Niveau Frans in basisonderwijs is ondermaats
Een op de drie leerkrachten in het lager onderwijs geeft aan dat hij of zij het Frans onvoldoende machtig is, of dat de durf om die taal te spreken ontbreekt.
Dat blijkt uit de Onderwijsspiegel 2017 die dinsdag op het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) is voorgesteld. Goed nieuws is er anderzijds voor de algemene vorming in het beroepsonderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) en voor het onderwijs van moderne talen in de derde graad van het algemeen secundair onderwijs. Die vakken kregen wel een goede beoordeling in deelrapporten.
Eerst het globale rapport voor het onderwijs in Vlaanderen en het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 96 procent van de 383 doorgelichte onderwijsinstellingen (van basis- en secundair onderwijs over de Centra voor Leerlingenbegeleiding tot het deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs) hebben een gunstig of beperkt gunstig advies gekregen van de Onderwijsinspectie. Vier procent dus niet, die worden dan ook nauw opgevolgd door de inspectie. Dat (positieve) globale beeld van het Vlaamse onderwijs komt overeen met dat van voorgaande jaren.
Naast deze globale robotfoto zijn er ook enkele onderdelen van het onderwijs doorgelicht in specifieke deelrapporten. De meeste knipperlichten springen daarbij aan in het deelrapport over het vak Frans in het basisonderwijs. Sinds 2010 focussen de eindtermen en leerplannen voor Frans in het basisonderwijs op mondelinge communicatieve vaardigheden, want het moderne taalonderwijs vertrekt van de idee dat je een nieuwe taal leert door ze vooral veel te spreken. In de praktijk komt daar nog bitter weinig van terecht in de klaspraktijk, zo stelden de inspecteurs Frans vast in de 195 klassen vijfde en zesde leerjaar die ze in 100 scholen bezochten.
“In bijna zes op tien klassen ligt het accent onvoldoende op mondelinge taalvaardigheid. In de helft van de klassen vormen grammatica en woordenschat een doel op zich”, aldus het rapport. Opmerkelijk is ook dat bij een zelfevaluatie één op de drie leraren aangeeft dat hij/zij het Frans onvoldoende machtig is of dat de spreekdurf ontbreekt. “Dit knipperlicht moet hogescholen ertoe aanzetten om hun studenten beter voor te bereiden voor dat vak”, reageert minister van Onderwijs Crevits, die er meteen aan toevoegt dat ze helemaal geen voorstandster is van vakleerkrachten in het basisonderwijs. “Uit de eerste resultaten van de niet-bindende instapproef voor toekomstige leraren basisonderwijs blijkt trouwens ook dat de toets Frans het grootste struikelblok vormt”, aldus nog de minister.
De inspectie stelt voor om paralleltoetsen voor Frans in het basisonderwijs te ontwikkelen, toetsen die nagaan in welke mate leerlingen de eindtermen halen. De ontwikkeling van die toetsen zijn gepland na de peiling Frans die nog dit jaar georganiseerd wordt. Voorts moeten basis- en secundair onderwijs samenwerken om de wederzijdse verwachtingen correct op elkaar af te stemmen.
Anderzijds gaf de Onderwijsinspectie dan weer een pluim voor het vreemde talenonderwijs in de derde graad algemeen secundair onderwijs. Het blijkt uit een doorlichting van de vakken Frans en Engels in 55 scholen dat de vernieuwing daar wel geslaagd is. Hier ligt het accent wél op het vlot communiceren, terwijl leerkrachten in het basisonderwijs er dus onvoldoende in slagen om de liefde en het enthousiasme voor het Frans spreken bij te brengen. Zowel de Onderwijsinspectie als minister Crevits braken bij de voorstelling van de Onderwijsspiegel een lans voor vakoverschrijdend overleg en het delen van (positieve) ervaringen.
Goed nieuws was er ook voor het buitengewoon onderwijs, omdat een doorlichting van scholen voor kinderen met een visuele of auditieve beperking uitwijst dat deze schoolteams de ouders zeer goed betrekken bij het bepalen van de opvoedings- en onderwijsbehoeften van de leerlingen. Toch varieert de onderwijskwaliteit wel eens van instelling tot instelling. Ook hier lijkt het delen van expertise tussen onderwijsinstellingen de aangewezen weg om (nog) betere resultaten te behalen.
De Onderwijsinspectie onderzocht ook twee jaar CLIL (Content and Language Integrated Learning) in het Vlaams secundair onderwijs en komt tot de conclusie dat CLIL succesvol gelanceerd is in Vlaanderen. Uitkijken is het ten slotte naar “Inspectie 2.0” die vanaf januari 2018 het onderwijslandschap door een nieuwe bril zal bekijken.