Nieuwe verkiezingen? De gevaren, de twijfels, de kansen
Paul Magnette desavoueerde koninklijk opdrachthouder Koen Geens. Maar vooral door de laconieke woorden dat hij ‘geen nieuwe verkiezingen wil’ maar er ook ‘niet bang voor is’, deed de PS-voorzitter meer kwaad dan goed.
Als straks de geschiedenis wordt geschreven van de regeringsvorming van 2019-2020 (die einddatum geldt alleen indien er vóór nieuwjaar een federale regering gevormd is, al dan niet na nieuwe verkiezingen), dan zullen de kroniekschrijvers een vol hoofdstuk moeten besteden aan vrijdagochtend 14 februari. Op Valentijnsdag zocht PS-voorzitter Paul Magnette de verzamelde media in zuid én noord op voor een mededeling waarvan zelfs Fransonkundige Vlamingen meteen de betekenis konden vatten: ‘J’en ai marre.’ Zijn partij zal niet meer onderhandelen met de N-VA. Tegelijk was het een merkwaardige vorm van eigenliefde, die doodskus aan een ‘grote’ coalitie met de belangrijkste partijen van Vlaanderen en Franstalig België. Het was meteen het genadeschot voor alle informateurs of koninklijke opdrachthouders die die zouden proberen rond te krijgen. En als zijn veto tegen de N-VA zou leiden tot verkiezingen die Vlaams Belang nog sterker maken en de eenheid van België bedreigen? ‘Als dat de inzet moet zijn, dan moet dat maar.’
In vijf minuten tijd slaagde Koen Geens erin zijn exit als koninklijk opdrachthouder om te zetten in een overwinning voor zijn partij – en vooral voor zichzelf.
De demarche van Magnette illustreert hoezeer het politieke kader van dit land is veranderd. Vele decennia lang was het voor Franstalige socialisten zonneklaar wie de eerste bondgenoot was bij een regeringsvorming: níét de linkerzijde, maar de grootste Vlaamse centrumrechtse partij. Tussen de late jaren vijftig en de eeuwwisseling was dat onveranderlijk de CVP – nu CD&V. Voor PS-voorzitters als André Cools, Guy Spitaels of Philippe Busquin was het een vanzelfsprekendheid: regeerakkoorden werden afgesloten met ‘Leo, Wilfried, Mark et les autres’ (de titel van een Wetstraatboek van wijlen De Standaard-journalist Hugo De Ridder). Dat was geen uiting van grote liefde, maar van politieke berekening. Met dergelijke ‘grote coalitie’ werd de macht op een praktische en zelfs profijtelijke manier verkaveld: Franstalig België was in centrumlinkse handen, Vlaanderen in centrumrechtse. Daarvoor had de PS dus geen staatshervorming nodig.
Publieke vijand nummer één
Toen de CVP na de dioxinecrisis van 1999 plots niet meer de grootste centrum(rechtse) partij van Vlaanderen was, liet de PS de partij van Jean-Luc Dehaene als een blok vallen en deed ze zaken met de VLD van Guy Verhofstadt. En toen in 2010 onverwachts bleek dat de Vlaamse centrumrechtse kiezer zich weer tot een andere partij bekende, maakte de PS zich op voor een coalitie met de N-VA. Daarom hield Elio Di Rupo al op de verkiezingsavond een toespraak waarin hij de partij van Bart De Wever uitdrukkelijk de hand reikte: ‘Er is in Vlaanderen een sterk signaal gegeven. Om ons land te stabiliseren, moet dat signaal gehoord worden. De PS is altijd klaar geweest voor een staatshervorming.’ Voor het goede begrip: dat was niet zo lang na een verkiezingscampagne waarin de N-VA diezelfde Di Rupo had uitgeroepen tot publieke vijand nummer één: ‘Laat Vlaanderen niet verst(r)ikken.’ Maar een beetje PS- leider laat zich niet meeslepen door zijn emoties. Hij laat zich leiden door berekening.
Ook Paul Magnette vertrekt van een harde politieke analyse. Alleen is zijn kader anders dan dat van zijn voorgangers. Die waren nog bezorgd om de cohesie van België. Vandaar dat de PS het liefst in regeringen stapte samen met een partij als de CVP, juist omdat die op een aantal fundamentele domeinen (communautair, levensbeschouwelijk, ook wel sociaal-economisch) het tegengestelde verdedigde. Dat was de enige manier om een groot draagvlak te krijgen in noord en zuid. Vandaag wordt in Franstalig België vooral opgeroepen om géén zaken te doen met de Vlaamse rechterzijde. Het noorden van het land interesseert het zuiden niet meer – en omgekeerd. Het draagvlak in Franstalig België was in 2014 de minste van de zorgen van de Vlaamse regeringspartijen. Als de MR alleen wilde meeregeren, tegen de grote meerderheid van Franstalig België in, dan was dat maar zo.
De PS-voorzitter lijkt niet de moeite te hebben genomen om zelfs maar te willen inschatten welk effect zijn opstelling op de Vlaamse publieke opinie zal hebben. Ooit gold Magnette met zijn keurig Nederlands en zijn leven als ‘nieuwe man’ (hij bakt zelf brood) als een zeldzaam voorbeeld van een moderne PS’er. Sinds zondag is zijn imago haast net zo particulier Franstalig, net zo karikaturaal socialistisch en dus zo anti-Vlaams als dat van Elio Di Rupo. Tegelijk is ook de PS weer aartsvijand nummer één aan het worden in Vlaanderen. Want wat begint als kritiek op een PS’er, slaat in Vlaanderen al snel om in woede tegen alle Franstalige politici en partijen. En dat is doorgaans de voorbode van een opstoot van communautaire koorts, en vaak ook van electoraal succes voor Vlaams-nationalisten.
Wie zou de CD&V het best als boegbeeld uitspelen? Joachim Coens mag dan wel de voorzitter zijn, Koen Geens lijkt de aangewezen politieke leider.
Paul Magnette wilde een klassiek debat tussen ‘links’ en ‘rechts’ opstarten, en de onmogelijkheid tot verzoening tussen die twee. Hij schatte niet goed in dat dit in Vlaanderen hertaald wordt tot een communautair gevecht. Zo heeft de PS-voorzitter, zonder het te willen, oude geesten losgelaten uit een fles waarin ze eigenlijk stevig gevangen zaten. Dat op 26 mei de N-VA nog altijd de grootste partij van Vlaanderen bleef en Vlaams Belang tegelijk een spectaculaire comeback maakte, was volledig op het conto te schrijven van het belang dat de Vlaamse kiezer hechtte aan ‘identitaire’ of ‘multiculturele’ thema’s als de IS-aanslagen, de vluchtelingenproblematiek en de angst voor moslims. De communautaire agenda speelde daarbij geen enkele rol. Uit het postelectorale onderzoek van Kantar-TNS bleek dat amper 16 procent van de Vlaamse kiezers uit was op ‘onafhankelijkheid’. Meer nog, 12 procent van de N-VA-stemmers is voor een unitair België, bij Vlaams Belang is dat zelfs 22 procent.
Revanche
Dat Magnette nu gezien wordt als een Franstalige machtswellusteling, was het belangrijkste neveneffect van het magistrale tv-optreden van Koen Geens in De Zevende Dag. Met verve kroop de man die tot dit weekend de functies cumuleerde van vicepremier, minister van Justitie en koninklijk opdrachthouder in de rol van underdog. Ineens was Geens een weerloos man die in de rug was aangevallen – ‘Ik had graag een iets elegantere sortie gekregen dan de ezelsstamp van vrijdagmorgen’ – en een soldaat van een partij die haar uiterste best doet maar daarvoor niet wordt bedankt: ‘De CD&V is niet de dweil van de Wetstraat.’ In vijf minuten tijd slaagde Koen Geens erin zijn exit als koninklijk opdrachthouder om te zetten in een overwinning voor zijn partij – en vooral voor zichzelf. Want Geens had meer dan één revanche beet: die op Magnette en de PS, maar ook op de CD&V en op voorzitter Joachim Coens, en zelfs op de N-VA en Vlaams Belang, partijen die de christendemocratie naar de marge van het politieke spectrum hebben gedrongen door haar kiezerspubliek over te nemen. Politiek verloopt via vreemde meanders: als er nieuwe verkiezingen zouden komen, dan spelen die vanaf nu mogelijk in het voordeel van de politicus (Koen Geens) en ook van de partij (CD&V) die de voorbije weken hun best deden om zo’n verkiezingsscenario te voorkomen.
Tijdens zijn twee weken als koninklijk opdrachthouder had Koens Geens nochtans zijn portie kritiek mogen slikken, in de eerste plaats uit de eigen partij. Op het nationale CD&V- partijbestuur, maandag na zijn aanstelling, moest hij al tegenspreken dat hij wegens persoonlijke ambitie (zag hij zich als de nieuwe premier?) de optie van een bonte ‘Vivaldi’-regering (maar zonder de N-VA’) achter de hand hield. En dat terwijl de CD&V van de nieuwe voorzitter Joachim Coens zweert bij een regering mét de N-VA, ook al omdat Coens’ beoogde partijvernieuwing de CD&V een meer rechts-conservatieve richting zal doen inslaan. Dat blijkt haast dagelijks uit het optreden van de Vlaamse CD&V-ministers en het zou een verlengstuk moeten krijgen in een nieuwe federale regering. In een interview in De Morgen stelde Joachim Coens orde op zaken: ook al voert Koen Geens de titel van koninklijk opdrachthouder, als CD&V’er heeft hij zich aan de partijlijn te houden. Hij onderzoekt een coalitie mét de N-VA, punt uit.
Coens’ botte recuperatie van Geens’ opdracht leidde tot grote ergernis bij Paul Magnette. Hij baseerde zich op de tekst van het hof bij de aanstelling van Geens op vrijdag 31 januari: ‘De Koning heeft vastgesteld dat de gesprekken tussen de partijen nog niet geleid hebben tot de vorming van een coalitie die de steun geniet van een parlementaire meerderheid.’ Daarom moet Geens ‘de nodige initiatieven nemen om de vorming van een volwaardige regering mogelijk te maken’. Koning Filip had hem dus opgedragen te zoeken naar een meerderheid voor een coalitie, zonder voorkeur of beperking. Dus ook naar coalities zonder de N-VA. Coens hertaalde eigenhandig de boodschap van Filip naar: ‘Alléén naar coalities met de N-VA’. Vandaar dat een gebelgde Magnette zich opwierp als ‘monsieur non’ tegen diezelfde N-VA. Dat hij en passant het einde bezegelde van de opdracht van Koen Geens, was een vorm van collateral damage. Dat blijkt ook uit zijn communicatie. In een interview met De Standaard repte Magnette met geen woord over Geens, tot de interviewer hem er uiteindelijk zelf om vroeg. Magnette bleef voorkomend: ‘Ik heb respect voor Koen Geens en de opdracht die hij van de koning kreeg. Maar daarin stond niet dat hij maar één mogelijkheid mocht onderzoeken, zoals zijn partij hem nadien oplegde.’
Bij nieuwe verkiezingen lijkt electoraal succes voor Vlaams Belang binnen handbereik.
Politiek is een strijd zonder veel medelijden. In zijn reactie haalde Geens als ex-opdrachthouder wél hard uit. Op zijn persconferentie vrijdag was er maar één vijand: ‘Het koord is aan één kant gebroken’, ‘mijn plannen zijn doorkruist door de verklaringen van één partij’, namelijk door het ‘definitieve veto van de PS tegen de N-VA’. Twee dagen later deed hij in De Zevende Dag daar nog een schep bovenop. Door zich op te werpen als de eerste vijand van Paul Magnette, zette Koen Geens meteen zichzelf opnieuw op de electorale kaart. Stel dat er inderdaad nieuwe verkiezingen komen. Wie zou de CD&V dan het best als boegbeeld uitspelen? Voorzitter Joachim Coens of vicepremier Koen Geens? Coens mag dan wel de officiële voorzitter van zijn partij zijn, Koen Geens lijkt de aangewezen politieke leider. Nogmaals, het kan vreemd lopen. ‘Grijze professor’ Geens krijgt kritiek van het CD&V-partijbestuur omdat men politieke ambities bevroedt. Hij buigt het hoofd, plooit zich naar het marsorder. En twee weken later mag Koen Geens ambitieuzer zijn dan ooit.
Dat zit de N-VA niet lekker. De traditionele CD&V-achterban is uitgesproken Vlaams: de christendemocratie was ooit de biotoop van Vlaamsgezinde kopstukken als Gaston Geens, Luc Van den Brande, Eric Van Rompuy of Yves Leterme. Ook de ‘gematigde’ Koen Geens heeft uitgesproken Vlaamsgezinde opvattingen. Al in 2010 zei hij in Knack: ‘Je ziet dat wij evolueren in de richting van een confederaal model, al mag je dat woord ‘confederaal’ niet in de mond nemen of velen beginnen al te steigeren.’ De voorbije dagen heeft Geens zich het imago kunnen aanmeten van ‘de anti-Magnette’ van Vlaanderen. Dat is een majeur probleem voor Bart De Wever. Zeker met het oog op mogelijk vervroegde verkiezingen.
Godsgeschenk
Eigenlijk zou De Wever de natuurlijke tegenpool moeten zijn van Magnette. Maar om strategische en tactische redenen paste hij voor die rol. De voorbije weken en maanden stelde hij zich bescheiden op, om niet te zeggen onzichtbaar. Hij weet dat ook. Daarom ging de N-VA-voorzitter maandagavond al voluit in de aanval op tv: de schade moet worden goedgemaakt, de plots opgelopen achterstand ingehaald. Het is een scherpe koerswijziging, want tot vorig weekend wilde De Wever twee slagen tegelijk slaan.
Doordat hij niet in zijn kaarten als onderhandelaar liet kijken, heeft niemand zicht op wat Bart De Wever wil – en wat hij eventueel wil toegeven. De PS zegt: na honderden uren discrete gesprekken gaf hij niet één millimeter toe. Voor de radicalere Vlaamse kiezers van de N-VA is dat een positief bericht. Voor hen behoudt De Wever zijn Vlaamse zuiverheid. Dat is mooi meegenomen met het oog op die mogelijke verkiezingen. Maar ook voor de voorstanders van een federale regering mét de N-VA, leek de harde opstelling van Paul Magnette een godsgeschenk voor De Wever. Magnettes discours waarvan Geens het slachtoffer werd, was namelijk de herhaling van haast identieke kritiek, twee weken eerder, op de missie van informateurs Joachim Coens en (MR-voorzitter) Georges-Louis Bouchez. Eind januari al zei Magnette woordelijk wat hij midden februari zou herhalen: ‘Aan de onderhandelingstafel toont de PS haar goede wil, maar Bart De Wever maakt geen enkel compromis. Op een bepaald moment heeft het lang genoeg geduurd.’ Het gevolg is dat De Wever nog altijd geen informateur is geweest – in de N-VA- uitleg: ‘Hij kreeg de kans niet.’ Bij eventuele verkiezingen wordt die uitleg ongetwijfeld een beetje langer: ‘Hij kreeg de kans niet van Laken’ of ‘van het establishment’. Door zich low profile op te stellen, bleef Bart De Wever zowel voor zijn separatistische als voor zijn gematigdere kiezers een man met propere handen. Alleen moet hij sinds de ‘komst van Geens’ wel in de race zien te raken waarin hij zich zo lang afzijdig heeft gehouden.
Voorlopig doet de N-VA dat met klassieke retoriek van de Vlaamse Beweging: men verzet zich zowel tegen het ‘dictaat’ als ‘de oekazes’ van de PS, en de N-VA roept de andere Vlaamse partijen ook op tot een Vlaams front. De Wever kent nochtans zijn geschiedenis: hoe vaak heeft een Vlaams front ooit standgehouden? In 1968 gebeurde dat, bij de splitsing van Leuvense universiteit. En daarna?
Na het lekken van de zogenoemde nota-Magnette kwam het bij de Open VLD haast tot een opstand tegen het vooruitzicht van een Vlaams-liberale deelname aan een Waals-linkse Vivaldi-regering. Wellicht ging het om onvrede met de persoonlijke ambities van partijvoorzitter Gwendolyn Rutten – het premierschap werd haar als het ware aangeboden – want vandaag laten haast alle vooraanstaande Open VLD’ers de deur naar Vivaldi opnieuw openstaan. Ook de SP.A zegt niet nee. Voorzitter Conner Rousseau onderhandelt liever vandaag dan morgen: ‘Mijn valieske staat al klaar.’ Verder popelt Groen om mee te doen. In de weekendkrant van De Tijd sprak Kristof Calvo de wens uit dat een progressieve regering een kans krijgt. Hij gaf zijn eigen partij een pluim mee: ‘Groen verdient intussen de fairplayprijs van de formatie. We hebben ons altijd constructief opgesteld en alle informateurs hun werk laten doen.’ Dat is zo. Om de kansen op regeringsdeelname gaaf te houden, stelt Groen zich sinds de verkiezingen onwaarschijnlijk low profile op. Kamerleden als Jessika Soors laten zich horen, maar als partij en als fractie is Groen de gematigdheid zelve. En dus hoogst kleur- en smaakloos. Als er straks plots verkiezingen zouden komen, zal het niet eenvoudig zijn om de kiezer te overtuigen om te stemmen op ‘de partij van de nieuwe redelijkheid’. Ook Wouter Beke probeerde al om de redelijke, rustige Vlaming aan te spreken. Het bleek een te kleine niche van het kiespubliek. En welke boodschap hebben de jonge klimaatbetogers aan gematigdheid? Trouwens, als de Open VLD, de SP.A en Groen inderdaad bereid zijn om te onderhandelen over een Vivaldi-coalitie, dan zit Paul Magnette zijn werk er bijna op.
Door zich low profile op te stellen, bleef Bart De Wever zowel voor zijn separatistische als voor zijn gematigdere kiezers een man met propere handen.
Dus dat Vlaams front is er niet en zal er nooit komen. Bijgevolg heeft de N-VA bij nieuwe verkiezingen twéé concurrenten in de strijd om de Vlaamsvoelende kiezer. Met Koen Geens kan de CD&V zich opnieuw profileren als een standvastige Vlaamsgezinde beleidspartij, en dat voor het eerst sinds de val van Yves Leterme. En natuurlijk staan alle sterren goed voor Vlaams Belang, dat de radicalere, antipolitieke Vlaming aanspreekt. VB-voorzitter Tom Van Grieken kickt op vervroegde verkiezingen. Tussen haakjes: inmiddels laat ook PVDA-voorzitter Peter Mertens weten dat zijn partij zich niet zal verzetten tegen vervroegde verkiezingen: ‘Dat is niet het ideale scenario, maar de politieke verrotting die men aan het organiseren is, is dat ook niet.’ Voor hem geldt hetzelfde als voor Van Grieken: nieuwe verkiezingen zijn een duidelijke signaal dat ‘de traditionele partijen het niet meer kunnen’. De tegenstanders van vervroegde verkiezingen wijzen steevast op het ‘gevaar’ van Vlaams Belang en in mindere mate van de PVDA-PTB. Zo zijn Van Grieken en zijn partij meteen de inzet van die stembusgang, als het zover komt. Electoraal succes lijkt binnen handbereik.
Slaapwandelaars
Al is er een maar. Zelfs als Vlaams Belang een reusachtige verkiezingsoverwinning behaalt, vergroot dat het aantal radicale Vlaamse zetels alleen in de Kamer. Dat dan de scheuring van het land dreigt, is dus voorbarig. Bij vervroegde verkiezingen wordt namelijk alleen de Kamer herkozen, níét het Vlaams Parlement. Daarvan vinden de verkiezingen plaats in 2024. Niet eerder. Alleen vertrekken zowat alle Calataanse afscheidingscenario’s vanuit dat Vlaams Parlement. Pas als Vlaams Parlementsleden van andere partijen naar Vlaams Belang of de N-VA zouden beginnen over te lopen, zouden de zaken sneller in beweging kunnen komen.
Dus bij de verwachte winst van Vlaams Belang wordt het de eerste opdracht van Tom Van Grieken om nog vier jaar lang de vlam in de pijp te houden. Zeker, meer VB-Kamerleden kunnen zich nog luider laten gelden, en nog meer partijdotaties zorgen voor een nog vollere verkiezingskas.
Maar het is niet vanzelfsprekend om de successen aan elkaar te blijven rijgen. In de tijd van Karel Dillen slaagde Vlaams Belang erin onophoudelijk vooruitgang te boeken, van de jaren tachtig tot 2004. Daarna werd dat minder vanzelfsprekend. Nooit scoorde Vlaams Belang hoger dan de 24,15 procent van 2004. In 2006 probeerde Filip Dewinter daarom burgemeester van Antwerpen te worden, maar hij faalde. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2007 kende Vlaams Belang al zijn eerste terugval. Electoraal succes behalen is één zaak, het bestendigen nog een andere. Als Tom Van Grieken straks de verkiezingen wint, zit hij met meer volk in de oppositie.
Dat neemt niet weg dat elke andere partij vervroegde verkiezingen vreest, alleen vindt voorlopig niemand een uitweg om ze te vermijden. Het heeft veel commentatoren de vergelijking doen maken met het bekende boek Sleepwalkers (2012) van historicus Christopher Clark. Daarin hing de auteur het beeld op van landen die geleid werden door politici die eigenlijk niet uit waren op een oorlog, maar allemaal vast zaten in een eigen logica. Het mondde in 1914 uit in de Eerste Wereldoorlog. ‘In die zin waren de hoofdrolspelers slaapwandelaars’, besloot Clark. ‘Alert maar blind, opgejaagd door dromen maar onwetend van de realiteit van de gruwelen die ze over de wereld zouden brengen.’
Clark zelf wist beter. Hij beschreef in zijn boek hoe de Russen al eerder volop bewapenden en er zich goed bewust van waren dat op die manier oorlog onvermijdelijk was. Alleen klonk dat anders in de retoriek van de tsaar: Rusland wilde enkel ‘de vrede verzekeren door machtsvertoon.’ Vraag is dus: wie is vandaag de tsaar, de vermeende ‘koning van de Wetstraat’ die verkiezingen dichterbij brengt maar op die manier mogelijk ook zijn eigen neergang in de hand werkt, en die van zijn partij? Hebben we het over Paul Magnette? Over Bart De Wever? Over Koen Geens of – het kan haast niet – Tom Van Grieken? Wie kan of durft te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van deze loopgravenoorlog?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier