Moet de Franse gemeenschap op de schop? ‘Daarmee verdwijnen niet alle moeilijkheden’
Sommige Franstalige toppolitici willen af van de Franse Gemeenschap. ‘Maar dan nog krijg je niets glashelders’, zegt grondwetspecialist Christian Behrendt (Université de Liège).
De Franse Gemeenschap (die zichzelf, in principe ongrondwettelijk, de Federatie Wallonië-Brussel noemt) vierde begin deze week haar vijftigste verjaardag. Maar veel reden tot feesten was er niet. Financieel staat de Franse Gemeenschap er beroerd voor. Verder zouden nogal wat Franstalige toppolitici, met name bij de PS en de MR, de instelling liever naar de sloop brengen.
Haar bevoegdheden, denk aan onderwijs en cultuur, zouden dan naar het Brusselse en het Waalse Gewest worden overgeheveld. Een België met vier gewesten (Vlaams, Waals, Brussels en Duitstalig) geldt voor iemand als PS-voorzitter Paul Magnette als een volwaardig alternatief voor het confederale België van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Maar ook dan staan tussen droom en daad praktische bezwaren.
‘De Franse Gemeenschap beheert een begroting van meer dan 11 miljard euro’, zegt hoogleraar Christian Behrendt. ‘Dan ben je als instelling niet verwaarloosbaar – als je weet dat bijvoorbeeld het Waalse Gewest een begroting van 16 miljard euro heeft. Bovendien: stel dat je het Franstalige onderwijs aan het Waalse en het Brusselse Gewest toevertrouwt. Zullen de Vlamingen dat dan ook doen met hun onderwijs? Hoogstwaarschijnlijk niet.’
Die ‘nieuwe asymmetrie’ creëert nieuwe problemen, betoogt Behrendt. ‘Het Franstalige onderwijs in Brussel zou dan worden beheerd door het Brusselse Gewest, het Nederlandstalige onderwijs door de Vlaamse Gemeenschap. Dat zou betekenen dat het Franstalige onderwijspersoneel uit de begroting van het Brusselse Gewest moet worden betaald. Dat is onrechtvaardig tegenover de Nederlandstalige Brusselaars. Eveneens onrechtvaardig zou zijn dat de Brusselse Vlamingen via de Brusselse regering een flinke vinger in de pap krijgen, en nagenoeg een vetorecht in besluiten over het Franstalige onderwijs.’
Volgens Behrendt is het maar een voorbeeld om aan te tonen dat ook ‘het model met vier’ de belofte van radicale institutionele vereenvoudiging niet zal kunnen inlossen. ‘Als je kiest voor een model zonder gemeenschappen, zul je toch weer allerlei nieuwe regels en uitzonderingen moeten verzinnen. Denken dat je het land maar in vieren hoeft te delen en je dan iets glashelders krijgt, is een illusie.’
Hoewel haar toekomst onzeker oogt, laat de Franse Gemeenschap zich met andere woorden niet zo eenvoudig liquideren. ‘Theoretisch zou je de Franse Gemeenschap kunnen afschaffen,’ besluit Behrendt, ‘maar daarmee verdwijnen niet alle moeilijkheden – wel integendeel. Hetzelfde overigens met het confederalisme van de N-VA: ook daar bots je als academicus al snel op concrete punten die niet passen in de versimpelde voorstelling van zaken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier