Nieuwe reconstructie in onderzoek naar de Bende van Nijvel: ‘De daders zijn geen marsmannetjes’
In 2010 sprak Knack naar aanleiding van de 25e verjaardag van de zaak, met commissaris Eddy Vos, die toen het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidde. ‘Iemand moet ze gezien of gekend hebben. Iemand moet weten waar ze verbleven hebben.’
Dit artikel verscheen in Knack op 2 juni 2010
Vijfentwintig jaar na de laatste hold-up van de Bende van Nijvel lanceert de Cel Waals-Brabant een nieuwe oproep om te getuigen. Heeft dat wel zin? Door details vrij te geven over de laatste dertig uur van de Bende, hopen de speurders nieuwe elementen in te zamelen die een denkspoor kunnen bevestigen. Dat draait vooral rond Franse misdaadbendes actief in het prostitutiemilieu en de wapenhandel.
‘Ik stond op dertig meter van de schutter. Ik kon zijn gezicht niet zien. Maar hij gedroeg zich heel zelfverzekerd. Het leek wel of hem niets kon gebeuren. Hij was naar de straatkant van de parking van de Delhaize aan de Ninoofsesteenweg gewandeld, en schoot daar, van op de hoek, meteen op een voorbijrijdend patrouillevoertuig. Ik vuurde terug, en daarop schoot hij in mijn richting. Ik zie die scène nog zo voor mij. Op de achtergrond hoorde ik niets dan geweren die ratelden. De schutter verdween. Dan werd het vijftien, misschien twintig seconden stil. Dat moment zal ik nooit vergeten.’
Agent Eddy Nevens, die destijds actief was op de interventiedienst van de Aalsterse politie, kan zich de overval op de Delhaize van 25 jaar geleden nog tot in het kleinste detail herinneren. ‘Meteen na de stilte kwam een donkere Golf in volle vaart van de parking gereden, met de koffer open. Vermoedelijk was de schutter erin gesprongen, maar ik zag hem niet. Ik schoot nog drie keer met mijn .38 in de richting van de donkere Golf.
Mijn collega schoot één keer. We zijn er nog achteraan gereden, maar we hebben hem niet meer gezien. Heb ik de zogenaamde ‘killer’ geraakt? Ik weet het niet, maar getuigen zagen de Golf blijkbaar twintig kilometer verder, met twee personen voorin. Mogelijk lag de derde plat omdat hij gewond was.’
Nevens, vandaag hoofdinspecteur verkeersadviezen, vertelt zijn verhaal voor het eerst aan het publiek. Hij was ook de kroongetuige voor de reconstructie die de Cel Waals-Brabant heeft opgezet en liet filmen door VTM.
David Van den Steen was een andere kroongetuige voor de reconstructie. Op 9 november 1985, hij was toen tien jaar oud, verloor hij zijn ouders en zijn zus bij de hold-up. Ze werden voor zijn ogen op de parking doodgeschoten. Zelf liep hij zware verwondingen op aan zijn been, dat nog elke dag verzorgd moet worden. ‘Ik zat die zaterdag strips te lezen bij de uitgang van de Delhaize’, zegt Jo Cami (36), een andere getuige, ’toen ik plots hoorde roepen en gillen. We moesten op de grond gaan liggen, schreeuwde iemand. Ik was elf en besefte niet wat er gebeurde.
Toen de daders bij het naar buiten gaan voorbijkwamen, keek ik nieuwsgierig op. Ze richtten hun geweer op ons, ik riep nog ‘Neeee!!’. Maar ze schoten toch.
Jo Cami
Plots zwaaide de klapdeur open en ik herkende David, een schoolgenoot. Hij kwam van de parking, waar zijn hele familie was doodgeschoten. Hij kwam naast me liggen. Toen de daders bij het naar buiten gaan voorbijkwamen, keek ik nieuwsgierig op. Ze richtten hun geweer op ons, ik riep nog ‘Neeee!!’. Maar ze schoten toch. Ik had een schampschot aan mijn hoofd, David had een zware wonde aan zijn been.’
David wilde voor Knack liever niet meer getuigen. Het werd hem te veel, zei hij over de telefoon. Donderdag 3 juni wordt de reconstructie uitgezonden. Dan wordt het afwachten wat een dergelijke enscenering voor het onderzoek nog kan opleveren.
Commissaris Eddy Vos, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, is ervan overtuigd dat ze nieuwe getuigenissen kan losweken. Hij legt uit wat het doel is van de reconstructie.
Eddy Vos : Met de reconstructie willen we alle feiten van Waals-Brabant nog eens op een rijtje zetten, zowel de eerste reeks die plaatsvond in 1982 en en 1983 als de tweede in 1985. Daarbij willen we ook de hypothese naar voren schuiven, dat de Bende er na de hold-up in Aalst van 9 november 1985 mee is opgehouden, vermoedelijk omdat een van de daders werd doodgeschoten of dodelijk werd verwond.
Bovendien hebben we voor de laatste dertig uur ook een ‘comfortzone’ van de daders kunnen uittekenen: het bos van Houssière in ’s Gravenbrakel (Braine-le-Comte). Een comfortzone is een zone waar de daders zich goed voelen en die ze door en door kennen, wat hen een voorsprong geeft wanneer ze eventueel worden achtervolgd. In die zone moeten ze tijdens de laatste dertig uur ook verbleven hebben en er hun auto hebben verstopt. Want een golf GTI die gelinkt is aan meer dan tien doden, zet je niet zomaar onder een boom.
Hoe kon u de comfortzone precies afbakenen?
Vos: Op basis van getuigen die de daders opmerkten voor en na de feiten, maar ook aan de hand van sporen die ze zelf hebben achtergelaten. Een paar uur voor de hold-up in Aalst bijvoorbeeld vonden motorcrossers er de ongeïnde cheques die de daders bij eerdere hold-ups hadden buitgemaakt: die van Eigenbrakel en Overijse waar ze acht doden maakten. Er lag ook een stukje van een foto die we niet kunnen identificeren, alsook boeken over wapens en munitie.
Gelooft u dat er na 25 jaar nog nieuwe getuigen zullen komen opdagen?
Vos: Ik twijfel daar niet aan. Nadat we in 2003, bijna twintig jaar na de feiten, een oproep tot nieuwe getuigenissen hadden gelanceerd via onder meer het VRT-programma Ooggetuige , liepen er zeer relevante getuigenissen binnen. Op basis daarvan hebben we graafwerken uitgevoerd in het bos van Houssière, wat op zijn beurt een nieuw getuigenis opleverde. Een man had de avond na de overval een donkere auto gezien met twee personen aan de vroegere stortplaats bij het bos. We vermoeden dat ze de ‘killer’ er begraven hebben, mogelijk nadat ze de nacht voordien door andere getuigen waren opgemerkt en geen tijd meer hadden om zelf een put te delven in het bos. Helaas is dat stort vandaag helemaal dichtgegooid. Daar nu nog gaan graven, is onbegonnen werk.
Alle mogelijke graafplaatsen zijn wellicht voorlopig uitgeput?
Vos : Toch niet, in augustus van dit jaar gaan we opnieuw duiken in het kanaal ter hoogte van de zwaaikom ‘Large de Fauquez’. Met een soort van reuzenstofzuiger die alle slib opzuigt en onder water zeeft, het neusje van de zalm in duiktechnologie, hopen we daar alsnog nieuwe elementen naar boven te halen. Eerder al bleek dat de daders daar heel wat materiaal uit verschillende hold-ups hadden achtergelaten: een kogelvrij vest, vermoedelijk dat van de ‘killer’, de geldkoffer uit de Delhaize in Aalst, een wapen met afgezaagde loop dat gebruikt werd bij de overval op de Waverse wapenhandel Dekaise, alsook nog andere wapens.
Mogen we ervan uitgaan dat u, nu u een nieuwe oproep lanceert, een nieuw spoor volgt in het onderzoek?
Vos: We blijven hoe dan ook diverse sporen opvolgen. Maar veel van onze aandacht gaat vandaag naar het milieu van het Noord-Franse banditisme. We achten het niet uitgesloten dat personen actief in dat milieu bij de hold-ups betrokken waren. Dat er links waren met Frankrijk weten we al lang: de eerste hold-up (in augustus 1982) vond plaats in Maubeuge. Van bij het begin werden ook voertuigen gebruikt met Franse nummerplaten, andere waren voorzien van Belgische nummerplaten, maar daar waren dan weer gaatjes in geboord die overeenkomen met de grootte van een Franse nummerplaat.
Al die feiten hebben we nu gelinkt aan gegevens waarover we beschikten in verband met het Brusselse prostitutiemilieu aan het Noordkwartier. In die periode was dat voor een deel in handen van het Noord-Franse gangstermilieu, én het was een doorgeefluik voor wapens. We konden er de hand leggen op een wapen dat vermoedelijk afkomstig was van de overval van de Bende in september 1982 bij de Waverse wapenhandel Dekaise. Een Belgische prostituee legde ook verklaringen af, waaruit bleek dat vermoedelijk Noord-Fransen betrokken waren bij de hold-up in de Colruyt van Halle in 1983.
Op een bepaald moment dacht men dat er afpersing in het spel was. Blijft ook die mogelijkheid nog overeind?
Vos: Concrete aanwijzingen daarvoor hebben we niet. We hebben ook nooit klachten over afpersing binnen gekregen. Er is in elk geval onnoemelijk veel geweld gebruikt voor een relatief kleine winst. Mogelijk planden de daders nog om de bestuurders van de warenhuizen af te persen, maar kwam het nooit zover omdat de ‘killer’ was omgekomen. Maar dat is niets meer dan een hypothese.
Zo zijn er wel meer?
Welke crimineel haalt het in godsnaam in zijn hoofd om zelf bewijzen na te laten, voor het feit dat hij bij veertien andere moorden betrokken is!
Eddy Vos, Commissaris
Vos : Ik denk in elk geval dat het fout zou zijn om alle feiten onder één noemer te willen plaatsen, en er de facto van uit te gaan dat ze allemaal hetzelfde doel hadden. Het is trouwens ook niet zeker dat de motieven achter de tweede reeks (1985) dezelfde waren als die achter de eerste reeks van twee jaar voordien. Bij de tweede reeks doen de daders hun uiterste best om een link te leggen met de eerste reeks. Dat op zich is al heel verwonderlijk. Welke crimineel haalt het in godsnaam in zijn hoofd om zelf bewijzen na te laten, voor het feit dat hij bij veertien andere moorden betrokken is! Misschien was het de bedoeling door het verband te leggen, de angstpsychose die de eerste reeks meebracht uit te buiten, om zo het effect te versterken. Maar waarom ze dat deden, is koffiedik kijken.
Ziet u ook grote verschillen tussen de feiten onderling?
Vos: Sommige zijn inderdaad nauwelijks vergelijkbaar. Denk maar aan de hold-up op het warenhuis in Ukkel bij klaarlichte dag en tegenover een rijkswachtkazerne. Er wordt amper geschoten, de daders dragen geen kogelvrije vesten. Wanneer dezelfde bende echter kort daarna een ‘gewone diefstal met inbraak pleegt op de Colruyt in Nijvel, ’s nachts en op een afgelegen plek, doden ze drie mensen onder wie een rijkswachter, en dat voor enkele kilo’s koffie en wat litertjes frituurolie. Daartoe dragen ze wapens waarmee ze naar de oorlog kunnen trekken, en die gebruiken ze ook. Bovendien dragen ze kogelvrije vesten. Logisch is dat allemaal niet. Vandaar ook de vraag of het in Ukkel en Nijvel wel om dezelfde objectieven draait.
De ‘killer’ was een psychopaat: misschien verklaart dat ook al een en ander.
Vos: Minstens een van de drie was een zwaar doorgedreven psychopaat, mogelijk ging het zelfs om drie psychopaten. Sommigen denken aan drie seriemoordenaars, maar die opereren doorgaans alleen en heel uitzonderlijk met z’n tweeën, zoals we dat hebben gezien met de Amerikaanse sniper John Allen Muhammed die in 2002 tientallen doden maakte aan benzinestations. Hij werkte met een kompaan. De Amerikaanse onderzoekers die zich over die zaak bogen en die we hebben ontmoet, achten het weinig waarschijnlijk dat drie personen en vermoedelijk meer dan drie, op die manier hebben kunnen samenwerken.
Ze hadden een heel hechte band: geen van hen heeft de andere ooit verraden of in de steek gelaten.
Vos: Hun blinde vertrouwen in elkaar is frappant. Ze zijn ook ongewoon goed op elkaar ingespeeld. Bij de overval op de Colruyt van Nijvel bijvoorbeeld vluchtten ze weg met twee voertuigen, een Saab die ze gestolen hadden in Eigenbrakel en de Mercedes van het paar dat ze enkele minuten voordien nog hadden afgemaakt. Tijdens de achtervolging plaatsten de daders zich elk aan een kant van de weg en lieten de politie tussen hen in rijden. Daarop voerden ze een tir croisé, een kruisvuur uit. Kolonels zijn komen getuigen dat het om amateurs moest gaan, want met dergelijke gekruiste schoten hadden ze elkaar wel kunnen doodschieten. Maar precies omdat ze het overleefden, zijn het veeleer ‘beroeps’. Ze wisten hoe te reageren in zulke situaties. Op zijn minst moeten ze ooit nog hebben samengewerkt.
Gaat u er nog altijd van uit dat er mogelijk meerdere bendes bij betrokken waren?
Vos: Op basis van het ballistische onderzoek weten we in elk geval dat als er meerdere bendes waren, ze dezelfde wapens gebruikten. De ene bende zou zijn wapens natuurlijk wel aan de andere hebben kunnen doorgeven, zoals dat gebeurde met leden van de bende van Patrick Haemers. Maar dan nog zijn er de vergelijkbare modus operandi, de gebruikte voertuigen, de voorwerpen.
Zoals gezegd, legden de daders ook zelf verbanden tussen de feiten. Toen de Bende in oktober 1983 de Delhaize van Beersel overviel, lieten ze op de parking bijvoorbeeld de achterbank achter van een voertuig dat ze maanden voordien bij een dodelijke overval bij restaurateur Van Camp in Ohain hadden gestolen. Stel dat er al twee bendes waren, dan was er in elk geval één persoon die tot allebei behoorde.
Om hoeveel daders gaat het nu volgens u?
Vos : We gaan uit van drie vaste daders, maar hoogstwaarschijnlijk zijn het er meer. Er zijn ook aanwijzingen dat er meer dan één ploeg meewerkte. In Aalst bijvoorbeeld zagen getuigen dat zowel de Golf alsook een Mercedes aanwezig was. In de laatste auto zaten volgens getuigen drie personen. Dat brengt het aantal op minstens zes.
Beschikt u over concrete namen die u naar voren zou kunnen schuiven?
Vos: We hebben namen van dadergroepen actief in de milieus die we geciteerd hebben. Hun namen worden onderzocht. We maken daarbij gebruik van DNA-onderzoek. Maar 25 jaar geleden bestond er nog geen DNA-gegevensbank. Als de hypothese klopt dat de ‘killer’ overleden is, dan zou het kunnen dat we het DNA zoeken van een dode persoon, en dat zal natuurlijk niet veel opleveren.
Stel dat u een dader identificeert, hoever staat u dan concreet?
Vos: (zucht) Dat is het grote probleem met dit onderzoek. Als we een dader kunnen identificeren, kunnen we hem uitnodigen en vragen wat hij heeft gedaan op 9 november 1985 om 19 uur. Maar daar zal nu niet veel meer uitkomen. Daarom zoeken we nieuwe materiële elementen. Op welke plaats, in welk pand hebben de daders geleefd tijdens hun dertig laatste uren? Wie was de eigenaar van dat pand, wie heeft het verhuurd?
U lijkt op zoek naar relatief ‘gewone’ feiten, als we bedenken hoeveel ingewikkelde hypotheses er in het verleden zijn gevolgd.
Vos: Gewone feiten zijn het zeker niet. De Bende van Nijvel heeft daarvoor een té uitzonderlijk profiel. Niemand weet bijvoorbeeld waarom ze zoveel geweld gebruikten. Zelfs voor het gruwelijke Noord-Franse gangstermilieu moeten hold-ups in de eerste plaats veel geld opbrengen. Anderzijds is het vijf jaar voor de verjaring niet meer het moment om nog nieuwe theorieën te bedenken. Nu kunnen we alleen nog hypotheses naar voren schuiven als die op reële feiten gebaseerd zijn. Het onderzoek zou je kunnen vergelijken met een boom: de stam zijn de feiten, het sporenonderzoek, de getuigen, de plaats van delict. De takken zijn de hypotheses. Als de takken zwaarder worden dan de stam, valt de boom om. Zo eenvoudig is het. Aan de stam moet je de takken bouwen en niet omgekeerd.
Kunnen we alle vroegere hypotheses dan naar de prullenmand verwijzen?
Vos: Zeker niet! We hebben elke hypothese in de mate van het mogelijke uitgezocht. De feiten die ermee gelinkt waren, hebben we nagegaan. Als die niets opleverden, hebben we daaruit niet besloten dat de hypothese vals was, maar wel dat we geen feiten hadden om ze hard te maken. Voor elke hypothese hebben we trouwens telkens een tijdslijn gemaakt, en hebben we nagegaan welk verband er was met de feiten. Laten we het zo stellen: niemand begaat een delict zonder aanleiding. Toegepast op de hypotheses: wat zou de aanleiding geweest kunnen zijn in het kader van de ‘strategie van de spanning’? Die hypothese ging ervan uit dat de Bende de staat wilde destabiliseren omdat het ‘rode gevaar’ dreigde. In de periode van de eerste hold-ups werd massaal betoogd tegen de plannen van de regering om kernwapens te installeren in Florennes, als gevolg van het NAVO-dubbelbesluit. Met zijn bloederige aanslagen had de Bende, volgens de hypothese, mogelijk de bedoeling om een angstpsychose te creëren, zodat de bevolking zich uiteindelijk bij het besluit zou neerleggen. Maar de tweede reeks hold-ups begon pas nadat het verdrag al ondertekend was. Daar hield die gedachtegang ook op.
Ondertussen zijn er jaren verstreken en zitten de daders misschien al jarenlang te zonnen op een uitgestrekt strand, ergens in Zuid-Amerika?
Ik heb nooit obstructie ondervonden of elementen gezien die erop zouden wijzen dat bepaalde hypotheses niet mochten worden onderzocht.
Vos : Er zijn aanwijzingen dat mogelijke daders of hun entourage in het buitenland verblijven. Maar alweer, we beschikken niet over de noodzakelijke materiële elementen om daar – momenteel – iets mee te kunnen doen. Het zijn ook ‘maar’ hypotheses, want mochten er concrete bewijzen zijn, dan zat ik nu in het vliegtuig om hen op te halen.
Het brede publiek denkt dan algauw weer aan een doofpotoperatie?
Vos: Het is simpel: als het een doofpotoperatie is, maak ik er de facto deel van uit. Ik leid het onderzoek, ik heb toegang tot alle gegevens die ooit verzameld zijn. Ik heb de kennis, dus moet ik erbij betrokken zijn. Maar ik ben er niet bij betrokken. Ik heb ook nooit obstructie ondervonden of elementen gezien die erop zouden wijzen dat bepaalde hypotheses niet mochten worden onderzocht. Ook al is de onderzoekscel al sterk afgebouwd, ik weet dat ik op de Magistratuur en de Federale Politie kan rekenen, als ik steun zou nodig hebben.
Hoe slaagt u erin om toch nog gemotiveerd te blijven?
Vos: Luister, de daders zijn geen marsmannetjes. Het zijn mensen van vlees en bloed. Ze hebben niet in een zak rond-gelopen. Iemand moet ze gezien of gekend hebben. Iemand moet weten waar ze verbleven hebben. Vijf jaar voor de verjaring ben ik dan ook niet van plan om in een dossier met 28 doden de boeken dicht te doen. De deadline ligt voor mij één minuut voor de verjaring. En dan hebben we nog altijd één minuut.
Ingrid Van Daele
De Bende van Nijvel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier