Marc Dillen
‘Na de Oost-Vlaamse ophef: provinciale plannen beperken ruimte voor wonen en voorzien geen alternatieven’
‘De miljarden die we volgens de provinciale beleidsplannen moeten uitgeven om beperkingen op wonen op te leggen, kunnen beter rechtstreeks in de klimaatuitdaging worden geïnvesteerd’, schrijft Marc Dillen van Embuild Vlaanderen.
Als we de provinciale beleidsplannen ruimte realiseren zoals die nu voorliggen, dan wordt het bijna onmogelijk om nog nieuwe huizen te realiseren buiten de grotere kernen en steden. De provincie Oost-Vlaanderen kondigde op 20 juli aan haar beleidsplanin te trekken. Maar de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant gaan onverstoord verder met hun beleidsplan. Nochtans gaat het om dezelfde elementen die in Oost-Vlaanderen zoveel ophef hebben veroorzaakt.
In alle Vlaamse provincies stellen de beleidsplannen ruimte dat de bijkomende bebouwing buiten de grotere kernen en steden sterk afgeremd moet worden. Telkens schuiven die plannen concrete doelstellingen en maatregelen naar voren. Maar wat ontbreekt is een even concrete doelstelling om in stedelijke centra en kernen voldoende en valabele alternatieven te voorzien voor de vele extra huishoudens in de komende jaren.
Want het is cruciaal dat het realiseren van kwaliteitsvolle verdichting voorafgaat aan het beperken van de voorziene ruimte voor wonen elders. Bovendien voorspelt Statistiek Vlaanderen dat het aantal huishoudens zal toenemen met bijna 330.000 huishoudens tussen 2020 en 2040.
(Lees verder onder de preview)
Eigenaars vergoeden
Slechts in een beperkt aantal kernen zal extra mogen verdicht worden. Deze steden en gemeenten krijgen de buitenproportionele taak om de toename van 330.000 huishoudens op te vangen. Het is allesbehalve duidelijk of deze steden en gemeenten klaar zijn voor deze opdracht, of zelfs maar bereid zijn hieraan mee te werken.
Een verdichting op dergelijke schaal kan enkel goed verlopen indien de gemeente een toereikende langetermijnsinvesteringstrategie hanteert. Zo vergt kwaliteitsvolle verdichting extra investeringen in de publieke ruimte, mobiliteit, nutsvoorzieningen, waterbeheersing, tegengaan van het hitte-eilandeffect enzovoort.
De provinciale beleidsplannen voorzien geen bijkomende middelen om gemeenten te helpen verdichten. Bovendien moeten gemeenten eigenaars vergoeden voor waardeverlies in het geval zij hun bouwgrond omzetten naar een zachte bestemming zoals landbouw of natuur. Gemeenten worden hierin slechts deels ondersteund door de Vlaamse overheid en krijgen bijgevolg een dubbele rekening gepresenteerd om de provinciale beleidsplannen te realiseren.
Netto klimaatimpact niet positief
De provinciale beleidsplannen worden vaak voorgesteld als noodzakelijk om de klimaatdoelstellingen te halen. Het omgekeerde is echter waar. De beleidsplannen maken wonen onnodig duur waardoor de gezinnen niet meer over de middelen zullen beschikken om nog energetisch te renoveren. Meer nog, het creëert onnodige onzekerheid bij de huidige eigenaars over de toekomstige waarde van hun woning. Dat zet een extra rem op de hoogdringende en noodzakelijke renovatie van energieverslindende woningen.
Het overgrote deel van de woningen die er zullen staan in 2040, zijn er vandaag al. De bestaande lintbebouwing en verspreide bebouwing blijven ongewijzigd. De miljarden die we volgens de provinciale beleidsplannen moeten uitgeven om beperkingen op wonen op te leggen, kunnen beter rechtstreeks in de klimaatuitdaging worden geïnvesteerd zoals in een versnelde renovatie van het gebouwenpark of in de vergroening van mobiliteit.
Enkel als we beleidsplannen maken die woningeigenaars verzekeren dat zij de waarde van hun eigendom kunnen verhogen, zullen zij bereid zijn mee te investeren in hoogdringende energierenovaties, een betere waterhuishouding, meer biodiversiteit op percelen en veel meer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier