Nieuwe Kazachgate-onthullingen versterken roep om onderzoeksrechter
In het Kazachgate-schandaal hebben nieuwe onthullingen van de Franstalige openbare omroep RTBF over een geldkoerier de discussie over de aanstelling van een onderzoeksrechter voor het Belgische luik van deze affaire opnieuw op de voorgrond gebracht.
Dirk Van der Maelen (sp.a), voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie, wijst er alvast op dat een onderzoeksrechter verzekert dat het onderzoek in alle onafhankelijkheid gevoerd kan worden.
De RTBF berichtte woensdag over een proces-verbaal van het Franse onderzoek naar Kazachgate, waaruit blijkt dat Catherine Degoul, de advocate van zakenman Patokh Chodiev, een koerier gebruikte om cash geld te bezorgen aan contacten van Chodiev. Zo werd er vijf miljoen euro van Zwitserland naar Frankrijk gebracht. Naar eigen zeggen ontmoette de man Degoul ook twee keer in een advocatenkabinet in Brussel. “De getuigenis van deze loopjongen is een interessant aanknopingspunt voor het Belgisch onderzoek, want het geldspoor loopt vermoedelijk ook door ons land”, reageert Van der Maelen. Hij wijst erop dat de transporteur aan zijn opdrachten begon in 2011, het jaar waarin Chodiev via de afkoopwet zijn straf kon ontlopen.
Dikke enveloppen
Volgens Van der Maelen is het “niet onwaarschijnlijk” dat hij ook geldtransporten uitvoerde in ons land. “Wou Chodiev enkele Belgische contacten, met dikke enveloppen cash geld, bedanken voor bewezen diensten? Zo ja, naar wie is dat geld gegaan en op welk moment? De tussenpersoon van Degoul kan ons veel wijzer maken. Als we ook in België het geld volgen, komen we in ons onderzoek een stap dichter bij de waarheid.”
In Frankrijk wordt het onderzoek geleid door twee onderzoeksrechters, in België is het dossier nog steeds in handen van het parket. “Dat vind ik in deze zaak onverstandig”, stelt Van der Maelen. In België roept de goedkeuring van de minnelijke schikking voor Chodiev door het Brusselse parket-generaal immers vragen op. De toenmalige minister van Justitie had immers verboden de minnelijke schikking toe te passen. “Als we een onderzoeksrechter zouden aanstellen, dan bevindt die zich niet in de moeilijke positie waarin een parketmagistraat zich bevindt die de handelingen van zijn of haar superieuren moet onderzoeken”, besluit Van der Maelen.