Chaos in de klas: ‘Gezag afdwingen? Daar is geen beginnen meer aan’

‘Gezag afdwingen? Daar is geen beginnen meer aan.’ © Elizabeth Sanduvete
Ann Peuteman

Aan het begin van het schooljaar zullen veel leerkrachten weer de grootste moeite hebben om hun leerlingen in de pas te laten lopen. Vooral starters worden daar soms wanhopig van.

Wanneer Lien V. voor het eerst het lokaal binnenstapt waar ze Frans moet geven aan het vierde jaar economie-moderne talen, lijken de leerlingen haar amper op te merken. Een groepje meisjes gaat helemaal op in een schreeuwerige discussie over het nieuwe album van Taylor Swift, anderen kijken met het volume op maximum naar reels op hun smartphone, en dan zijn er ook nog een paar die letterlijk zitten te slapen. Vastbesloten om niet met zich te laten sollen, draagt Lien de leerlingen met luide stem op om te zwijgen en te gaan zitten. Sommigen gehoorzamen, anderen babbelen gewoon verder. Wanneer een paar jongens ook nog eens een grote mond opzetten, stuurt ze hen de klas uit. Veel helpt het niet. Tot het eind van het schooljaar heeft ze de grootste moeite om haar vierdejaars bij de les te houden.

Altijd gelijk

Lien V. is niet de enige die daarmee worstelt. Voor heel wat – vooral beginnende – leerkrachten is klasmanagement een beproeving. Uit het internationale TALIS-onderzoek van 2018 blijkt zelfs dat leraars in Vlaanderen meer disciplinaire problemen ondervinden dan in de meeste andere landen. Gemiddeld ­besteden ze een zesde van hun lestijd aan ordehandhaving. Die autoriteitsproblemen ­hebben niet alleen een impact op leerkrachten, die daardoor weleens naar een andere school overstappen of het ­onderwijs zelfs helemaal voor bekeken houden, maar ook op hun leerlingen. Wanneer jongeren de klas les na les op stelten zetten, komen ze amper nog aan leren toe.

Dat was vroeger wel anders. Tot een paar decennia geleden werd de autoriteit van een leerkracht niet in twijfel getrokken. Scholen hadden zelfs een hele reeks gebruiken om die gezagspositie in de verf te zetten. Zo gingen alle leer­lingen spontaan naast hun bank staan telkens als een juf of meester de klas binnenkwam. Wie ongehoorzaam of gewoon onbeleefd was, moest op zijn knieën in de hoek gaan zitten, bladzijden vol straf­regels schrijven of strafstudie volgen. Daar hoefden leerkrachten zich niet eens voor te verantwoorden.

Een zesde van de lestijd gaat op aan ordehandhaving.

Dat er van dat vanzelf­sprekende gezag niet zoveel meer overblijft, ligt niet alleen aan de leerlingen die door de jaren heen veel mondiger zijn geworden. ‘Vroeger konden leerkrachten ook rekenen op de bijna onvoorwaardelijke steun van de ouders’, zegt ­pedagoge Hilde Leonard, ­oprichtster van het Vormingsnetwerk Nieuwe Autoriteit en Geweldloos Verzet op School. ‘Als een leerling thuis klaagde over een opdracht die hij moest maken of een straf die hem werd op­gelegd, dan was het antwoord steevast: “Als de leraar dat zegt, moet jij dat ­gewoon doen.” Dat gaf een ­grote legi­timiteit aan het gezag van leerkrachten.’ Maar tegenwoordig kiezen ouders eerder de kant van hun kind dan van de leraar. Als een leerling het niet eens is met een beslissing, is de kans groot dat zijn ouders zijn versie van de feiten geloven en de leraar daarop aanspreken. Sommige leerkrachten worden daar op den duur zo door verlamd dat ze leer­lingen met ‘lastige’ ouders ­amper nog tot de orde durven te roepen.

Geen ruggensteun

Even problematisch is dat leerkrachten ook niet altijd meer kunnen rekenen op ruggensteun van hun collega’s en directie. Dat merkte een lerares Engels die een klas vierdejaars drie weken tijd gaf om To Kill a Mockingbird van Harper Lee te lezen. Haar leerlingen, die de roman veel te dik, te moeilijk en te oubollig vonden, zagen dat niet zitten. Dus gingen ze klagen bij hun klas­titularis, die de zaak bij de directeur aan­kaartte. Gevolg: de lerares werd vriendelijk verzocht om een toegankelijker boek te kiezen. ‘Op die manier krijgen leerlingen wel erg veel macht’, vindt Hilde Leonard. ‘Als we willen dat een leraar het nodige gezag heeft om goed te kunnen les­geven, dan moeten zijn leer­lingen voelen dat hun ­ouders, de andere leerkrachten en de directeur achter hem staan.’

Thuisopvoeding

De afbrokkeling van traditionele autoriteit blijft natuurlijk niet beperkt tot het onderwijs alleen. ‘Dat de onderwijzer vandaag niet veel meer te zeggen heeft, is een illustratie van de problemen die we in de ­samenleving hebben met macht en autoriteit’, schreef klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe­ jaren geleden al in zijn standaardwerk Autoriteit. Zo aanvaarden we niet langer dat ­iemand louter op basis van zijn functie gezag uitoefent. Of dat nu een minister, een politie­agent of een leerkracht is. ‘Als volwassenen verwachten wij dat regels ­redelijk en proportioneel zijn, en dat we ook weten waarom we ons eraan moeten houden’, zegt Bert Smits van School­makers, een organisatie die scholen helpt om vernieuwende onderwijs­initiatieven op de sporen te zetten. ‘Voor kinderen en jongeren is dat niet anders.’

Vandaar dat veel ouders hun kroost een pak meer vrijheid en zeggenschap geven dan de generaties voor hen. Al zijn er ook die amper tijd voor hun kinderen hebben, hen verwaarlozen of zich net overdreven beschermend opstellen. Dat heeft ­onmis­kenbaar impact op het onderwijs. ‘Voor scholen en leerkrachten is het een grote uitdaging om gezag te hebben over kinderen die thuis op de uiteen­lopendste manieren worden opgevoed’, zegt Smits. ‘Sommigen hebben nooit geleerd dat er consequenties zijn als ze zich niet aan de regels houden, terwijl anderen gewoon zijn om heel veel inspraak te krijgen.’

Wat het voor leerkrachten extra moeilijk maakt, is dat klasgroepen heel heterogeen zijn geworden. Scholieren met speciale zorgnoden, psychische problemen of een andere thuistaal zitten tussen leeftijdgenoten uit kansarme gezinnen en kinderen die extra moeten worden uitgedaagd. ‘Toch houden we nog altijd vast aan een vrij industriële vorm van onderwijs waarbij elke leerling dezelfde leerstof, ­opdrachten en toetsen krijgt’, zegt professor onderwijskunde Martin Valcke (UGent), coauteur van Leerkracht in ­actie – Word manager van je klas in je school. ‘Het gevolg is dat in een gemiddelde klas maar zo’n 30 procent van de leerlingen mee is met de les. 40 procent begrijpt er niets van en 30 procent weet het ­allemaal al. Nogal logisch dat die op den duur niet meer opletten of de les beginnen te storen.’

‘Iemand die met flair en humor lesgeeft, hoeft niet veel moeite te doen om zijn klas rustig te houden.’

Bert Smits

Schoolmakers

Groepswerk

Minstens even belangrijk is dat leerkrachten uit het secundair onderwijs er tegenwoordig minder in slagen om een echte band met hun leerlingen op te bouwen. Dat is nochtans een van de voorwaarden om een klas goed te kunnen managen. Niet voor niets zet 72 procent van de leerlingen die een goede relatie met hun leerkracht hebben betere leerprestaties neer. ‘Het probleem is dat leerkrachten niet genoeg tijd krijgen om die ­binding met hun leerlingen te creëren’, zegt Valcke. ‘Dat komt doordat ze van bij het ­begin van het schooljaar onder druk staan om de leerdoelen te behalen, maar ook doordat steeds meer leerlingen van richting of van school veran­deren.’

Een andere reden waarom het moeilijker is geworden om de orde in de klas te hand­haven, is dat de meeste leerkrachten niet meer de hele tijd voor het bord staan les te ­geven. Van de kleuterklas tot in het zesde jaar van het secundair onderwijs moeten leerlingen geregeld zelfstandig werken, in groepjes samenwerken, of zich over hoeken en eilanden verdelen. ‘Dat zorgt voor veel meer chaos en lawaai dan als ze netjes in rijen op hun bank zitten te luisteren naar de leerkracht die voor hen staat’, legt Bert Smits uit. ‘Zulke werkvormen hebben ontegensprekelijk voordelen, maar ze vergen ook meer inspanningen op het vlak van klasmanagement.’

Papierwinkel

Daarbij komt nog dat les­gevers niet langer vrijelijk ­gebruik kunnen maken van een heel arsenaal aan straffen. Wie iemand de klas uitstuurt, ­dezelfde zin tweehonderd keer laat schrijven of strafstudie oplegt, moet dat uitgebreid kunnen rechtvaardigen. Heeft die leerling vooraf wel een waarschuwing gekregen? Was er geen andere aanpak mogelijk? Welk effect heeft de maatregel gehad? Dat moet allemaal in het leerlingvolgsysteem worden ­genoteerd. Daardoor denken leerkrachten wel twee keer na voor ze sancties uitdelen.

Nu zijn er ook leerkrachten die daar geen probleem mee ­lijken te hebben. Ze stralen een soort natuurlijk gezag uit waardoor hun leerlingen hen ­respecteren en meestal ook ­gehoorzamen. ‘In veel gevallen heeft dat met iemands voor­komen te maken: een grote man met een luide stem zal doorgaans meer gezag afdwingen dan ­iemand die klein van stuk is en heel zacht praat’, zegt Smits. ‘Daarnaast luisteren leerlingen beter naar een leerkracht die hen weet te boeien. Iemand die met flair en humor lesgeeft, hoeft niet veel moeite te doen om zijn klas rustig te houden.’

Het is geen toeval dat de meeste leraars met een schijnbaar aangeboren autoriteit al heel wat kilo­meters op de teller hebben. Daardoor twijfelen ze minder snel aan zichzelf en maken ze zich ook niet al te veel zorgen als het toch eens fout loopt. ‘Ik ben er in elk geval zeker van dat élke leerkracht, hoeveel ervaring hij ook heeft, af en toe voor een klasgroep staat waarop hij ­weinig invloed heeft’, zegt ­Leonard. Alleen houden de meesten dat liever voor zichzelf. In nogal wat leraars­kamers wordt het nog altijd als een teken van zwakte gezien als je je leerlingen niet in het gelid kunt laten lopen. ‘Op sommige plekken heerst er op dat vlak nog een beetje een machocultuur’, zegt Smits. ‘Dat is heel jammer, want het kan net helpen om met collega’s over dat soort problemen te praten en samen over oplos­singen na te denken.’

Machteloosheid

Leerkrachten die maar geen greep op een klas krijgen, ­beginnen vaak aan zichzelf te twijfelen en verliezen op den duur hun zelfvertrouwen. ­Hun gevoel van machteloosheid leidt in de klas weleens tot tranen of woede-uitbarstingen. Wanneer het echt niet lukt om gezag af te dwingen, proberen sommigen alsnog de sympathie van hun leerlingen te winnen door zich heel ­begripvol op te stellen en wan­gedrag zo veel mogelijk door de vingers te zien. Meestal blijven die jongeren dan toch gewoon hun zin doen. Andere leraars geven net geen haarbreed toe en dreigen de hele tijd met sancties. ‘Ook dat is geen goed idee’, zegt Leonard. ‘Op die manier kom je binnen de kortste keren terecht in een machtsstrijd die je onmogelijk kunt winnen.’

‘Als je straffen uitdeelt, komt je binnen de kortste keren in een machtsstrijd terecht.’

Hilde Leonard

Pedagoge

Zo botste een wiskundeleraar vorig jaar met een leerling die koppig weigerde om zijn smartphone op te bergen. ­‘Zolang die telefoon op je bank ligt, geef ik geen les’, dreigde de man. Veel indruk maakte dat niet. Tegen de tijd dat hij de jongen uit de klas zette, bleef er al maar een halfuur meer van de les over. ‘Zulke krachtmetingen moet je echt vermijden’, zegt Leonard. ‘Zeg liever: “Ik reken erop dat je doet wat ik vraag. Ik ga nu verder met de les en kom daarna bij je terug.” Als de leerling blijft weigeren, moet je je opties afwegen en eventueel hulp vragen aan een collega. Dat zou een leerproces moeten zijn, maar voor beginnende leerkrachten is het vaak niet vanzelfsprekend om daar veel tijd in te investeren.’

Veel tijd

Iedereen kan leren om gezag te hebben, maar het is toch vooral een collectieve verantwoordelijkheid geworden. Daarom zou elke school, het liefst in overleg met de leerlingen, duidelijke, consequente en realistische regels moeten vastleggen. Zeker in de eerste weken na de lange zomervakantie is het cruciaal dat iedereen samen­werkt om ervoor te zorgen dat de leerlingen snel weer aan het ritme en voorschriften van hun school wennen. Sommige directies zetten daar al zwaar op in, andere nog niet genoeg. ‘Als veel leerkrachten bijvoorbeeld moeite hebben om hun klas aan het begin van de les stil te krijgen, kan het helpen om de schoolroutine aan te passen’, legt Leonard uit. ‘Door alle leerlingen van de school systematisch in een rij te laten staan voor de les begint, zullen ze het lokaal al veel rustiger binnenkomen. Ervaren leerkrachten hebben zulke regels misschien niet nodig, maar die gezamenlijke inspanning kan voor anderen een groot verschil maken.’

Ondertussen laaien er in de scholen geregeld heftige discussies op over orde en tucht. Toch wil bijna niemand terug naar de tijd waarin leerlingen uit angst voor de toorn van de meester in het gareel liepen. Als leerkrachten nog gezag willen hebben, moeten ze zich de finesses van klasmanagement eigen kunnen maken, een goede relatie met hun leerlingen opbouwen en ervoor zorgen dat ­iedereen hun lessen kan volgen. Dat vergt niet alleen een aanpaste schoolcultuur met ruimte voor overleg en begeleiding, maar ook veel tijd. En laat tijd nu net een schaars goed zijn geworden in het Vlaamse onderwijs.

Partner Content