed eind te brengen, moeten kinderen veel stilzitten, aan een tafel werken en in een afgebakende ruimte bezig zijn. Meisjes lijken het daar doorgaans minder moeilijk mee te hebben dan jongens. Men zegt dat er geen bewijs voor is dat bewegend onderwijs echt werkt. Maar volgens mij is het enige onderwijs dat al echt werd onderzocht het onderwijs waarbij kinderen de hele tijd moeten stilzitten.

Stef Van den Brande (leerkracht lager onderwijs): Als jongens een mannelijke leerkracht hebben die ze interessant, cool en hip vinden, zullen ze die al snel als een tof rolmodel zien. Zo’n rolmodel kan echt impact hebben op de werkhouding van zowel jongens als meisjes.

Jesse Van de Kerckhove (Boekenjuf): Jongens vinden hun imago heel belangrijk. Aangezien lezen niet cool is, doen ze dat ook niet. Toch bereiken wij op school veel jongens met onze leesjury. De juryleden moeten tijdens het schooljaar acht boeken lezen en uiteindelijk het beste boek verkiezen. Door dat competitieaspect kunnen we toch de interesse van heel wat jongens wekken.

Ellen Clincke (leerkracht lager onderwijs): Als een jongen niet weet wat de opdracht is of hoe hij eraan moet beginnen, begint hij vaak op zijn stoel te wiebelen of tikt hij een van zijn maatjes aan. Meisjes komen in dat geval sneller bij mij langs om uitleg te vragen. Hetzelfde met huiswerk: meisjes oefenen thuis vaker samen met iemand, veel jongens werken liever alleen.

Miette Plessers (leerkracht lager onderwijs): Soms wordt beweerd dat gescheiden jongens- en meisjesscholen in de woelige puberjaren effectiever zijn dan gemengd onderwijs. Ik ben daar absoluut geen voorstander van, maar ik kan me voorstellen dat er in de toekomst weer mee geëxperimenteerd zal worden.

Partner Content