Moet de huisarts wel per prestatie worden betaald? Proefproject test hybride verloning
Krijgen huisartsen in de toekomst een vergoeding per patiënt én per consultatie? 48 huisartsenpraktijken stappen vanaf 1 april in een proefproject. ‘Dit zal een betere zorg opleveren en de druk op huisartsen verminderen’, zegt professor huisartsgeneeskunde Ann Van den Bruel.
Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) begint vanaf 1 april met een proefproject voor een nieuw financieringsmodel bij 48 huisartsenpraktijken. Het is de start van de zogenaamde ‘new deal’ voor huisartsen. Ann Van den Bruel, hoogleraar aan het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de KU Leuven, staat mee aan de wieg van de innovatie.
Naast haar onderzoek en beleidswerk werkt Van den Bruel deeltijds als huisarts in De Wijkpraktijk in Antwerpen. Haar patiënten zijn van diverse achtergronden, van zogenaamde bakfietsouders tot kansarme gezinnen. Als arts wordt ze betaald per patiënt die aan haar praktijk verbonden is, en niet per consultatie. ‘Dat er na een consultatie geen prestatie wordt afgerekend, bevrijdt de arts-patiëntenrelatie van elke financiële druk’, zegt Van den Bruel.
U werkt al sinds de jaren 90 als huisarts. Voor welke nieuwe uitdagingen staat de huisarts vandaag?
Ann Van den Bruel: Een huisarts moet nu meer mensen met meerdere chronische aandoeningen tegelijk opvolgen. Doordat meer mensen ouder worden, zijn er ook meer ouderdomsgebonden ziektes zoals hoge bloeddruk en diabetes.
Die chronische aandoeningen vereisen een andere aanpak, in dialoog met de patiënt. Hoe ver wil een patiënt gaan met een therapie en hoe sluit die aan bij zijn levensstijl? Dat is niet altijd per definitie een taak voor de huisarts. Schema’s opstellen voor diabetesmedicatie kan een verpleegkundige ook.
Vandaag zijn er minder huisartsen en jonge huisartsen willen niet evenveel uren kloppen als oudere collega’s. Is dat problematisch?
Van den Bruel: We komen uit een luxesituatie waarin hooggekwalificeerden ook de basiszorg op zich namen. Denk aan gynaecologen die uitstrijkjes doen bij gezonde vrouwen. Zoiets kan ook perfect door een verpleegkundige gedaan worden.
Het aantal huisartsen daalt en de huisartsen die er zijn, werken vaak minder uren. Bovendien stijgt het aantal consultaties per patiënt per huisarts. In 2019 waren dat er gemiddeld 5,5. Het totaal aantal consultaties bij huisartsen in België stijgt met 1,65% per jaar. De combinatie van die factoren zorgt voor een hogere werkdruk voor huisartsen.
De jonge generatie huisartsen is terecht op zoek naar een betere balans tussen werk en privé. Door een ander financieringsmodel kunnen we daaraan tegemoet komen én een betere zorg voor de patiënt bekomen.
De meeste huisartsen laten zich per consultatie betalen. Een ander systeem is per patiënt. Hoe werkt dat?
Van den Bruel: Als een arts zich per patiënt laat betalen, sluit een patiënt een contract met een artsenpraktijk. Het ziekenfonds van de patiënt betaalt de arts dan maandelijks een bedrag per patiënt, ongeacht hoe vaak die langskomt. Dat model gebruik ik zelf in onze praktijk in Antwerpen.
Ongeveer 10 procent van de huisartsenpraktijken werkt zo. Een huisarts krijgt ongeveer 15 euro per patiënt per maand. Het exacte bedrag hangt af van de zorgzwaarte van alle patiënten samen in jouw praktijk. Veertig parameters moeten dat inschatten: zo zal bijvoorbeeld een oudere patiënt zwaarder doorwegen in de berekening van het bedrag voor een jongere.
Zo’n forfaitair model laat mij toe om binnen onze praktijk met een psycholoog en verpleegkundige samen te werken. De opvolging van onze patiënten met diabetes neemt onze verpleegkundige bijvoorbeeld op zich. Hij krijgt een grotere verantwoordelijkheid. De artsen zien dan alleen de patiënten als er echt problemen zijn en focust op zijn of haar kerntaken. Door al die competenties onder één dak te hebben, kunnen we onze patiënten een meer volledige zorg leveren.
De arts krijgt dus maandelijks betaald, ook al ziet hij die patiënt niet. Zal een arts dan niet minder consultaties doen, ten nadele van de patiënt?
Van den Bruel: Onderconsumptie kan theoretisch een nadeel zijn van het betaalmodel per patiënt. De arts incasseert zijn maandelijks bedrag, maar laat de patiënt zo weinig mogelijk toe tot de praktijk. Dat is een extreem scenario natuurlijk.
Het omgekeerde is ook waar. Betaling per prestatie werkt overconsumptie in de hand. De arts kan patiënten laten terugkomen om er nog eens aan te verdienen. Dat is natuurlijk een karikatuur, want vaak hebben artsen al te veel werk.
Biedt het proefproject van RIZIV dan het beste van twee werelden?
Van den Bruel: Het hybride model probeert inderdaad die twee met elkaar te verzoenen. Enerzijds krijgt de arts die de extra inspanning doet om ‘s avonds nog een patiënt te zien een beloning. Anderzijds zorgt de betaling per patiënt ervoor dat je ook met verpleegkundigen en psychologen kan samenwerken in je praktijk. Die samenwerkingen kun je aanpassen aan de specifieke noden in de praktijk op dat moment.
Gaan de artsen in dat project minder verdienen?
Van den Bruel: Nee, het RIZIV heeft berekend dat huisartsen die in het proefproject stappen, gemiddeld hetzelfde zullen verdienen als in de prestatiegeneeskunde. Elk trimester kunnen nieuwe huisartsen zich aanmelden om het nieuwe systeem ook te testen. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) zal het proefproject, dat drie jaar loopt, evalueren.
Slechts 48 praktijken stappen in het pilootproject. Is dat niet weinig?
Van den Bruel: Dat zijn de durvers. Ik hoor bij veel huisartsen aarzeling om als eerste in dit nieuwe systeem te stappen. Maar er is zeker interesse op het terrein. Of de ‘new deal’ interessant is voor een specifieke praktijk, hangt sterk af van hoe een huisarts werkt. Wil die samenwerken met een verpleegkundige en hoe? De drie betalingsmodellen (per patiënt, per consultatie of een mix van de twee) zullen naast elkaar blijven bestaan. Verschillende soorten patiënten moeten bij verschillende soorten huisartsen terecht kunnen. Dat is een sterkte van ons Belgische systeem.
Wat verandert er voor de patiënt als zijn of haar huisarts in het project stapt?
Van den Bruel: Het zal weinig administratie met zich meebrengen. Op dit moment is het relatief gemakkelijk om een andere huisarts te kiezen en je medisch dossier met één klik te laten overzetten. Dat is natuurlijk iets lastiger als het voor een arts geld oplevert als een patiënt aan zijn praktijk verbonden is.
Wat hoopt u dat het proefproject zal opleveren?
Van den Bruel: Meer nadruk op preventie en betere zorg. Een huisarts die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat consultaties doet, heeft dan nog weinig tijd over, om ook nog eens een heel oproepschema te gaan maken voor de griepspuit of voor diabetescontrole. Zo’n arts werkt alleen reactief, terwijl een verpleegkundige meer proactief kan werken. Buitenlandse studies tonen aan dat verpleegkundigen dat beter opvolgen en zo acute problemen kunnen voorkomen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier