Akkoord over minimumdoelen secundair onderwijs: focus op kwaliteit en niet kwantiteit
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en de onderwijsverstrekkers hebben een consensus bereikt over de nieuwe minimumdoelen voor de tweede en derde graad secundair onderwijs. “We combineren meer soberheid met meer focus, meer duidelijke keuzes”, klonk het op een persconferentie in het Vlaams Parlement.
Er waren 995 vernietigde eindtermen basisvorming voor alle finaliteiten in de tweede en derde graad secundair en er komen nu 596 minimumdoelen basisvorming. “Het is echter niet het aantal doelen dat telt, wel hoe hoog de lat wordt gelegd. Er zijn vooral herhalingen, gedetailleerde beschrijvingen en voorbeelden geschrapt”, verklaart de minister. Verder wordt er – zoals eerder al afgesproken – gefocust op Nederlands, talen en wetenschappen-wiskunde, de zogenaamde STEM-vakken. Dat zijn de “meest cruciale competenties”.
Daarnaast worden heel wat vernietigde eindtermen uit de basisvorming nu verschoven naar de nieuwe minimumdoelen voor de specifieke vorming. Die worden in mei verwacht. Het akkoord is bereikt na maandenlang hard werk van de verschillende ontwikkelcommissies, aldus de minister. Die hebben “ingezet op kwaliteit, niet op kwantiteit”.
De onderwijsverstrekkers kunnen hun voorlopige leerplannen nu voor de paasvakantie bezorgen aan de scholen. Zo hebben directies, leerkrachten en educatieve uitgeverijen een houvast om volgend schooljaar voor te bereiden, klinkt het. Weyts wijst erop dat de scholen zelf aan de slag kunnen gaan met de minimumdoelen. “Zij bepalen hoe de leerlingen de minimumdoelen zullen halen – en bijvoorbeeld dus ook hoeveel lesuren er besteed zullen worden aan elk vak”, verklaart hij.
Bedoeling is dat de nieuwe minimumdoelen op 1 september van kracht gaan. Het Vlaams Parlement moet nog groen licht geven voor de nieuwe minimumdoelen, maar de scholen krijgen ze al onder voorbehoud, net als de voorlopige leerplannen van de onderwijsverstrekkers.
Groot capaciteitstekort in buitengewoon onderwijs lang niet weggewerkt
In Antwerpen is dinsdag de bouw van start gegaan van een school voor buitengewoon onderwijs waardoor er 214 extra plaatsen bijkomen. Toch is het “capaciteitstekort, dat de afgelopen jaren structureel werd opgebouwd, nog lang niet weggewerkt”, waarschuwt Antwerps schepen voor Onderwijs, Jinnih Beels (Vooruit).
Ook Ben Weyts, minister van Onderwijs (N-VA), was aanwezig bij het startschot van de werken. “Voor het eerst hebben we de noden van het buitengewoon onderwijs in kaart gebracht”, steekt de minister van wal. “In deze regeerperiode hebben we al 5.000 extra plaatsen voorzien (de voorbije drie jaar, red.), daar komen er nog eens 1.000 bij, goed voor een investering van 20 miljoen euro.”
Tegelijkertijd blijven er in Vlaanderen ouders kamperen voor scholen om hun kinderen in te schrijven in een buitengewone lagere of secundaire school. Er zijn ook nog altijd heel wat kinderen die thuis moeten blijven door het plaatstekort, of in een klas zitten die niet aangepast is aan hun noden. Daar komt nog eens de discussie bovenop of die kinderen niet in een normale klas moeten zitten, mits nodige ondersteuning.
Concrete cijfers van het capaciteitstekort, zijn er gewoonweg niet, weet Tom Vermeulen, teamverantwoordelijke buitengewoon onderwijs van het Katholiek Onderwijs. “Eind april, begin mei komen er cijfers voor de provincie Antwerpen (momenteel zowat 414 plaatsen tekort, red.), maar dat is de enige regio waar men cijfers heeft”, zegt Vermeulen.
Volgens Vermeulen komt dat omdat ouders op verschillende paarden (scholen, red.) wedden. “Onder andere door de privacyregels zijn er geen cijfers voor Vlaanderen. Het kabinet Weyts heeft nu een projectie gemaakt voor het tekort in de toekomst. We moeten ons hart vasthouden voor die cijfers in mei”, aldus nog Vermeulen.