Amir Bachrouri
‘Nu mijn mandaat bij de Vlaamse Jeugdraad ten einde komt, kan ik me niet meer verbergen achter “wat nog komt, zal wel komen”’
Is het leven niet veel gemakkelijker en overzichtelijker met heldere vooruitzichten?
Dat ik het niet weet. Het, dat is de toekomst. Want wie ben ik? Wie was ik? En vooral: wie wil ik worden? Het zijn levensvragen die velen van ons bezighouden. Zeker op jonge leeftijd krijg je her en der weleens de vraag wat je later zou willen doen. De politiek ingaan? Dan toch iets in de advocatuur? Of liever ergens als een wat schuchter jongetje aan de redactietafel van een krant? Ik ben er nog niet uit. Mijn gesprekspartners vinden dat niet goed genoeg. Als je een column hebt, een boek schrijft en je uitspreekt in het publieke debat, vinden ze, spreekt het toch voor zich dat je later met dat debat je kost gaat verdienen. Maar wil ik van mijn engagement ook mijn beroep maken?
Ik weet het eigenlijk niet zo goed. En dat maakt het alleen maar moeilijker. Want de tijd dringt. Zo voelt het toch. Nu mijn mandaat bij de Vlaamse Jeugdraad stilletjesaan ten einde komt, kan ik me niet meer verbergen achter het logische argument dat wat nog komt, wel zal komen. Niet te hebberig zijn, niet te ver vooruitkijken. Gewoon de voetjes op de grond houden. Stap voor stap de weg naar je eigen toekomst vinden.
Ergens is het een bevrijding niet te weten waarnaartoe te willen. Komt er een fijne uitdaging op mijn pad, dan ga ik ze wel aan. Maar is het leven niet veel gemakkelijker en overzichtelijker met heldere vooruitzichten? Als in: ‘Ik ben twintig jaar oud en over tien jaar wil ik X doen, over twintig jaar wil ik Y al achter de rug hebben en als ik richting de vijftig ga, hoef ik pas aan Z te denken.’ Maar wat zijn X, Y en Z? Zijn het louter symbolen uit de wiskunde of ook de letters die mijn dromen dragen? De letters die het pad naar die dromen bewegwijzeren? Ik weet het niet.
Op zoek naar een antwoord op de vraag of andere leeftijdsgenoten het al weten, kom ik een oude klasgenoot tegen. Hij doet zijn dromen uit de doeken. ‘Nu ben ik bezig met het volwassenenonderwijs. Ik hoop dat ik mijn kappersopleiding kan afmaken.’ Hij herkent de onzekerheid over de toekomst in mijn blik. ‘Jij weet nog niet wat je wilt doen, hè?’ vraagt hij me op de man af. Ik wil antwoorden, maar kan niet, want: ik weet het nog niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier