‘Onbegrijpelijk dat Vlaanderen doorgaat met adoptie uit Hongarije en Bulgarije’
In Hongarije en Bulgarije belanden gehandicapte kinderen en Roma opvallend vaak op lijsten voor buitenlandse adoptie. Toch zet Vlaanderen de adopties uit Oost-Europa verder.
Op 27 november 2023 zitten kandidaat-adoptieouders in heel Vlaanderen aan hun computerscherm gekluisterd, wachtend op een bericht van het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA). Die dag valt de finale beslissing: kunnen ze hun procedure voortzetten? Vanwege berichten over wanpraktijken en fraude besliste de Vlaamse overheid om al haar samenwerkingen met de zogenaamde zendende landen door te lichten.
Interlandelijke adoptie associëren we vaak met Afrika en Azië, maar er staan ook Europese landen op die landenlijst. In een gezamenlijk onderzoek met het Nederlandse platform Investico, het tv-programma Zembla, het Hongaarse medium Atlaszo en de Bulgaarse krant 24 chasa nam Knack de adopties vanuit Bulgarije en Hongarije onder de loep – dat laatste is uitgegroeid tot het tweede grootste zendende land richting Vlaanderen, na Thailand. Daaruit blijken schrijnende toestanden met Romakinderen.
Discriminatie
Alles draait om kinderen uit Hongarije en Bulgarije die in de voorbije tien jaar werden opgegeven voor adoptie. Achttien van hen kwamen in Vlaanderen terecht. De gouden regel bij adopties is het subsidiariteitsprincipe: als een adoptie in het belang van het kind is, moet er eerst in het binnenland naar een nieuwe thuis worden gezocht, het buitenland is maar de allerlaatste optie. Dat is ook de regel in Hongarije en Bulgarije. Kandidaten zijn er in beide landen genoeg: er staan meer wensouders op de wachtlijsten dan kinderen. Alleen komt het profiel van die kinderen niet noodzakelijk overeen met de voorkeuren van de binnenlandse ouders. Zij verkiezen gezonde, jonge kinderen uit de Bulgaarse en Hongaarse meerderheid. Romakinderen, kinderen met een handicap en oudere kinderen komen zo op een lijst voor adoptie naar het buitenland terecht.
De beslissing om kinderen buitenshuis te plaatsen wordt te snel genomen, zeker bij arme Romagezinnen.
Maar dat is niet de enige manier waarop Romakinderen op ‘exportlijsten’ belanden. Het begint vaak bij de werking van lokale sociale diensten, die potentiële precaire gezinssituaties moeten inschatten. Wanneer een kind in een kwetsbare omgeving leeft, moet de eerste respons volgens internationale regels zo veel mogelijk ondersteuning van het gezin zijn. Precies daar loopt het mis bij Romagezinnen. ‘Vieze vaat in de gootsteen of handdoeken die niet op een rekje hangen: dat waren zaken waar een maatschappelijk werker op moest letten bij een huisbezoek bij Romani. Dat zou níét zo zijn als het gezin een andere afkomst had’, zegt Vivien Brassói van het European Roma Rights Center (ERRC). Gevolg: de kinderen van kwetsbare Romagezinnen worden al na een korte procedure uit huis geplaatst.
Het ERRC, de burgerorganisatie TASZ, de International Social Service (ISS) en de kinderrechtenorganisatie Unicef klagen die praktijken nadrukkelijk aan: Hongarije en Bulgarije falen in hun steun aan gezinnen. In de regelgeving van beide landen staat wel dat een plaatsing de laatste optie is, maar de organisaties zien een kloof tussen papier en praktijk. De beslissing wordt te snel genomen, zeker bij arme Romagezinnen. Volgens Unicef heeft dat te maken met de aanname dat Romaouders niet voor hun kinderen kunnen zorgen. Zo komen Romakinderen bijna automatisch bij de kinderbescherming en internationale adoptie terecht. ‘Hierdoor blijft een systeem overeind waarin weinig moeite wordt gedaan om discriminatie tegen deze groep te stoppen’, schrijft Unicef in zijn analyse voor de Vlaamse overheid.
Verwaarlozing of armoede?
‘Waarom denk je dat die kinderen niet naar school gaan of niet proper zijn? Uit armoede’, zegt Agnes Lux, kinderrechtenexpert aan de Eötvös Loránd Universiteit in Boedapest. ‘Maar in de rapporten van de sociale dienst staat dan “verwaarlozing”, omdat armoede geen officiële reden mag zijn om het kind weg te halen.’
Unicef deelt haar bezorgdheid. De organisatie bevestigt in haar rapport dat het tekort aan ouderlijke zorg in Romagemeenschappen een symptoom is van extreme armoede bij die groep. En dat botst met het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties: armoede mag geen reden zijn voor een uithuisplaatsing. Zowel Hongarije als Bulgarije is al door het VN-kinderrechtencomité op de vingers getikt voor inbreuken op deze afspraak.
‘In de rapporten van de sociale dienst staat “verwaarlozing”, omdat armoede geen officiële reden mag zijn om het kind weg te halen.’
Het is ook armoede die ervoor zorgt dat het voor ouders onbegonnen werk is om hun kinderen terug te krijgen na een onterechte plaatsing. Kinderen kunnen zonder toestemming van de ouders geadopteerd worden, als die laatsten uit hun ouderlijke rechten ontzet zijn. Zowel in Hongarije als in Bulgarije is er een termijn van een aantal maanden na de plaatsing, waarbinnen de ouders persoonlijk contact moeten opnemen met het kind. Maar door hun kwetsbare situatie missen ouders vaak die afspraak, vertelt Ilona Boros van de Hongaarse burgerrechtenorganisatie TASZ. ‘De instellingen waar de kinderen verblijven, zijn onmogelijk te bereiken met het openbaar vervoer vanuit de geïsoleerde gebieden waar de ouders wonen. Ze weten ook niet dat het kind geadopteerd kan worden als ze niet komen opdagen.’ Dat heeft verregaande gevolgen: ‘Het is hartverscheurend wanneer ouders ons een adoptiebeslissing sturen waarvan de beroepstermijn verstreken is, omdat ze de brief niet begrepen.’
Gesterkt door zulke verhalen voerde het European Roma Rights Center jarenlang een rechtszaak tegen de Hongaarse overheid, die het deels won. ‘Het Hooggerechtshof heeft geoordeeld dat kinderen worden gediscrimineerd vanwege hun sociaaleconomische status, maar dat etniciteit daar geen rol in speelt’, zegt Vivien Brassói van het ERRC. ‘Toch is dit een grote overwinning, want het zijn uitgerekend de Romagezinnen die in armoede leven.’
De regering-Orbán heeft de kinderbescherming grotendeels overgedragen aan kerkelijke organisaties. Onderzoekers zijn er niet langer welkom
Volgens het ERRC negeerde de Hongaarse overheid daarna de deadline van het Hooggerechtshof om discriminatie binnen kinderbeschermingsdiensten aan te pakken. Die houding is tekenend voor de toestand van de kinderbescherming in Hongarije, die kampt met chronische desinvesteringen. Kinderen die geplaatst worden, verblijven gemiddeld vijf jaar in een instelling, voor ze bij een gezin terechtkunnen. Bovendien heeft de regering van Viktor Orbán een groot deel van de kinderbescherming overgedragen aan organisaties die gelieerd zijn aan de katholieke kerk, én zijn onderzoekers er niet langer welkom.
Buitenlandse adoptie: ‘Niemand heeft de moed om ermee te stoppen’
Extra kosten
Terug naar 27 november 2023. Adoptieouders op de lijst voor Bulgarije en Hongarije slaken een zucht van opluchting. Bulgarije slaagt met verve en krijgt code ‘groen’: de samenwerking kan worden voortgezet. Hongarije kleurt ‘oranje’. Dat betekent dat er ‘twijfel bestaat over de samenwerking’ en dat het Vlaams Centrum voor Adoptie eerst een werkbezoek organiseert voordat het de knoop doorhakt. ‘Rood’ had een onmiddellijke stopzetting van de samenwerking met Vlaanderen betekend.
Alleen: die oranje waarschuwing voor Hongarije verandert op korte termijn niets. Een samenwerking met een oranje partner loopt ‘onverminderd’ voort tot aan het werkbezoek, en dat staat voor Hongarije eind 2024 gepland. Knack sprak met Caro*, een adoptieouder die eind vorig jaar vertrekkensklaar stond voor de afreis naar Hongarije op het moment dat het land oranje kleurde. ‘Het VCA heeft ons toen gerustgesteld’, vertelt ze aan Knack. ‘Code oranje had geen effect op onze adoptie, zeiden ze. Die discriminatie zouden ze uitzoeken, net als de extra kosten.’
Met die kosten bedoelt Caro de facturen van 5000 euro per adoptie die de Hongaarse contactpersoon Rita Kardos via de adoptiedienst Het Kleine Mirakel aanrekende. Het Vlaams Centrum voor Adoptie meldt dat er ‘verduidelijking’ nodig is over de kosten, omdat de procedure op zich gratis is in Hongarije. Aan Knack werd bevestigd dat Kardos aan de slag blijft tot aan het werkbezoek, weliswaar met een beperkter takenpakket voor het VCA.
Tijdens dat werkbezoek wil het VCA ook een beter zicht krijgen op de discriminatie. ‘Omdat het moeilijk na te gaan is op papier, gaan we kijken of er effectief een bepaalde bevolkingsgroep is die moeilijker toegang heeft tot ondersteuning’, zegt Ariane Vandenberghe, hoofd van het Vlaams Centrum voor Adoptie. Verschillende ngo’s, waaronder TASZ, hebben de problematiek van uithuisplaatsing nochtans al uitvoerig beschreven als ‘systematisch’.
De oranje waarschuwing voor Hongarije verandert op korte termijn niets.
Verrassende beslissing
De vraag is: hoe kun je samenwerken met een land dat door de Europese Unie niet langer als ‘volwaardige democratie’ wordt beschouwd? De Vlaamse regering pompte de laatste jaren meer dan 1 miljoen euro belastinggeld per jaar in de adoptiediensten, die de samenwerking met de partnerlanden onderhouden. Dat komt neer op zo’n 40.000 euro per kind. Moet je die middelen uitgeven aan landen die beschuldigd worden van discriminatie in het adoptieproces?
In informatie van de Nederlandse overheid staat vermeld dat ‘Hongarije vragen over een adoptievoorstel als teken van onvoldoende vertrouwen ziet’. ‘Dat valt nog goed mee voor Vlaanderen. Wij krijgen extra informatie als we die vragen’, reageert Ariane Vandenberghe. ‘Het gesprek dat we zullen voeren over het ondersteunen van gezinnen zal natuurlijk gevoeliger zijn. Maar we proberen dat op een respectvolle manier te doen, omdat we nu eenmaal met dat land samenwerken.’
Dat Vlaanderen in zijn beslissing überhaupt tekortkomingen durft te benoemen en openlijk kritiek uit op de partnerlanden, wordt door verschillende experts als zeer positief ervaren. Maar hoe de overheid vanuit die kritische analyse uiteindelijk bij een groene en oranje kleurcode uitkomt, is minder duidelijk. ‘Ik begrijp het echt niet’, zegt Wouter Vandenhole, professor kinderrechten en mensenrechten aan de Universiteit Antwerpen. ‘Die kinderen worden gewoon in het overloopbakje van interlandelijke adoptie geduwd.’ Vandenhole vindt de sprong van de beschikbare informatie naar de beslissing ‘niet overtuigend’. Ook Elvira Loibl, die aan de Universiteit van Maastricht onderzoek deed naar adoptie, noemt de beslissingen over Bulgarije en Hongarije ‘verrassend’.
Vlaamse rekenkunde
Hoe komt het dan dat Hongarije en Bulgarije toch overeind blijven? Het VCA nam zijn eindbeslissing op basis van tien grote thema’s. Per thema nam het een ‘gewogen gemiddelde’ van de beoordeling door alle partners, waarna elke thema een ‘globale’ kleurcode kreeg (groen, geel, oranje, rood).
‘Ik begrijp de beslissing van het Vlaams Centrum voor Adoptie echt niet.’
(Wouter Vandenhole, professor kinderrechten, UAntwerpen)
De kinderrechtenorganisaties ISS en Unicef, de adoptiediensten, de overheid in het buitenland én geadopteerden kregen hun zeg. In de documenten van het VCA valt op dat de adoptiediensten in Vlaanderen en de buitenlandse overheden de procedure een stuk positiever inschatten dan de kinderrechtenorganisaties en de geadopteerden. Zo schrijft de adoptiedienst Het Kleine Mirakel dat ze de informatie van Unicef ‘anders ervaart’.
Die uiteenlopende inschattingen en de daaruit voortvloeiende gemiddelden leveren voor de tien thema’s een collage van groene, gele en oranje tinten op, maar geen rode. Zelfs het thema dat oordeelt over het principe dat buitenlandse adoptie slechts de allerlaatste optie mag zijn – wat experts hét grote probleem van deze screening noemen – krijgt op z’n slechtst een code geel.
En dan volgt er een boeiend staaltje algebra in de vergaderzaal van het Vlaamse Centrum voor Adoptie. Hongarije krijgt het slechtste rapport: vier oranje thema’s, drie gele en drie groene thema’s. Het eindresultaat is oranje. Voor Bulgarije rekent het VCA als volgt: de som van vier groene thema’s, vier gele thema’s en twee oranje thema’s resulteert in… een groene eindscore. En dat voor een land dat recent door het VN-kinderrechtencomité gevraagd werd ervoor te zorgen dat Romakinderen en kinderen met een beperking ‘niet gediscrimineerd worden in het adoptieproces’.
Toekomst voor adoptie
Ook andere Europese landen hebben de handen vol met deze kwestie. In Noorwegen kleurden de autoriteiten Hongarije wél donkerrood: begin juni kondigde het land aan dat ‘niet bewezen is dat internationale adopties vanuit Hongarije op een volledig legale, ethische en verantwoorde manier kunnen worden uitgevoerd’. De samenwerking met Bulgarije kan voorlopig wel doorgaan.
Nederland ziet het nog anders. Op 21 mei verklaarde demissionair minister van Rechtsbescherming Franc Weerwind abrupt dat hij interlandelijke adoptie naar Nederland uit alle landen definitief een halt toeroept, met een afbouwplan. In zijn verklaring blijft hij de Nederlandse landenanalyse verdedigen, waar zowel Hongarije als Bulgarije positief beoordeeld werd.
Het contrast met Vlaanderen is groot. Op het moment dat Nederland de stekker uit interlandelijke adoptie trok, liet Vlaams minister van Gezin Hilde Crevits (CD&V) een nieuw adoptiedecreet goedkeuren. Samengevat: Vlaanderen zet wél in op een toekomst voor adoptie, maar met strengere regels en een andere rol voor de adoptiedienst.
De screening van de herkomstlanden heeft een belangrijke plaats in het nieuwe adoptiebeleid. De nieuwe aanpak moet ‘de kans op wanpraktijken zo veel mogelijk uitsluiten’. Volgens professor Vandenhole staat het in de sterren geschreven dat er in de toekomst nog hervormingen zullen volgen: ‘Als je naar de Europese dynamiek kijkt, is een kanteling onvermijdelijk.’ Het is nog maar de vraag of Vlaanderen in dat geval de samenwerking met Hongarije en Bulgarije zal blijven verdedigen. Wat Vandenhole betreft, schuift men die houding maar beter aan de kant: ‘Meegaan in de logica van discriminatie is een principieel probleem.’
* De echte naam van Caro is bekend bij de redactieDit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos.REACTIES
Vlaams Centrum voor Adoptie
‘Een screening is een startpunt. Daarmee kun je de basisvoorwaarden of het beleid op papier bekijken, maar het blijft belangrijk om te controleren of het in de praktijk ook goed loopt.’
Over ‘contactpersoon’ Rita Kardos: ‘Ze werd gekozen als contactpersoon vanwege haar ervaring én omdat zij werd goedgekeurd door de Hongaarse overheid. De kosten werden verder uitgeklaard met de adoptiedienst en de prestaties die ertegenover staan. Verdere uitklaring is stof voor tijdens het bezoek ter plaatse. Maar uit het geheel van prestaties lijkt er geen reden te zijn om de bedragen in twijfel te trekken.’
Over discriminatie: ‘We moeten dit verder uitklaren omdat het inderdaad essentieel is. Vermijden dat kinderen uit huis geplaatst worden, is de eerste stap in de adoptieketen. Vandaar de oranje score. Preventie is niet het sterkste onderdeel van het Hongaarse jeugdbeschermingsbeleid. Dat moeten we ter plaatse bekijken. Bij Bulgarije was er inderdaad enige bezorgdheid over discriminatie, maar op andere vlakken waren er in de screening minder bezorgdheden. Daardoor kun je starten, maar er moet gekeken worden of je in de praktijk sporen ziet van systematische discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen. Wordt dezelfde bevolkingsgroep altijd snel uit huis geplaatst? En is er dan wel genoeg ondersteuning gegeven zodat die kinderen terug naar huis kunnen komen?’
Over de ‘verrassende beslissing’: ‘Dit is een gedragen beslissing door het VCA op basis van alle beschikbare informatie en met input van internationale experts, gevalideerd door Unicef. Wat Hongarije betreft, is er nog geen beslissing. De code oranje wijst erop dat er elementen van zorg zijn in de screening die moeten worden geverifieerd via een plaatsbezoek.’
Minister van Gezin Hilde Crevits
‘De discriminatie die Romagemeenschappen in deze landen ervaren, onder andere ook in de toegang tot preventieve gezinsondersteunende diensten, is uiteraard een negatief aspect in de screening. Als gezinnen onvoldoende ondersteund worden op het moment dat ze moeilijkheden ervaren in de zorg voor hun kinderen wordt de kans op uithuisplaatsing (een eerste mogelijke stap in een adoptieprocedure) inderdaad groter. Preventie is dus een zwak punt. In beide landen geldt evenwel dat de jeugdbeschermingssystemen het verdere verloop van de adoptieprocedure wél sterk uitgewerkt zijn, waardoor er globaal voldoende garanties zijn om de opstart van een samenwerking te verantwoorden. Het is wel belangrijk (en dat geldt voor elke gunstige screening) om bij lopende samenwerkingen goed de vinger aan de pols te houden.’
Bulgarije
‘Uw bewering dat er bij nationale adopties een tendens is om kinderen niet te accepteren vanwege hun etnische afkomst, is niet waar. Ter ondersteuning van het tegendeel is het feit dat het aantal kinderen beschikbaar voor internationale adoptie in de afgelopen jaren is afgenomen’, meldt het Bulgaarse ministerie van Justitie. Wat betreft het gebrek aan steun voor families en snelle uithuisplaatsingen schrijft het aan Knack: ‘Volgens de Bulgaarse wetgeving moet de sociale dienst binnen de zes maanden na het uit huis plaatsen van het kind ambtshalve onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor re-integratie van het kind in zijn biologische familie, inclusief het verlenen van financiële ondersteuning, materiële hulp en/of sociale diensten voor de ouders. Bovendien is er geen tijdslimiet waarbinnen een ouder een aanvraag kan indienen voor re-integratie van het kind.’
‘Bulgarije heeft een systeem opgebouwd dat gebaseerd is op het principe dat het gezin de beste omgeving is voor de opvoeding en ontwikkeling van elk kind’, schrijft het Bulgaarse ministerie van Sociale Zaken aan Knack. ‘De kinderbeschermingswetgeving focust op het ondersteunen van ouders en gezinnen om risico’s te voorkomen, zodat zij hun kinderen thuis kunnen blijven opvoeden. (…) Het beleid is gericht op het tijdig en uitgebreid ondersteunen van kinderen en gezinnen, inclusief die uit kwetsbare groepen.’ (…) ‘De kinderbeschermingswetgeving discrimineert kinderen niet op welke grond dan ook. In geen enkel geval is de etniciteit of handicap van het kind een factor geweest bij de beslissing om het kind uit het gezin te halen. De redenen waarom kinderen het vaakst in de steek worden gelaten of uit gezinnen worden gehaald in Roma-gemeenschappen of wanneer ze een handicap hebben, zijn complex en hebben vaak te maken met andere factoren. Enkele van deze factoren zijn analfabetisme en een gebrek aan onderwijs.’ (…) ‘Biologische ouders ontvangen van sociale werkers volledige informatie over hun rechten en plichten. Om de emotionele band tussen ouders en kinderen niet te verbreken, organiseren en begeleiden sociale werkers bijeenkomsten tussen hen, mits dit niet in strijd is met de belangen van het kind. Gebrek aan kennis van de wet en analfabetisme mogen geen excuus zijn voor hun passiviteit met betrekking tot het nemen van maatregelen om de ouderlijke capaciteiten te vergroten en adoptie te voorkomen.’
Hongarije
We namen meermaals contact op met de Hongaarse autoriteiten, in het Engels en in het Hongaars, maar er kwam geen reactie op onze bevindingen.
Het Kleine Mirakel
Weigerde meermaals een gesprek en reageerde ook niet op de bevindingen over de landenscreening via e-mail.
- Vlaams Centrum voor Adoptie
- VCA
- Investico
- Zembla
- Atlaszo
- Knack
- Vivien Brassói
- European Roma Rights Center
- ERRC
- TASZ
- International Social Service
- ISS
- Unicef
- Agnes Lux
- Eötvös Loránd Universiteit
- Verenigde Naties
- Ilona Boros
- Hooggerechtshof
- Viktor Orbán
- Rita Kardos
- Het Kleine Mirakel
- Ariane Vandenberghe
- Europese Unie
- Wouter Vandenhole
- Universiteit Antwerpen
- Elvira Loibl
- Universiteit van Maastricht
- Vlaamse Centrum voor Adoptie
- Franc Weerwind
- Hilde Crevits
- CD&V
- Fonds Pascal Decroos
- Justitie
- Sociale Zaken