Na Van Hool en Audi Brussels: heeft de maakindustrie nog een toekomst in België?

Busbouwer Van Hool © BELGA
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

‘Om de maakindustrie in het land te houden is een industrieel beleid nodig – met aandacht voor het onderwijs, snellere vergunningen, goedkopere energie, concurrentiële loonkosten enzovoort’, schrijft Knack-redacteur Ewald Pironet.

Bij busbouwer Van Hool in Koningshooikt verliezen minstens 1500 van de 2400 mensen hun baan. De toekomst van Audi Brussels, waar 3000 mensen werken, is wankel, want de verkoop van zijn auto’s loopt niet zoals verwacht. Hoe verschillend familiebedrijf Van Hool en multinational Audi ook zijn, er lijkt beslist dat hun toekomst niet in België ligt. Van Hool zal zijn bussen alleen nog in Macedonië produceren, Audi verhuist de productie van de Q8 e-tron naar Mexico.

De verhalen van Van Hool en Audi Brussels illustreren de teloorgang van de autoassemblage. Ooit was ons land daar sterk in. We hadden onze eigen autobouwers, zoals Minerva, dat honderd jaar geleden tot ver over de landsgrenzen zeer populair was.

Buitenlandse autofabrikanten vestigden zich hier, nadat er een wet gekomen was die stipuleerde dat iedereen die hier meer dan 250 auto’s verkocht een assemblagebedrijf in ons land moest oprichten. Ford, GM, Citroën, Renault, Peugeot, Volkswagen, Mercedes kwamen snel en in de golden sixties volgden British Leyland, Simca, Daihatsu, Saab en vele anderen.

Tussen 1995 en 2022 sneuvelde bijna de helft van de banen bij Belgische autoproducenten: van 68.600 jobs ging het naar 35.100.

Dat is verleden tijd. De sluitingen van Renault Vilvoorde (1997), Opel Antwerpen (2010) en Ford Genk (2014) waren mokerslagen. Tussen 1995 en 2022 sneuvelde bijna de helft van de banen bij Belgische autoproducenten: van 68.600 jobs ging het naar 35.100. Daar komt het banenverlies bij Van Hool en mogelijk straks bij Audi Brussels nog bovenop. Dan rest er Volvo Gent, waar 7000 mensen aan de slag zijn – daarmee de grootste industriële werkgever van Vlaanderen.

Economen waarschuwen al langer dat de toekomst van de auto-industrie in ons land somber oogt. De afname van de werkgelegenheid in de sector achten ze onvermijdelijk, omdat auto’s elders veel goedkoper kunnen worden geproduceerd en omdat er door de technologische vooruitgang minder arbeiders nodig zijn om auto’s te assembleren. De autoassemblage mag dan in ons land tot het verleden behoren, gaat het dezelfde weg op met de hele maakindustrie, waar materialen tot nieuwe producten worden verwerkt?

Premier Alexander De Croo (Open VLD) roept vrijdag alle regeringen samen om te kijken hoe Audi Brussels nog kan worden geholpen. Twee maanden voor de verkiezingen is dat begrijpelijk, maar zo los je het kernprobleem niet op.

Om de maakindustrie in het land te houden is een industrieel beleid nodig – met aandacht voor het onderwijs, snellere vergunningen, goedkopere energie, concurrentiële loonkosten enzovoort. Daar is nu geen sprake van, integendeel. Heel wat partijen, niet alleen de communisten maar ook de socialisten en groenen, vinden industrie vooral vervuilend en een bron van ellende.

Ze beseffen onvoldoende dat het de bron is van onze welvaart.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content