Clash in de klas: ‘Overal duiken vormen van religieus en extreemrechts radicalisme op’

© Getty
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Veel Vlaamse scholen worden geconfronteerd met polarisatie en zelfs radicalisering. ‘Wat we nu zien, is niet meteen gewelddadig, maar het ondermijnt wel onze democratische waarden’, zegt directeur Karin Heremans.

‘Jongeren mogen radicaal zijn’, zegt schooldirecteur Karin Heremans, die te gast is in de tweede aflevering van de podcast Clash in de klas. ‘Zonder radicalisme en activisme zou de samenleving niet vooruitgaan.’ Heremans is al meer dan twintig jaar directeur van het Go! Koninklijk Atheneum Antwerpen. Noodgedwongen ontpopte ze zich in die tijd ook tot radicaliseringsexpert. Ondertussen is ze deeltijds vrijgesteld om zich zowel bij het GO! gemeenschapsonderwijs als het Radicalisation Awareness Network Europe (RAN) over polarisatie en radicalisering te buigen.

‘Radicalisering is een heel subtiel proces’, legt ze uit. ‘Binnen een democratie mogen mensen voor hun idealen uitkomen en kunnen ze ageren tegen dingen waar ze het niet mee eens zijn. Soms sluiten ze zich dan aan bij een groep gelijkgestemden, zoals de milieubeweging of de gele hesjes. Dat soort activisme is in de meeste gevallen positief. Maar af en toe evolueert radicalisme naar extremisme, en dat is wél een probleem. Een extremist verwerpt namelijk de beginselen van onze democratie.’

Tot op de speelplaats werd er gepredikt.

Wanneer kreeg u op uw school voor het eerst met radicalisering te maken?

Karin Heremans: Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Ik was op dat moment amper tien dagen directeur. Toen er werd opgeroepen om een minuut stilte te houden voor de Amerikaanse slachtoffers werden sommige leerlingen heel boos. Bij ons op school zaten toen al heel wat jongeren uit conflictgebieden, zoals Afghanistan of Irak. Vaak hadden zij familieleden die door oorlog en geweld waren omgekomen, maar voor hen werd nooit een herdenkingsmoment georganiseerd. Daarom besloten we om nóg een minuut stilte te houden en die universeel te maken. Voor álle slachtoffers van aanslagen en oorlogen dit keer. Dat werkte wel. Daardoor heb ik geleerd dat je in een superdiverse school als de onze altijd vanuit een helikoptervisie moet vertrekken en oog moet hebben voor álle perspectieven.

Dat inzicht hebt u sindsdien nog vaak moeten toepassen?

Heremans: De reactie na 9/11 was nog niets in vergelijking met de radicalisering die we vanaf 2009 hebben meegemaakt. Dat was de tijd van Jongeren voor Islam, een van de voorlopers van Sharia4Belgium. We maakten toen een echte revival van het orthodox salafistische gedachtegoed mee. Plots mochten meisjes niet meer mee op schoolreis naar Parijs, jongens lieten hun baard groeien, het schoolbal vonden ze haram. Gaandeweg ontdekten we dat er buiten de school mensen waren die onze leerlingen heel bewust probeerden te beïnvloeden. Ze riepen hen bijvoorbeeld op om vormingen bij te wonen waar werd uitgelegd hoe je een goede moslim kunt zijn. Tot op de speelplaats werd er gepredikt.

Tegen die tijd hadden we wel al ervaring met radicalisering, maar als iemand echt gebrainwasht is, kun je op den duur totaal niet meer tot hem doordringen. In 2012, twee jaar voor de uittocht van Syriëstrijders echt op gang kwam, is een van onze leerlingen al naar Syrië vertrokken. Daarna zijn er nog gevolgd. Vaak waren dat de jongere broers van kopstukken van Sharia4Belgium.

Was dat niet heel zwaar voor de leerkrachten?

Heremans: Natuurlijk. In die periode stond er geregeld een huilende collega in mijn kantoor. Begrijpelijk ook. Nog altijd vraag ik me af hoe we ons daar in hemelsnaam doorheen hebben geworsteld. In het begin hadden we zelfs de grootste moeite om te begrijpen wat er precies aan het gebeuren was. Ik heb toen een expert uitgenodigd die kwam vertellen over de verschillende stromingen in de islam. Zo konden we het een en ander al wat meer plaatsen. Al snel hebben we ook een team van een tiental leerkrachten samengesteld, dat een methodiek voor de omgang met radicalisering ontwikkelde. Het zijn die basistechnieken die veel scholen tot op vandaag gebruiken.

Sinds de pandemie leven we in een hypergepolariseerde samenleving.

Wat maakt een tiener volgens u vatbaar voor vergaande radicalisering?

Heremans: Er is nooit één specifieke oorzaak. Wel komen sommige kenmerken vaak terug, of het nu gaat om moslimextremisme of iemand die in extreemrechtse richting geradicaliseerd is. Vaak zijn dat jongeren met een zwakke sociale positie en een klein netwerk. Ze zijn niet erg weerbaar, maken een identiteitscrisis door, hebben studieproblemen of zijn psychisch kwetsbaar. Ook het ervaren van discriminatie maakt hen vatbaarder voor problematische radicalisering.

We moeten er natuurlijk alles aan doen om te voorkomen dat het zover komt. Preventie is heel belangrijk. Dat wil zeggen dat we in onze scholen een sokkel van gedeelde democratische waarden moeten promoten. Dat kan onder meer via debatten en projecten, en natuurlijk door onze jongeren te leren om kritisch te denken. Belangrijk is ook dat we diversiteit in al haar vormen koesteren.

Hoe is de situatie vandaag?

Heremans: Polarisatie en radicalisering verlopen altijd in golven. Sinds de pandemie leven we in een hypergepolariseerde samenleving. Overal duiken er vormen van religieus en ook extreemrechts radicalisme op – vaak heel onverwacht. Dat is niet meteen gewelddadig, maar het ondermijnt wel onze democratische waarden. Toch wel zorgwekkend.

Meer over inzichten over radicalisering en deradicalisering in het Vlaamse onderwijs hoort u in de tweede aflevering van de podcast Clash in de klas via Knack.be/clashindeklas.

Partner Content