Laurens De Brucker
‘Na toenemend geweld in Brussel: meer macht voor de burgerwacht?’
Na het geweld van de afgelopen weken blijft Brusselaar Laurens De Brucker zoveel mogelijk weg uit Sint-Gillis. Hij pleit voor een versterkte rol voor de burgerwacht om de veiligheid in de hoofdstad te garanderen.
Voor de tweede keer op drie dagen tijd weerklonken er dinsdagnamiddag schoten in de buurt van de Brusselse Hallepoort. Luttele uren later werden vlakbij het Anneessensplein drie mensen het slachtoffer van een brutale mesaanval, terwijl het duidingsprogramma Terzake tezelfdertijd een reportage bracht over hoe onze autoriteiten de controle volledig kwijt zijn over de Anderlechtse sociale woonwijk Peterbos. Woensdagochtend volgde dan weer het droeve bericht dat een nieuwe schietpartij in Sint-Gillis een dodelijk slachtoffer heeft geëist.
Van een toevallige samenloop van omstandigheden is geenszins sprake. Het is immers al langer een publiek geheim dat onze overheidsinstanties de laatste maanden kop noch staart krijgen aan het alsmaar toenemende drugsgeweld. Ook bij de wapenagressie van de voorbij dagen lijkt de rode draad te zijn dat de politie de gebeurtenissen machteloos moet ondergaan en de daders de dans voorlopig ontspringen
Dit falen van het bestuur moet aanzetten tot de nodige reflectie.
Eén van de definiërende hoekstenen van onze samenleving is het alleenrecht van de staat om fysiek geweld en dwang te gebruiken. Dit zogenaamde geweldmonopolie, dat in België door de politie en het leger wordt gehandhaafd, hebben wij als burgers in het kader van ons denkbeeldig sociaal contract met de staat aan laatstgenoemde overgedragen, in ruil voor de organisatie van een werkbare justitie en het verzekeren van onze veiligheid.
Opdat de staat het geweldmonopolie op adequate wijze ten uitvoer kan leggen, moet het rechtsapparaat over voldoende mankracht en middelen beschikken om op een geloofwaardige manier met geweld te kunnen dreigen. Het afdwingen van respect voor de wet kan immers maar slagen indien niemand het idee heeft ongestraft buiten de lijntjes te kunnen kleuren. En laat dat nu net zijn waar het schoentje vandaag steeds harder knelt. Onze nationale orde- en veiligheidsdiensten slagen er namelijk maar niet in om de aangroeiende drugsagressie in Antwerpen en Brussel een duidelijke halt toe te roepen.
(Lees verder onder de preview.)
Het is een uiterst pijnlijke vaststelling dat burgers vandaag lankmoedig moeten aanschouwen dat de rule of law onder druk komt te staan en de overheid niet langer in staat lijkt om de veiligheid van Belgische onderdanen te garanderen. Inwoners van Brussel en Antwerpen kunnen thans immers niet anders dan lijdzaam toekijken hoe hun eigendommen stelselmatig worden vernield en hun steden langzaamaan transformeren in met bloed bevlekte slagvelden van rivaliserende drugsbendes.
In dat licht kan de vraag worden gesteld of het alleenrecht van de overheid op dwang en geweld niet enigszins aan herziening toe is. Meer bepaald rijst de vraag of aan burgers niet de legitimiteit moet worden verschaft om – bijvoorbeeld via georganiseerde burgerwachten – zelf een deel van de vrijwaring van de veiligheid voor hun rekening te kunnen nemen.
Laat het in dat verband vooreerst duidelijk zijn dat dit pleidooi geenszins beoogt om private wapendracht onder welke vorm dan ook te faciliteren. ‘Wilde Westen’ scenario’s zoals in de Verenigde Staten moeten immers ten allen tijde vermeden worden. Uit het stilzwijgen van de Belgische Grondwet over het recht om wapens te dragen, kan bovendien worden opgemaakt dat de grondwetgever zich duidelijk afkerig opstelde ten aanzien van deze mogelijkheid. Een aanpassing van de bestaande wapenpraktijk is dan ook allesbehalve opportuun. Burgers horen nu eenmaal geen wapens te dragen.
Wel zou het een interessante piste kunnen zijn om te onderzoeken of het actiearsenaal van burgerwachten niet kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld door dergelijke burgerbewegingen toe te laten bepaalde politietaken waar te nemen. Concreet zou in dat verband kunnen worden gedacht aan het via patrouillering opsporen en rapporteren van misdrijven, maar ook aan het tijdelijk ter plaatse aanhouden van op heterdaad betrapte misdadigers, in afwachting van de aankomst van de politie.
Op heden is dit wettelijk gezien niet mogelijk. De wet van 29 juli 1934 op de private milities verbiedt organisaties van private personen immers om taken waar te nemen die aan het leger of de politie zijn toegewezen en stelt dergelijke handelingen zelfs strafbaar met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar.
In het licht van het nijpend tekort aan politiepersoneel en de ontbrekende overheidsslagkracht, zou het een optie kunnen zijn om het bestaande wetgevend kader te heroverwegen. Een geïnstitutionaliseerde samenwerking tussen politie en burgerwachten zou mogelijk heel wat vruchten kunnen afwerpen. Door burgerwachten patrouilletaken en aanhoudingsprerogatieven m.b.t. op heterdaad betrapte criminelen toe te wijzen, zou bijvoorbeeld tegemoet kunnen worden gekomen aan de onmogelijkheid voor de ordediensten om overal tegelijkertijd aanwezig te zijn. Bovendien vermag de aanwezigheid van burgerwachten op het terrein ook gepaard te gaan met de nodige ontrading en afschrikking.
Vanzelfsprekend mag het toekennen van bijkomende bevoegdheden aan burgerwachten geen vrijbrief vormen voor ongecontroleerde willekeur en dient een potentiële samenwerking met de ordediensten plaats te vinden binnen de contouren van een duidelijk afgelijnd juridisch kader. Er moet vermeden worden dat op geweld beluste cowboys het lidmaatschap van een burgerwacht zouden aangrijpen als een vrijgeleide om agressie te plegen. In dat verband zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan de verplichting om eerst een opleiding te volgen en te slagen voor examen, evenals aan de omstandigheid om burgerwachten te laten opereren in samenwerking met en onder het toezicht van de lokale politiecommandant. Op die manier worden duidelijke controlemechanismen ingebouwd.
Uiteraard betreft het invoeren van verruimde mogelijkheden voor burgerwachten geen mirakeloplossing om aan het oplaaiend drugsgeweld in de twee grootste steden van België definitief te remediëren. Daarvoor zijn immers verregaandere en structurele ingrepen noodzakelijk.
Wel zou de voorgestelde suggestie niet enkel een ingreep kunnen zijn die deel uitmaakt van een ruimer actieplan, maar tevens een tegemoetkoming kunnen betreffen aan het toenemend onbehagen van burgers omtrent de vaststelling dat de overheid haar grip op de samenleving steeds meer verliest.
Zoals steeds ligt het initiatiefrecht bij de beleidsmakers in de Wetstraat. Rekening houdend met de actuele sense of urgency kan dan ook enkel gehoopt worden dat onze politici snel met doordachte en daadkrachtige voorstellen op de proppen zullen komen om de huidige drugsbombarie te bezweren.
In afwachting daarvan blijft deze Brusselaar alvast zoveel mogelijk weg uit Sint-Gillis. Behalve in het weekend weliswaar, want dan speelt Union.
Laurens De Brucker is advocaat publiek recht . Hij is doctoraal onderzoeker aan de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier