Dag van de leerkracht: ‘Vroeger was ík het meisje met de lege brooddoos’

‘Als een leerling die het moeilijk heeft op school iets goed doet, zal ik dat ik dat voor de hele klas benoemen. Ik weet als geen ander wat een verschil dat kan maken.’
Ann Peuteman

De ouders van Daisy De Meyer waren destijds helemaal niet met haar schoolresultaten bezig. Dat ze toch een diploma behaalde, kwam doordat één lerares echt in haar geloofde. Nu probeert ze zelf zo’n leerkracht te zijn.

‘Thuis hadden we het niet breed. Een bezoek aan de dokter of de tandarts lag bijvoorbeeld niet voor de hand’, vertelt Daisy De Meyer, leerkracht godsdienst en mens & samenleving in het Sint-Jozefinstituut in Essen. ‘Dat werd er niet beter op toen mijn ouders uit elkaar gingen. Ik was twaalf. Eerst woonde ik een paar jaar bij mijn moeder, daarna trok ik bij mijn vader in. Op zich is hij een goed mens, maar een vaderfiguur kun je hem niet noemen. Omdat er nooit genoeg geld was, werkte ik tijdens de zomervakantie zoveel mogelijk om de leerboeken voor het nieuwe schooljaar te kunnen betalen. Ook schooluitstappen waren een probleem. In het zevende jaar gingen we bijvoorbeeld twee dagen op uitwisseling naar Rotterdam. Kostprijs: 150 euro. Ik had geen idee hoe ik die rekening moest betalen, maar op school hadden ze daar geen begrip voor. ‘De uitstap is verplicht, want het staat in het leerplan’, was de enige reactie die ik kreeg. Ondertussen is dat gelukkig veranderd. Nu hebben de meeste scholen een potje om zulke leerlingen te helpen.’

Volgden uw ouders uw schoolprestaties een beetje op?

Daisy De Meyer: Totaal niet. Het maakte hen niet uit of ik 50 of 80 procent op mijn rapport had. Nu ik zelf leerkracht ben, besef ik nog meer hoeveel impact dat op een kind heeft. De eerste keer dat ik moest blijven zitten, was in het vierde leerjaar – niet toevallig de periode dat het slecht begon te gaan tussen mijn ouders. Toen ik twaalf was, besloten ze dat ik beter naar het secundair onderwijs kon overstappen. Ook al had ik het zesde leerjaar nooit gevolgd. Ik neem dat mijn ouders nog altijd kwalijk, want zo hebben ze me veel kansen ontnomen. Doordat ik geen getuigschrift van het lager onderwijs had, moest ik in de B-stroom starten. Haast automatisch kwam ik toen in de richting verzorging van het beroepsonderwijs terecht. Dat was nochtans niets voor mij. Vaak vertrok ik huilend naar een stage in een woonzorgcentrum of in de thuiszorg omdat ik daar zo tegenop zag.

Gratis gezonde schoolmaaltijden? ‘Met een kanon op een mug schieten’

Hoe waren uw punten?

De Meyer: Niet goed natuurlijk. Als je ouders school niet belangrijk vinden, ben je als tiener niet geneigd om er veel voor te doen. Op den duur geloofde ik ook niet meer in mezelf, want van mijn leerkrachten hoorde ik de hele tijd dat ik het toch niet zou kunnen en wellicht nooit een diploma zou behalen. Toen ik voor de tweede keer in het vierde jaar zat, had ik zes onvoldoendes op mijn paasrapport. ‘Als er niets verandert, zul je het vierde jaar nog een derde keer moeten doen’, waarschuwden mijn leerkrachten. Mijn vader vond dat niet erg. ‘Dan blijf je daar gewoon zitten tot je achttien wordt en kunt gaan werken’, zei hij.

Wat vond u daar zelf van?

De Meyer: Toen ik in het vijfde jaar zat, was ik vast van plan om van school te gaan zodra ik achttien werd. Dat ik dat uiteindelijk niet heb gedaan, komt door mijn toenmalige leerkracht PAV (Project Algemene Vakken, een soort maatschappelijke vorming in het beroepsonderwijs, nvdr). Kathleen Speelman heette ze. De manier waarop zij geschiedenis gaf, vond ik zo boeiend dat ik er weer wat meer zin in kreeg. Maar vooral: ze geloofde in mij en ze maakte me duidelijk dat ze veel van mij verwachtte. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Op een keer zei ze: ‘Wauw, die opdracht heb jij écht goed gemaakt.’ Dat ene zinnetje veranderde zoveel. Zonder mevrouw Speelman zou ik vandaag waarschijnlijk geen diploma hebben.

Na het zevende jaar verzorging bent u zelfs verder gaan studeren.

De Meyer: Ja, terwijl mijn leerkrachten me dat hadden afgeraden. Op zich begrijp ik dat ook, want ik spijbelde veel en kwam vaak te laat. Er was thuis dan ook niemand die me erop wees dat ik naar school moest gaan. Toch wou ik echt verder studeren om iets van mijn leven te kunnen maken. Dat is ook gelukt: ik heb in drie jaar tijd een bachelor orthopedagogie behaald. Al snel daarna ben ik in het onderwijs gaan werken terwijl ik een lerarenopleiding volgde. Ondertussen sta ik al acht jaar met veel overtuiging voor de klas.

‘Wordt Demir uitgestuurd om de onderwijskoepels te slopen?’: experts Wouter Duyck en Dirk Van Damme over het nieuwe regeerakkoord

Heeft uw eigen voorgeschiedenis invloed op de manier waarop u met uw leerlingen omgaat?

De Meyer: Dat denk ik wel. Ik ben ervan overtuigd dat je als leerkracht in de eerste plaats naar je leerlingen moet luisteren. Als ik voel dat er thuis of op school iets scheelt, dan neem ik die leerling even apart. Het is heel belangrijk dat ze weten dat ze hun verhaal kunnen doen zonder dat je meteen stappen onderneemt om hun problemen te verhelpen. Toch niet als ze dat zelf niet willen. Als ik op die manier elk schooljaar voor één leerling het verschil kan maken, ben ik al heel blij. Daarnaast let ik er heel goed op dat ik niet alleen negatieve commentaar geef – zoals veel van mijn eigen leerkrachten vroeger deden. Zeker als een leerling die het moeilijk heeft op school iets goed doet, zal ik dat ik dat voor de hele klas benoemen: ‘Echt tof dat jij de hele les hebt meegewerkt.’ Ik weet als geen ander wat een verschil dat kan maken.

Wat vindt u ervan dat scholen voortaan middelen van de overheid kunnen krijgen om hun leerlingen gratis maaltijden aan te bieden?

De Meyer: Daar ben ik helemaal voor! Vroeger was ik vaak het meisje met de lege brooddoos. Ik weet maar al te goed hoe het voelt om met honger in de klas te zitten. Wat iedereen ook mag beweren: als je niet gegeten hebt, kun je je moeilijker concentreren en begin je je soms uit pure frustratie te misdragen. Ik begrijp dat het niet evident is om elke dag een maaltijd aan te bieden, maar toch hoop ik dat veel scholen dat zullen doen.

‘Dankzij mevrouw Speelman ben ik op mijn achttiende niet zonder diploma van school gegaan.’

Daisy De Meyer

Leerkracht godsdienst en mens & samenleving

In het nieuwe Vlaamse regeerakkoord staat dat ouders die hun plichten niet nakomen, zoals schoolboeken kopen of een gevulde brooddoos meegeven, hun schoolbonus en schooltoelage kunnen verliezen.

De Meyer: Op mijn ouders had die aanpak in elk geval geen effect gehad. Wat wij op school deden, interesseerde hen gewoon niet. In veel gevallen zijn het alleen de kinderen die door zo’n straf worden geraakt. Als leerkracht probeer ik zulke ouders op andere manieren te bereiken. Als ze niet naar het oudercontact komen, bel ik hen op. Sommige mensen schamen zich te veel om de leerkracht van hun kinderen in de ogen te kijken. Aan de telefoon komen we soms wél tot een gesprek. Ook als ik aan een leerling merk dat het thuis om wat voor reden dan ook moeilijk gaat, wacht ik nooit lang om hun ouders te mailen of te bellen. Al is het om hen een hart onder de riem te steken.

Nog een gecontesteerd plan uit het Vlaamse regeerakkoord: in het officieel onderwijs zullen leerlingen niet langer apart les krijgen over hun eigen levensbeschouwing. Als godsdienstleerkracht laat dat u wellicht niet koud.

De Meyer: Ik geef les in een katholieke school, dus ik hoef me geen zorgen te maken. Maar ik begrijp natuurlijk de ongerustheid van de collega’s uit het gemeenschapsonderwijs. Zij hebben geen idee wat er precies zal gebeuren. Mogen ze blijven? Zullen ze zich moeten bijscholen? Los daarvan vind ik zo’n gemeenschappelijk levensbeschouwelijk vak niet zo’n slecht idee. Ik heb het zelf in mijn lessen ook niet uitsluitend over katholieke godsdienst, maar onder meer ook over het jodendom en de islam. Levensbeschouwing is bij uitstek een vak waarin je echt met je leerlingen in gesprek kunt gaan over alles wat hen bezighoudt. En dat is precies waarom ik voor het onderwijs heb gekozen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content