De Antwerpse Leraarskamer: ‘Gelijke onderwijskansen? Die bestaan helemaal niet’

De Antwerpse Leraarskamer van Knack. Achterste rij (v.l.n.r.): Michaël Marek, Bram Janssens, Roxanne Cox, Rafaël Vossen, Brigitte Beeckman en moderator Jan Toremans. Voorste rij (v.l.n.r): An Grietens, Sara Rabaut, Chaimae Attiaoui, Maaike Bultinck en Elke Bertels. © Helena Verfaillie
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Hoe kunnen scholen ouders bereiken die in armoede leven of geen Nederlands kennen? ‘We moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat ze begrijpen wat we van hen willen’, klinkt het in de Antwerpse Leraarskamer van Knack.

Afgelopen week kwamen de vijf nieuwe Leraarskamers van Knack voor het eerst samen. Alle panels hadden het over hetzelfde thema: hoe ga je als leerkracht om met ouders die je amper kunt bereiken en wat doe je als ze zich net te veel met het schoolwerk van hun kinderen bemoeien? Hekkensluiter was de Antwerpse Leraarskamer. In het Sint-Jozefcollege ging die in gesprek onder leiding van Jan Toremans, leerkracht klassieke talen en lid van De Leraarskamer van Knack 2022-2023. ‘Als we in ouderbetrokkenheid willen investeren, moeten we de ouders van onze leerlingen ook helpen om de taalbarrière te overwinnen’, klonk het.

Jan Toremans (moderator): Scholen hebben tegenwoordig de grootste moeite om sommige ouders te bereiken. Ondermijnt dat de onderwijskansen van hun kinderen?

Brigitte Beeckman (leerkracht Frans): Het is geen toeval dat het in veel gevallen gaat om gezinnen die in armoede leven. Die mensen hebben zoveel aan hun hoofd: ze weten niet hoe ze de huur moeten betalen, nemen de zorg voor een zieke partner op zich, proberen werk te vinden… Misschien maken ze zich wel het minst van al zorgen om hun kind. ‘Mijn zoon of dochter zit veilig op school en hangt tenminste niet op straat rond’, denken ze dan. Het klopt dat wij zulke leerlingen de structuur kunnen bieden die ze thuis vaak missen, maar daarmee is natuurlijk niet alles opgelost.

Als je alles op alles moet zetten om je gezin te onderhouden, is het niet zo vreemd dat een sportdag in de school van je kind geen prioriteit is.

Sara Rabaut, kleuterleerkracht

Michaël Marek (leerkracht beeld): Ik heb geregeld leerlingen die geen pennenzak of tekenmateriaal bij zich hebben. Sommigen komen zelfs zonder rugzak naar school. Toen we op driedaagse uitstap naar De Panne gingen, hadden we alle leerlingen een lijst gegeven met de spullen die ze moesten meenemen, zoals een slaapzak, een handdoek en een zwembroek. Eén jongen kwam zonder bagage opdagen. De enige kleren die hij meenam, waren de regenjas en korte broek die hij die ochtend droeg. Soms komt zoiets doordat ouders het financieel moeilijk hebben, maar ook taalproblemen spelen vaak een rol. Mensen die nog niet lang in het land zijn of om een andere reden amper Nederlands kennen, slagen er vaak niet in om op Smartschool in te loggen of begrijpen de berichten niet. Er zou veel meer moeten worden ingezet op leercoaches die bij ouders langsgaan om hen het schoolsysteem te helpen begrijpen.

Sara Rabaut (kleuterleerkracht): Wanneer we iets organiseren waarbij ouders op school worden verwacht, zoals een papasportdag, snappen sommigen dat ook helemaal niet. ‘Moet ik dáár vrij voor nemen op mijn werk? Ik kan dat geld helemaal niet missen’, klinkt het dan. Als je alles op alles moet zetten om je gezin te onderhouden, is het niet zo vreemd dat een sportdag in de school van je kind geen prioriteit is.

Elke Bertels (leerkracht Nederlands): In mijn ogen bestaan gelijke onderwijskansen helemaal niet. Het enige wat een school kan doen, is proberen om de lat zoveel mogelijk gelijk te leggen. Zo kunnen kinderen die, bijvoorbeeld, moeite hebben met de taal bij ons op school een coach krijgen: een leerling uit het vijfde of zesde jaar die hen een uur per week helpt. Daarnaast kunnen ze op school gratis extra taallessen volgen. Alle leerkrachten hebben ook een spreekuur. Leerlingen die dat willen, kunnen dan langskomen om vragen te stellen.

An Grietens (leerkracht zorg): Bij ons kunnen leerlingen na de lesuren – op vrijwillige basis – in de studieclub terecht. Daar leren ze studeren, plannen en organiseren, maar ze kunnen ook taalcoaching krijgen of ondersteund worden voor vakken waar ze het moeilijk mee hebben. Jammer genoeg zijn er ouders die een beetje op die studieclub neerkijken en liever 50 euro per uur betalen om hun kind buiten de school privéles te laten volgen. Kwetsbare gezinnen kunnen zich dat natuurlijk niet veroorloven en daarom is het zo belangrijk dat onze school die studieclub blijft aanbieden.

Rafaël Vossen (leerkracht lager onderwijs): Jullie verhalen bevestigen nog maar eens hoe groot de verschillen tussen scholen zijn. Ik werk in een kleine lagere school in de gemeente Hove. Wij hebben wel een paar anderstalige kinderen en ook leerlingen uit gezinnen die het niet breed hebben, maar dat blijft behapbaar. Is er iemand die niet genoeg geld heeft voor een schoolactiviteit, dan wordt een deel uit de sociale kas van de school betaald. In de gemeente wordt er ook een huiswerkklas georganiseerd. Dat is natuurlijk ondoenbaar voor scholen die haast uitsluitend kwetsbare leerlingen hebben. Ofwel moeten die kinderen beter over de scholen worden verdeeld, ofwel moeten sommige scholen veel meer middelen krijgen.

Toremans: In het nieuwe Vlaamse regeerakkoord staat dat ouders die een kind in het Nederlandstalige onderwijs inschrijven moeten kunnen bewijzen dat ze goed Nederlands spreken of dat ze Nederlands aan het leren zijn. Vinden jullie dat een goed plan?

Maaike Bultinck (leerkracht lager onderwijs): Ik vind het op zich postief dat de overheid ouders wil stimuleren om Nederlands te leren, maar het gaat me te ver om hen daartoe te verplichten. In de meeste gevallen gaat het echt niet om onwil. Om te beginnen zijn er mensen die hun eigen moedertaal niet eens goed beheersen, en dan is het natuurlijk heel moeilijk om een vreemde taal te leren. Soms is het niveau van de cursus Nederlands in het volwassenenonderwijs te hoog of worden de lessen te schools gegeven. Die ouders hebben in de eerste plaats nood aan heel praktische kennis van het Nederlands. Ze moeten zich kunnen behelpen in de winkel en een gesprek kunnen aangaan met de leerkrachten van hun kinderen. Daarom zijn er nu scholen die ouders heel laagdrempelige lessen Nederlands aanbieden. Jammer genoeg investeert de overheid daar veel te weinig in.

Chaimae Attiaoui (leerkracht lager onderwijs): Ik snap jullie terughoudendheid, maar toch denk ik soms dat een verplichting in sommige gevallen misschien wel een oplossing kan bieden. De voorbije jaren heb ik al verschillende keren anderstalige ouders ontmoet die geen enkele moeite doen om met de school te proberen communiceren. Hun kinderen zijn daar natuurlijk de dupe van, want sommige problemen – van pesterijen tot heel moeilijk gedrag – kan ik alleen samen met de ouders oplossen. Zo heb ik een anderstalige leerling die agressief is in de klas, zowel verbaal als fysiek. Ik vermoed dat hij een zware vorm van autisme heeft, maar met zijn ouders kan ik daarover niet communiceren. Daardoor krijgt dat kind niet de hulp die hij zo overduidelijk nodig heeft.

Bram Janssens (leerkracht Nederlands): Wanneer zal de overheid eindelijk genoeg middelen vrijmaken om tijdens oudercontacten tolken te kunnen inzetten? Bij ons op school is het al zover gekomen dat de leerkrachten islam dan voor ons vertalen, terwijl dat natuurlijk hun job niet is. Ook als er ouders moeten worden opgebeld, roepen we vaak de hulp van die collega’s in. Een alternatief hebben we op dit moment gewoon niet.

Roxanne Cox (leerkracht kunstvakken): Ik vind het totaal overdreven om ouders te bestraffen wanneer ze geen Nederlands leren. Mijn advies aan de regering is dan ook: ‘Doe eens kalm!’ Integratie is een verantwoordelijkheid van ons allemaal en niet alleen van mensen die geen Nederlands spreken. Wanneer ouders de taal niet machtig zijn, moet daar een veel gematigdere oplossing voor te vinden zijn dan boetes en straffen. Ze zouden de mensen ook een bonus kunnen geven als ze naar de Nederlandse les gaan, of ze zouden echt kunnen investeren in cursussen Nederlands op school. Van wat er nu in het Vlaamse regeerakkoord staat, word ik heel erg droevig.

De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie veelbelovende fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium in Gent, die zo de kans krijgen om ervaring op te doen. Helena Verfaillie nam de Leraarskamer van Antwerpen voor haar rekening.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Partner Content