‘De zaak van Samuel Paty is mijn zaak, en moet de zaak zijn van elke burger die van vrijheid houdt. Paty was geen islamofoob, hij leerde zijn studenten belangrijke waarden van tolerantie en evenredigheid’, schrijft Dyab Abou Jahjah over de moord op de geschiedenisleraar in Parijs.
Toen in 2006 het debat over de Mohamed-cartoons in Europa explodeerde, was ik voorzitter van de Arabisch-Europese Liga en vastbesloten om mijn gemeenschap en mijn “volk” koste wat het kost te verdedigen. En hoewel ik nooit echt een erg religieus persoon was en ik altijd een voorstander was van de absolute vrijheid van meningsuiting, was ik beledigd door de tekeningen van Kurt Westergaard in de Deense krant Jyllands-Posten. Ik was niet beledigd door de cartoons zelf, maar door het moraliseren jegens moslims die zich erdoor beledigd voelden. Ik dacht dat mensen het recht hebben om beledigd te worden en om zelf te bepalen wat ze als beledigend ervaren.
En hoewel ik het recht van iedereen om te beledigen steunde, hoe ranzig dat ook was, vond ik dat Europa hypocriet was om te beweren dat alleen moslims zo boos en beledigd kunnen zijn, Europa heeft ook zijn taboes. Om dit te bewijzen, hebben wij toen ook zelf een cartooncampagne gelanceerd die walgelijk en beledigend was voor andere groepen in de samenleving: vrouwen, homos, Joden,… Het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) in Nederland reageerde daar zeer beledigd op en klaagde ons aan wegens antisemitisme ondanks de disclaimer die onder alle cartoons stond, dat ze ‘niet onze mening weerspiegelen, maar moeten worden gezien als een oefening in de vrijheid van meningsuiting’. En ondanks die disclaimer werden we uiteindelijk toch veroordeeld. ‘We rest our case‘, dachten we.
Moord Samuel Paty: deze samenleving mag niet toegeven en zelfcensuur gaan toepassen.
Gisteren bracht iemand op Twitter deze geschiedenis in herinnering, nu het debat opnieuw losgebarsten is na de onthoofding van Samuel Paty. In de les geschiedenis had deze leerkracht één van de bewuste Mohamed-cartoons laten zien. Niet veel later werd hij vermoord.
Beide incidenten hebben volgens mij niets met elkaar te maken. Wie ze in deze context met elkaar wil vergelijken, gaat voorbij aan het feit dat er sindsdien heel veel gebeurd is. De moord op Theo van Gogh, de aanslag op Charlie Hebdo en deze laatste gruweldaad in Parijs vorige week moeten iedereen duidelijk maken dat het debat niet meer over de vrijheid van meningsuiting gaat. Het is zover gekomen dat we niet meer aan het debatteren zijn of een individu het recht heeft om te beledigen en een ander het recht om beledigd te worden, we worden geconfronteerd met een bedreiging van het meest elementaire mensenrecht, het recht om het leven. De discussie is nu niet louter intellectueel maar ook existentieel.
De westerse samenlevingen hebben eeuwen geworsteld met religieuze onderdrukking, voordat ze erin slaagden om via het principe van secularisme een aantal problemen op te lossen. Het christendom heeft het secularisme moeten aanvaarden, en ermee leren leven. Mensen die denken dat dit een automatische evolutie in de christelijke theologie was, hebben het mis. De christelijke theologie moest in deze richting evolueren omdat ze geen keus meer had. De samenleving werd geseculariseerd en de kerk moest zich daaraan aanpassen of verdwijnen. Als de keuze was overgelaten aan pausen en bisschoppen, dan zou secularisme nooit een realiteit zijn geweest.
Dit proces van secularisatie stelde het Westen ook in staat zijn wetenschappelijke en technologische suprematie over de rest van de wereld op te bouwen. De menselijke geest was bevrijd om buiten de grenzen van bijgeloof en dogma’s te denken, en dat maakte op alle mogelijke niveaus het verschil. Het Westen verliet het ouderwetse conservatieve christendom en maakte enorme sprongen voorwaarts, gewapend met zijn bevrijde rede en wetenschap. De moslimwereld, die op een gegeven moment intellectueel en cultureel beter presteerde, omdat de islam meer tolerant was tegenover rede en wetenschap dan het ouderwetse conservatieve christendom, bleef achter.
Sindsdien loopt de islamitische theologie grotendeels achter op maatschappelijk gebied. Dit is een van de grootste problemen waarmee de moslimwereld tegenwoordig wordt geconfronteerd in haar zoektocht naar ontwikkeling. Bij moslims in Europa is dit een fundamenteel probleem dat ernstig bijdraagt aan de conflictdynamiek waar we al decennia lang getuige van zijn.
Wanneer islamitische theologie de westerse geseculariseerde context ontmoet, kan ze alleen maar een impasse veroorzaken, en dat gebeurde ook.
Wanneer islamitische theologie de westerse geseculariseerde context ontmoet, kan ze alleen maar een impasse veroorzaken, en dat gebeurde ook. Europese moslimgeleerden probeerden dit soms op te lossen door een zogenaamde minderheidstheologie te ontwikkelen.
Sommige islamitische denkers probeerden nog een stap verder te gaan en wat zij een ‘Europese islam’ noemden te ontwikkelen, maar het was allemaal erg beperkt, erg exeptionalistisch en niet fundamenteel. En bovenal kon het allemaal niet concurreren met de invloed van de traditionalistische islam die uit de landen van herkomst werd geïmporteerd, en zeker niet met de Wahabi Saudi-islam, die financieel ondersteund wordt door petrodollars.
Dit leidde tot wrijving tussen westerse moslims en hun westerse samenlevingen. Deze wrijving was beheersbaar in sommige landen waar de moslims het sociaal-economisch goed deden en waar secularisme op de Angelsaksische manier werd geïnterpreteerd. Maar het liep ook uit de hand waar moslims sociaaleconomisch werden gemarginaliseerd en waar het secularisme radicaal en militant was, zoals in de Franse context.
De opkomst van het jihadisme in de jaren negentig en zijn geweldcampagne in Europa die begon na 2001 maar escaleerde in 2012, zette de onverenigbaarheid op scherp tussen de islamitische theologie en een geseculariseerde samenleving. De aanhoudende wrijving werd een element in de geopolitiek en wordt nu nog steeds geïnstrumentaliseerd door langs de ene kant de jihadisten en aan de andere kant de extreemrechtse bewegingen in het westen.
Op deze manier kregen we twee dominante verhalen die met elkaar botsten en het debat grotendeels gekaapt hebben.
Enerzijds is er het pro-moslimverhaal over slachtofferschap en absolute onschuld en goedheid van de islam en anderzijds het verhaal van extreemrechts dat de islam definieert als in wezen kwaad en gevaarlijk en moslims als samenzwerend om het westen te domineren. Beide verhalen zijn karikaturen van de werkelijkheid.
Natuurlijk is de islam niet in wezen slecht. Net zoals die ook niet in wezen goed is. Zoals elke religie bestaat de islam niet buiten de hoofden van zijn gelovigen. Het is een verzameling oude heilige teksten die door mensen vorm en interpretatie krijgen. De islam van een herder van een berg in Noord-Libanon is niet dezelfde als de islam van een pianoleraar in Beiroet.
Zoals elke religie kan de islam alles zijn wat zijn gelovigen en zijn geleerden ervan maken. Om dezelfde reden is de islam ook niet in wezen goed.
Het is ook niet de religie van vrede zoals sommigen ons willen laten geloven. Er zijn geen vredesreligies, en zelfs de Dalai Lama zou moeten toegeven dat zelfs het boeddhisme een religie van haat, geweld en genocide kan zijn. Wie dat niet gelooft, hoeft zich maar even te verdiepen in de situatie van de Rohingya in Myanmar, en de preken van sommige beroemde monniken daar.
Zonder te vervallen in simplistisch essentialisme, kunnen we zeggen dat het theologische werk van moslims in Europa tot dusverre geen verzoening van de islam en secularisme heeft opgeleverd. De conflicterende context en de groeiende invloed van het verhaal van extreemrechts hebben daar zeker niet bij geholpen. Ik heb dat aan den lijve ondervonden, en zat decennialang tussen twee vuren. Enerzijds waren er de extremisten en fanatici in onze eigen gemeenschappen, en anderzijds was er een toenemende onverdraagzaamheid en haat tegen moslims in de samenleving.
Na zo’n gruwelijke moord moet het de prioriteit zijn om het verhaal van het slachtoffer centraal te stellen.
Als activist heb ik er altijd voor gekozen om islamofobie te bestrijden en de strijd tegen islamitisch fundamentalisme intern te houden. Nu ik mezelf zie als een onafhankelijke denker, is het mijn taak om tegen beide te spreken.
Maar na zo’n gruwelijke moord vind ik dat de prioriteit moet zijn om het verhaal van het slachtoffer centraal te stellen. Om te spreken over zijn strijd en waarom hij stierf. En om de benarde situatie van de Europese moslim even terzijde te laten. Ten eerste uit respect en fatsoen. Ten tweede omdat er helaas zeker andere momenten zullen komen waarop we het lot van moslims weer centraal zullen moeten stellen in het debat.
Maar vooral omdat de zaak van Samuel Paty een fundamentele zaak is voor deze samenleving waarin ik woon en waar mijn kinderen opgroeien. Het Westen is vrij en moet vrij blijven. Het is onaanvaardbaar dat een recht dat eeuwen geleden werd verworven nu in twijfel wordt getrokken om tegemoet te komen aan de gevoeligheid van wie dan ook. Laat staan een religieuze gemeenschap die een theologie volgt die geworteld is in de Middeleeuwen.
We kunnen natuurlijk altijd een legitiem debat voeren over welke vorm van secularisme we binnen onze samenleving willen (zelf ben ik voorstander van de Angelsaksische variant), maar de essentie ervan kan niet ter discussie saan. De vrijheid van meningsuiting is niet onderhandelbaar, inclusief de vrijheid om te beledigen. En vergis je er niet in: sommige van de cartoons die plots weer in het middelpunt van de belangstelling staan, zijn wel degelijk erg aanstootgevend, en sommige weerspiegelen zelfs raciale stereotypen.
Maar wie zich beledigd voelt, kan zijn eigen vrijheid van meningsuiting gebruiken om te protesteren of te repliceren of gewoon om te laten zien dat hij erboven staat. Maar de vrijheid van een ander gaan beknotten, laat staan dat ander gaan vermoorden: dàt moeten de echte taboes zijn.
De zaak van Samuel Paty is mijn zaak, en moet de zaak zijn van elke burger die van vrijheid houdt. Paty was geen islamofoob, hij leerde zijn studenten belangrijke waarden van tolerantie en evenredigheid.
Het feit dat sommige mensen hem niet als slachtoffer kunnen zien, is ook een weerspiegeling van de opkomst van dogmatisch sektarisme en tribalisme. Een blanke heteroseksuele man kan voor sommige mensen alleen een dader zijn, zelfs als hij wordt afgeslacht. Het is de abberatie van een woke moraal die in elke blanke heteroseksuele man een drager ziet van eeuwen van blanke suprematie en onderdrukking, vermengd met islamistisch tribalisme. Het product is een soort islamitisch wokeism dat geweld enkel symbolisch veroordeelt, maar het indirect vergoelijkt.
Deze samenleving mag niet toegeven en zelfcensuur toepassen. Moslims moeten theologisch maar ook cultureel vooruit, zoals de christenen in dit continent óók ooit vooruit moesten. Dit wordt nu moeilijker, omdat deze aanslag de repressie van de staat rechtvaardigt, en die repressie zal het debat nog moeilijker maken en de evolutie nog pijnlijker. Misschien is dit de enige weg vooruit.
Want net als de pausen en de bisschoppen weigerachtig stonden tegen het secularisme, zulen de meeste imams en moslimtheologen niet uit zichzelf de nodige stappen zetten. En dat terwijl samenleven in vreden veel meer moet zijn dan een vrijblijvende keuze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier