Nieuw rapport over Vlaamse platteland: minder open ruimte, meer alleenwonenden en Koning Auto

In 10 jaar tijd is het gemiddelde aantal dieren per landbouwbedrijf in Vlaanderen gestegen met 85 procent. © Getty Images/iStockphoto
Kristof Clerix

45 procent van de Vlaamse nestverlaters blijft binnen een straal van 5 kilometer van het ouderlijke huis wonen. In 7 jaar tijd is het aantal toeristische aankomsten in plattelandsgemeenten met 30 procent gestegen. Het zijn maar enkele opvallende conclusies uit het eerste Plattelandsrapport van de Vlaamse Landmaatschappij. Knack sprak met een van de auteurs.

‘Vlaanderen telt 140 plattelandsgemeenten, 147 verstedelijkte gemeenten en 13 centrumsteden. Met dit eerste Plattelandsrapport wilden we nagaan wat precies de verschillen zijn tussen die drie. We hebben 88 indicatoren samengebracht, over demografie, economie, ruimte en bestuur’, zegt Dirk Van Gijseghem, een van de auteurs van het nieuwe rapport Het Vlaamse platteland in cijfers. Hij is afdelingshoofd van de afdeling Platteland en Mestbeleid van de Vlaamse Landmaatschappij.

‘Vaststelling? Ja, er zijn verschillen tussen stad en platteland. Maar de voorbije jaren zien we die kleiner en kleiner worden. Veranderingen die we vijftien jaar geleden in de steden zagen, stellen we nu vast op het platteland.’

‘Zonder migratie zou het Vlaamse platteland leeglopen’, kopt De Standaard over jullie rapport.

Dirk Van Gijseghem: Migratie, een fenomeen dat je pakweg vijftien jaar geleden in de steden zag, is nu op het platteland aangekomen. Het platteland is natuurlijk een heel aangename plek om te wonen en leven. En dus zie je dat veel Vlamingen uit de steden wegtrekken en naar het dorp verhuizen. In andere Europese landen zie je vaak het tegenovergestelde verhaal: een heuse plattelandsexodus. Maar wij stellen dus vast dat mensen de steden – en dan voornamelijk Brussel – inruilen voor het platteland. Dat heeft onder meer een impact op de open ruimte. In tien jaar tijd is in plattelandsgemeenten bijna 8000 hectare open ruimte verloren gegaan, hoofdzakelijk aan wonen, transport en industrie.

Niet geheel verrassend: economisch scoren plattelandsgemeenten minder dan de rest.

Van Gijseghem: In onze steden en verstedelijkte gemeenten zit inderdaad de kern van onze Vlaamse economie. Dat verklaart voor een groot deel de pendelstromen van het platteland naar de stad. We zien trouwens wel wat verschuivingen in de landbouwsector. In 2002 telde Vlaanderen nog 37.900 bedrijven met landbouwproductie. Maar terwijl het aantal landbouwbedrijven met ruim 40 procent is afgenomen, blijft het landbouwareaal vrijwel constant. Met andere woorden: het areaal per bedrijf neemt toe, je ziet duidelijk een schaalvergroting. Idem met de veestapel: in 2022 telde een veebedrijf gemiddeld 224 zogenoemde grootvee-eenheden – kortweg varkens koeien en kippen – terwijl dat in 2002 maar 120 was. Het gemiddelde aantal dieren per bedrijf is dus gestegen met 85 procent.

‘We stellen er géén grotere armoede vast dan in de steden, de werkloosheidscijfers zijn lager dan elders.’

Wat leert het rapport over nieuwe landbouwinitiatieven, zoals biologische landbouw en korteketenlandbouw (waarbij de consument rechtstreeks bij de boer aankoopt)?

Van Gijseghem: Het klinkt misschien verrassend, maar die nieuwe initiatieven komen sterker naar boven in (rand)stedelijke gebieden dan in plattelandsgemeenten. Toch is dat logisch: de korteketenlandbouwproductie heeft behoefte aan de nabijheid van consumenten om de producten te kopen.

Biologische landbouw moeilijk? ‘Je moet een betere boer zijn, ja’

Welke mobiliteitsverschillen zijn er tussen het dorp en de stad?

Van Gijseghem: Op het platteland wordt de auto veel meer gebruikt en scoort het openbaar vervoer het laagst. Liefst 70 procent van het woon-werkverkeer of woon-schoolverkeer gebeurt op het platteland met de wagen, slechts 12 procent met het openbaar vervoer. Ook het aantal abonnementen ligt op het platteland de helft lager dan in de centrumsteden: vervoersmaatschappij De Lijn telt op het platteland 136.000 abonnementen, in de centrumsteden gaat het om 290.000. Een ander verschil wat duurzaamheid betreft, gaat over laadpalen voor elektrische wagens. In dorpen worden minder nieuwe laadpalen geplaatst dan in stedelijk gebied.

Opmerkelijk: tussen 2000 en 2022 zag het platteland een stijging van het aantal alleenwonenden met bijna 50 procent.

Van Gijseghem: Veel mensen op het platteland blijven in hun huis wonen, vaak ook na een scheiding of het overlijden van hun partner. Dat verklaart het stijgende aandeel alleenwonenden op het platteland, maar ook in verstedelijkte gemeenten. Vlamingen hebben allemaal wel een beetje een baksteen in hun maag. Zodra ze een huis gebouwd hebben, blijven ze daar doorgaans in wonen.

Vanuit het oogpunt van de overheid zijn eenzaamheid en isolement wel een aandachtspunt, zeker wanneer het gaat om de oudere bevolking. Want op het platteland zijn de voorzieningen immers minder bereikbaar en beschikbaar dan in de centrumsteden, denk aan dienstencentra die wegtrekken of detailhandel die verdwijnt. Dat fenomeen verdient verder onderzoek.

Wat moeten we vooral onthouden uit jullie rapport?

Van Gijseghem: Het stelt ons beeld van het platteland toch een beetje bij. In Vlaanderen is het niet zo dat het platteland echt achtergesteld is. Eigenlijk is het best welvarend. We stellen er géén grotere armoede vast dan in de steden, de werkloosheidscijfers zijn lager dan elders. En het is er aangenaam wonen. Maar er zijn wel een aantal specifieke uitdagingen, zoals de versnippering van de open ruimte. Die open ruimte hebben we nodig als antwoord op de klimaatverandering. En ook de omschakeling naar duurzame mobiliteit is lastiger op het platteland dan in de stad. Als je alleen naar de bevolkingsaangroei kijkt, zie je vergrijzing en ontgroening op het platteland. Het is maar dankzij de toenemende migratie naar het dorp dat de voorzieningen er nog enigszins levensvatbaar blijven.

Correctie

Onderstaande vraag en antwoord is na overleg met de VLM uit het interview geschrapt, nadat PaardenPunt Vlaanderen liet weten dat de cijfers over het aantal paarden weliswaar correct is overgenomen door de Vlaamse Landmaatschappij, maar dat de cijfers van 2010 over geregistreerde paardachtigen niét overeenstemmen met het effectief aantal aanwezige paardachtigen (omdat de databank toen nog in een opstartfase zat). Ook uit de originele titel is ‘meer paarden’ geschrapt.

Het aantal paarden in Vlaanderen steeg fel: van afgerond 77.000 in 2010 naar 190.000 in 2023.

Van Gijseghem: Dat is 2,5 keer meer paarden in 13 jaar tijd. De cijfers zijn afkomstig van de Belgische Confederatie van het Paard. De stijging vertaalt zich ook in het oppervlaktegebruik: al die paarden moeten natuurlijk eten hebben en ruimte om buiten te lopen. Gevolg: ongeveer 35.000 hectare Vlaamse landbouwgrond is in tien jaar ‘verpaard’ (verpaarding heeft betrekking op de recreatieve paardenhouderij, nvdr). Die ruimte kan niet voor voedselproductie worden gebruikt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content