Bruno De Lille
‘Allah zit in mijn klas (maar dat hoeft niet erg te zijn)’
‘Alleen door begrip en kritische dialoog kunnen we ervoor zorgen dat scholen plekken blijven waar respect, kennis en vrijheid centraal staan’, schrijft schooldirecteur Bruno De Lille naar aanleiding van de publicatie van een ophefmakend boek over de invloed van de radicale islam in het Franstalig onderwijs.
‘Is het bij jullie ook zo erg?’ Met de promotoer die momenteel loopt voor het boek Allah n’a rien à faire dans ma classe doen de journalisten Laurence D’Hondt en Jean-Pierre Martin heel wat stof opwaaien. Ze onderzochten de invloed van de radicale islam in het Franstalige onderwijs en komen daarbij met spectaculaire verhalen van leerlingen die hysterisch reageren op ‘haram brooddozen’, studenten die leerstof afwijzen en leerkrachten die uitgescholden of zelfs bedreigd worden.
Geen wonder dat dit ongeruste reacties oproept. Je zou voor minder.
Moeten we in paniek slaan?
Zijn die problemen echt zo wijdverspreid, bestaan ze ook in het Nederlandstalige onderwijs en hoe gaan we ermee om zonder paniekerig wild om ons heen te slaan?
Ook ik heb dit soort verhalen al gehoord van onze leerkrachten en directies. Een leerlinge protesteert luid als de leraar esthetica of geschiedenis een afbeelding van de blote David van Michelangelo toont. Ouders proberen hun kinderen thuis te houden op de dag van de les seksuele opvoeding. Of meisjes mogen niet mee op de meerdaagse schoolreis. En we herinneren ons allemaal nog het homofobe gedrag van leerlingen tijdens een diversiteitsactie in een Genkse school.
Niets hiervan mogen we aanvaarden of mogen we normaal gaan vinden.
Het is dan ook goed dat de auteurs nog eens waarschuwen voor de gevaren van de politieke islam en de manieren waarop die in alle geledingen van onze maatschappij proberen te infiltreren. Toch moeten we zorgen dat we hier niet in overdrive gaan. Ik wil waarschuwen voor steekvlamreacties of oversimplificatie want die staan een effectieve oplossing alleen maar in de weg.
Het gevaar is namelijk groot – en dat is op zich niet de schuld van de twee journalisten – dat heel veel mensen zich enkel focussen op de titel van het boek en de interviews en denken dat normaal onderwijs in onze scholen niet meer mogelijk is vanaf het moment dat er enkele moslimkinderen in de klas zitten.
Vandaar dat ik eerst duidelijk wil stellen dat, alhoewel iedereen wel iemand kent met dit soort verhalen, er wel degelijk goed wordt lesgegeven in onze scholen. Het is bovendien ook niet omdat sommige leerlingen proberen te boel te verstoren dat leerkrachten en scholen daar ook aan toegeven. En scheer niet elke (moslim)jongere over dezelfde kam: sterker nog, de felste tegenreactie komt soms ook uit die groep. Niet veralgemenen dus want dat speelt alleen maar in kaart van de extremisten: het wordt wij tegen zij terwijl er in werkelijkheid heel veel nuance is.
Zoek de oorzaak
Herleid ook niet alles tot de islam: als meisjes niet mee mogen op schoolreis dan is dat vaak eerder vanwege een culturele kijk op man-vrouw of door een gebrek aan vertrouwen in de school. Er komen trouwens ook van niet-moslim ouders heel wat bezorgde vragen als dochterlief voor het eerst (dat gevoel hebben ze toch) aan de directe ouderlijke controle ontsnapt. Wil je daar verandering in brengen, dan werkt het niet om alles toe te schrijven aan religie. De oplossing vraagt om begrip van de achterliggende zorgen en heldere communicatie over het hoe en waarom.
Een school kan veel onnodige spanningen voorkomen door regels en verwachtingen vanaf het begin helder te maken. Een school die bij inschrijving expliciet aangeeft dat deelname aan de schoolreis hoort bij het pedagogisch project én dus verplicht is, geeft ouders de keuze om akkoord te gaan of een andere school te zoeken. Dit soort proactieve communicatie voorkomt conflicten later en geeft scholen de kans hun pedagogische waarden te beschermen.
Verlies ook niet uit oog waarom sommige jongeren zich aangetrokken voelen door bv. het salafisme. Ze weten heel goed dat dit net de strekking is die het meeste weerstand oproept – bij niet moslims maar ook bij heel wat moslims zelf. Pubers zijn echter zoekende en als je je niet goed voelt in je vel, op school of in maatschappij dan is provoceren en rebelleren wel vaker de gekozen weg. Het is een (destructieve) manier om te laten zien dat ze bestaan en dat ze zelf hun keuzes wel zullen maken, ook als ouders, leerkrachten of vrienden niet achter die keuzes staan. Val hen aan op hun ideeën en ze voelen zich gesterkt. Alleen als je de reden voor het onbehagen probeert weg te nemen, maak je kans op verandering.
Samen met moslims
Als we oplossingen zoeken, dan zou het bovendien wel eens kunnen dat die vooral van de moslims in onze scholen en buurten zelf kunnen komen. De standpunten van sommige van die jongeren komen namelijk dikwijls niet uit de lokale moskee – daar komen ze trouwens niet altijd – maar zijn eerder gebaseerd op tik-tok-info van ‘influencers’ die vaak ook maar een eigen versie van de islam verzinnen. Vergelijk het met het machogebral van Andrew Tate dat ook een toxische invloed heeft. Als niet-moslim is het echter moeilijk om te weten wat waar is en wat niet.
Zo kreeg ik het verhaal te horen van een aantal jongeren in een Brusselse school die beweren dat het tijdens de Ramadan verboden is om hun (ADHD- en andere) medicatie te nemen. De leerkrachten betwijfelen of dit waar is maar voelen zich geremd om dit in vraag te stellen. Tot de zorglerares, die zelf ook moslima is, de leerlingen duidelijk maakt dat dit niet klopt (en er ook mee dreigt hun ouders te verwittigen). Deze aanpak werkte mijn inziens omdat ze kwam van iemand die zowel de cultuur begrijpt als de regels van de school ondersteunt.
Focus op kennis en begrip, niet op overtuiging
Tijdens een les over Vrijheid van Meningsuiting en Godsdienstvrijheid die ik tijdens mijn stage gaf, vonden sommige leerlingen dat het beledigen van de profeet Mohamed strafbaar zou moeten zijn. Ik vond het antwoord bij Khalid Benhaddou die een tekst heeft geschreven waarin hij duidelijk maakt dat ze zelf als moslim-minderheid heel erg beschermd zijn door die Vrijheid van Meningsuiting en de Godsdienstvrijheid. En dat, als ze die Vrijheden willen inperken, ze daar wellicht zelf het eerste slachtoffer van zullen zijn. Ze kenden Khalid Benhaddou niet maar omdat hij zich profileert als een gelovig man (hij is imam) die hun innerlijke strijd begrijpt, gingen ze mee in zijn redenering.
Die pragmatische aanpak lijkt wel vaker te werken. Je hoeft niet te ‘geloven’ in de evolutietheorie, maar je moet wel weten dat ze bestaat en je moet ze kennen. Net zoals je niet moet ‘geloven’ in de stelling van Pythagoras, niet even enthousiast moet zijn over sommige teksten als je leerkracht Engels of de David van Michelangelo mooi moet vinden. Maar je moet ze kennen, begrijpen en kunnen uitleggen waarom ze belangrijk zijn. Niet minder maar ook niet meer dan dat.
Ik besef natuurlijk dat het in de praktijk van de klas vaak minder simpel is en dat er vaak heel wat emotie bij komt kijken. Als mensen, leerkrachten en leerlingen, zich aangevallen voelen in hun diepste overtuiging, dan kan het inderdaad erg fout lopen. Leg dus als leerkracht eerder de focus op kennis en begrip en niet op overtuiging, en dan krijg je de klas wellicht wel mee.
Leerkrachten sterker maken
Nogmaals, we mogen niet naïef zijn: de politieke islam bestaat en heeft een kijk op samenleven die we in onze scholen niet delen. Radicalisering, of het nu religieus of ideologisch is, mag dan ook nooit worden onderschat. Maar door blindelings tegen dé islam te reageren of elke moslimleerling te wantrouwen, riskeren we het tegenovergestelde effect te veroorzaken en nog meer polarisatie te krijgen. De enigen die daarbij winnen, zijn dan de radicalen.
We moeten dus kiezen voor nuance, zoeken naar de echte oorzaak achter de extreme reacties en die, liefst samen met de moslimgemeenschap, aanpakken. Alleen door begrip en kritische dialoog kunnen we ervoor zorgen dat scholen plekken blijven waar respect, kennis en vrijheid centraal staan.
Laten we leerkrachten sterker maken zodat ze zich niet alleen voelen, denken dat ze zelf het warm water moeten uitvinden of zichzelf gaan censureren. Dit kan door binnen de scholen een cultuur te creëren waarin ze problemen openlijk kunnen bespreken en samen met de rest van het team naar oplossingen kunnen zoeken.
En bevorder elke les het kritisch denken bij de leerlingen zodat ze zelf (de juiste) vragen beginnen stellen. Want ‘het is zo omdat de leerkracht het zegt’ werkt al heel lang niet meer.
Bruno De Lille Battaille is gewezen Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Hij is algemeen directeur van een Brusselse scholengroep.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier