Ben Weyts (N-VA): ‘Ik ga ervan uit dat iedereen na de paasvakantie weer voltijds naar school kan’
Minister Ben Weyts (N-VA) blikt terug op één jaar corona in het onderwijs. ‘Soms moet er wat gebricoleerd worden, ja.’
Voor het eerst een N-VA’er als Vlaams minister van Onderwijs, dat moest wel voor vuurwerk zorgen in de regering-Jambon. Maar kijk, al een jaar lang moet Ben Weyts samen met het onderwijsveld omzichtig de coronacrisis zien te bestieren. Hij krijgt daarvoor zelfs complimenten van viroloog Marc Van Ranst.
Hoe hebt u dat klaargespeeld, meneer Weyts?
Ben Weyts: De virologen en ik, wij voelen elkaar intussen goed aan. Experts zoals Erika Vlieghe, Geert Molenberghs en Niel Hens zie ik elke week. In onze discussies wegen voor hen uiteraard de virologische argumenten het zwaarste door. Ik verdedig het leerrecht van jongeren, de bescherming van de kwetsbaarste kinderen en het mentale welzijn van hen allemaal. De weegschaal waarop hun en mijn argumenten liggen, moet in evenwicht zijn. De virologen denken natuurlijk ook mee over mijn bezorgdheden, het zijn geen onmensen zonder begrip voor het belang van onderwijs. Wel integendeel. Meestal raken we het eens, soms niet en dan respecteren ze mijn politieke verantwoordelijkheid. Ik heb onlangs nog beslist over een plan voor versoepelingen in het hoger onderwijs waarvan zij geen voorstander waren. Voor het lager en secundair onderwijs lukt dat niet. Als ik geen compromis heb met de virologen, zal ik daar waarschijnlijk ook geen steun voor vinden in mijn onderwijsclub.
Het choqueerde me dat voor heel wat kinderen en jongeren de school hun enige veilige haven is.
Hoe verloopt dat overleg dan?
Weyts: We zien iedereen in het onderwijsveld heel regelmatig. Nu is het meestal tweewekelijks, in het begin was het wekelijks. Ik wil niet dat iemand kan zeggen dat hij van niks wist of niet gehoord werd, dus ondertussen nemen er ongeveer vijftig mensen deel aan het overleg: vakbonden, koepels, CLB’s, de scholieren… Er zitten ook virologen mee aan tafel. Tegenwoordig verlopen die vergaderingen vlot digitaal, maar zeker in het begin konden die bijeenkomsten wel acht uur duren. Doordat we elkaar zo vaak zien, zijn de persoonlijke relaties verbeterd. De lijnen zijn korter, en er is meer empathie voor elkaar. We vormen uiteindelijk allemaal samen de vakbond van het onderwijs.
Het hield Lieven Boeve van Katholiek Onderwijs Vlaanderen niet tegen om naar het Grondwettelijk Hof te stappen om de nieuwe eindtermen aan te vechten.
Weyts: We zijn professioneel genoeg om dat tussen haakjes te zetten tijdens ons overleg. Het drukt niet op de sfeer, want we weten dat we elkaar nodig hebben.
Doordat er zo vaak wordt overlegd en zo vaak nieuwe beslissingen worden genomen, weten ouders, leerlingen en leerkrachten soms niet waar ze aan toe zijn. De kleurenbarometer die voor de zomer werd bedacht, werd nooit goed gebruikt.
Weyts: Mijn ambitie is om altijd zo veel mogelijk onderwijs aan te bieden als op dat ogenblik mogelijk is. Soms moet er dan wat gebricoleerd worden, ja. We komen ook van ver. Herinner u de eerste weken na de lockdown, toen de klaslokalen moesten worden afgemeten om te zien dat er voor elke leerling en leerkracht genoeg vierkante meters waren. Daar denk ik niet graag aan terug. Maar niemand wilde toen verder gaan, en ik denk dat ik altijd wel weet waar de grenzen van het compromis ongeveer liggen.
De extra afkoelingsweek na de herfstvakantie heeft het Overlegcomité u wel moeten opleggen.
Weyts:(blaast) Daar heb ik de duimen moeten leggen, ja. De situatie verslechterde in die periode dag na dag, en het onderwijs had de pech dat het de schuld van de stijgingen kreeg. In januari hebben we ook weer zo’n week gehad, toen de druk immens werd om de scholen te sluiten. Op zo’n moment moet je als minister je mannetje staan.
Uiteindelijk bleken de varianten van het virus in januari minder gevaarlijk dan gedacht. Het kan natuurlijk nog altijd misgaan. Kunt u zich voorstellen dat de scholen in een derde golf nog eens moeten sluiten?
Weyts: Eigenlijk niet, nee. Dan gaat bij veel mensen het licht uit, denk ik. Ik kan me niet voorstellen dat de virologische baten van zo’n sluiting nu nog opwegen tegen de kosten op het vlak van welzijn en leerachterstand. Die werden alleen maar groter.
Telenet en Proximus willen nu ook investeren in betere verbindingen voor scholen. In sommige gevallen is zelfs dát nog nodig.
De onderwijswereld zou het liefst versoepelen en alle leerlingen van de middelbare school voltijds naar de klas halen.
Weyts: Dat blijft ook mijn ambitie. De virologen hebben me gezegd dat we pas over twee weken de effecten van de Britse variant kennen. Over twee weken gaan we dus weer rond de tafel zitten. Ik hoop nog voor de paasvakantie te kunnen versoepelen, en ik ga ervan uit dat iedereen na de paasvakantie weer voltijds naar school kan. Ook voor de studenten in het hoger onderwijs zou ik dan meer mogelijkheden willen.
Wat hebt u dit jaar over het onderwijs geleerd dat u voor deze crisis nog niet had opgemerkt?
Weyts: De choquerende vaststelling dat voor heel wat kinderen en jongeren de school hun enige veilige haven is. We hebben een ongelooflijke piek gezien in de meldingen van seksueel misbruik en huiselijk geweld, als gevolg van de schoolsluiting. Dat was voor mij heel confronterend. Het aantal dossiers dat CLB’s doorsturen naar welzijnszorg van kinderen die geholpen moeten worden tegen de wil van hun ouders is verdubbeld. Het aantal dossiers dat doorgestuurd wordt naar het parket is zelfs verachtvoudigd. Dat zijn nog altijd geen immense getallen – het gaat nu over zo’n 300 zaken – maar het is telkens wel heel ernstig.
De leerachterstand die corona heeft veroorzaakt, is ook reëel. Experts verwijten u dat u nog geen echte aanzet hebt gemaakt voor een plan van aanpak. Nederland maakte daar alvast 8,5 miljard euro voor vrij.
Weyts: Nu vergelijkt u wel met een land waar de scholen veel langer dicht zijn geweest. Ook vandaag mag lang niet elke leerling in Nederland naar school. Wij werken volop aan manieren om de achterstand op te halen, zoals met zomerscholen en extra bijscholing. Een pedagogische werkgroep schrijft ook aan richtlijnen over welke leerstof na de paasvakantie zeker gezien moet worden en welke misschien niet. Dat is een precair evenwicht. In het begin mochten we ons nergens mee bemoeien van de koepels, maar zelfs daar is enige openheid in gekomen.
Cognitief psycholoog Wouter Duyck (UGent) noemt Vlaanderen een ‘ontwikkelingsland’ als het over digitaal onderwijs gaat. Zal uw eenmalige injectie van 375 miljoen euro ons definitief van die status afhelpen?
Weyts: De start zal de komende twee jaar goed zijn, maar ik hoop dat we die investering daarna ook kunnen doorzetten. Het vijfde leerjaar moet een mijlpaal worden voor kinderen, waarop ze hun eerste tablet of chromebook krijgen. Ze moeten daar naartoe leven. We hebben ook meer digitaal lesmateriaal nodig. Deze injectie creëert gelukkig een cascade-effect: Telenet en Proximus willen nu ook investeren in betere verbindingen voor scholen. In sommige gevallen is zelfs dát nog nodig.
Kwatongen beweren dat u de scholen alleen wilt openhouden omdat werkende ouders dan geen last hebben van hun kinderen. Het is vooral goed voor de economie.
Weyts: Dat heeft er in de verste verte niets mee te maken. Ik ben minister van Onderwijs, en bij mijn weten niet van Economie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier