Misbruik in de kerk: venijnig geweld door liefdeloze nonnen
Strafpleiter Walter Van Steenbrugge schat dat in twintig procent van zijn dossiers over misbruik in de kerk de daders vrouwen zijn. Ze randden niet allemaal kinderen aan, maar werden ‘mededader’ of bekwaamden zich in venijnig geweld. Voor zijn boek Zusters zonder liefde sprak Jan Stevens overlevers van liefdeloze nonnen. Droefheid werd woede.
Tijdens zijn bezoek aan België ontmoette paus Franciscus vijftien zorgvuldig geselecteerde slachtoffers van misbruik in de kerk. Overlever Peter uit Zusters zonder liefde was er niet bij, al stond hij wel op de longlist. De dag voor ik overlever Lieve sprak, kreeg ook zij bericht dat de paus interesse had in een ontmoeting met haar. ‘Wat moet ik daar nu mee?’ vroeg Lieve. Niets, bleek later, want ook zij haalde de shortlist niet.
Lieve werd als baby ontvoerd en verhandeld door de Zusters Kindsheid Jesu. Haar geboortemoeder kreeg na de bevalling met keizersnee het lijkje van een baby te zien: ‘Uw kind is dood.’ Lieves adoptieouders ‘schonken’ de nonnen twee miljoen Belgische frank, een fortuin in die tijd. ‘Hoe meer je als adoptieouder betaalde of “doneerde”, hoe meer eisen je kon stellen’, zegt Lieve. Ze moet indertijd dus wel een zéér goede keuze geweest zijn. ‘Een tante wilde ook adopteren, alleen zat zij er iets minder warmpjes bij. Zij kreeg een adoptiezoon met een beperking.’
Paus Franciscus was enorm kwaad, erg geschrokken en diep beschaamd. Er hatte es nicht gewusst.
De dag dat de paus op het militair vliegveld van Melsbroek landde, sprak Peter in de krant De Morgen zijn onbegrip uit over wie er bij Franciscus op visite mocht. ‘Een groot deel van de slachtoffers wordt niet gehoord’, zei hij. Peter zag 44 jaar geleden het levenslicht in het door de Zusters Kindsheid Jesu geleide Tehuis Tamar in Lommel. Zijn ongewenst zwangere biologische moeder kwam er vele jaren later achter dat de plaatselijke gynaecoloog haar tijdens de bevalling op primitieve wijze ongevraagd gesteriliseerd had. Na Peters geboorte verbleef ze nog een jaar met haar baby in Tamar. Om haar ‘schuld’ aan de nonnen af te lossen, verrichtte ze gratis dwangarbeid in een textielatelier. Op een dag was Peter verdwenen. Na een schenking van zijn adoptievader kwam hij terecht bij een kinderloos echtpaar.
‘Mijn biologische moeder gaf nooit toestemming voor adoptie’, zei Peter in De Morgen. ‘Meer nog: ze deed zelfs aangifte van mijn verdwijning.’ Het stoorde hem dat bij de paus geen enkel slachtoffer van misbruik, mishandeling, kinderroof, kinderhandel of slavernij door kloosterzusters welkom was. ‘Zo kunnen ze met de vinger wijzen naar enkele “vieze pastoors” om de eigen, institutionele rol van de kerk onbesproken te laten.’
De ochtend na de veelbesproken ontmoeting met Franciscus hoorde ik een van de vijftien overlevers op de radio zeggen dat hij aangenaam verrast was. De paus had zijn verontschuldigingen aangeboden en liet ook uitschijnen dat hij niet wist hoe erg het allemaal wel was. De Belgische bisschoppen hadden nooit duidelijk genoeg naar ‘Rome’ gecommuniceerd en veel verzwegen. Paus Franciscus was dan ook enorm kwaad, erg geschrokken en diep beschaamd. Er hatte es nicht gewusst.
Wanhopige hoop
Ik hoorde een echo van twintig jaar geleden. Mijn vader en moeder wisten toen ook niet meer wat ze met mij van mijn geboorte tot mijn veertiende hadden uitgespookt. Terwijl vader ging vissen, sloeg moeder vakkundig alle liefde voor haar uit mijn lijf. Terug thuis herhaalde vader op haar bevel dat ritueel, minder hard en minder raak. Na een zware depressie in 2004 zei de psychiater: ‘Confronteer je ouders met wat er gebeurd is. Misschien brengt het inzicht.’ Zij luisterden en vielen uit de lucht. Het geheugen van mijn moeder was selectief gewist. Mijn vader waste zijn handen in onschuld. Ook zij hatten es nicht gewusst.
In 2023 werd ik zestig. Datzelfde jaar verscheen op initiatief van onder anderen Valerie Van Peel Overleven, een boek met dertien getuigenissen van overlevers van kindermisbruik en -mishandeling. Ik was een van hen. Ik merkte de soms griezelig gelijklopende levenspaden van lotgenoten. We hadden allemaal een vorm van ‘levenslang’ en altijd was er die wanhopige hoop op erkenning. Al wisten we diep vanbinnen dat die wellicht nooit ging komen.
Diezelfde wanhopige hoop straalt de inmiddels 67-jarige Carine uit. Ze is de zevende van elf kinderen en groeide op in een dorp in het Meetjesland. In april 1972 bleef haar menstruatie uit, een maand later zou ze vijftien worden. ‘Ik zweeg erover tegen mijn moeder, maar was bang dat ik zwanger was.’ Haar oudste broer had haar verkracht. Haar ouders voerden haar naar Tehuis Tamar. Daar moest ze tot de bevalling gratis tafeltapijtjes knippen en knopen, van ’s morgens tot ‘s avonds. Andere zwangere meisjes waarschuwden haar: ‘Tijdens het douchen bespieden de nonnen je.’ De plaatselijke gynaecoloog voerde haar in zijn BMW aan een rotvaart naar Noord-Frankrijk om daar anoniem te gaan bevallen. Aan de grens moest Carine plat liggen zodat de douaniers haar niet konden zien. Haar baby werd van haar afgenomen en verkocht.
Carine vertelde me hoe ze de dieperik intuimelde toen haar dochter veertien werd. ‘Ik zag mezelf in haar. Mijn verleden haalde me in. Ik trachtte uit het leven te stappen.’
Liefdeloze wonderjaren
De eerste overlever die ik sprak, was de pas gepensioneerde Erik. In januari 2011, negen maanden na de val van de Brugse pedofiele bisschop Roger Vangheluwe, diende hij een klacht in tegen twee kloosterzusters. Ze hadden hem als zesjarige jongen in het Kortrijkse weeshuis Stella Maris misbruikt. ‘Deze klacht is uniek’, verklaarde kinderpsychiater Peter Adriaenssens. Want van alle klachten die hij als voorzitter van de commissie-Adriaenssens had gekregen, was er niet één bij tegen een non. ‘Alle daders waren mannelijke geestelijken.’
Erik werd weggezet als fantast en zijn klacht geseponeerd. Toch betaalde de kerk hem later een schadevergoeding: 5500 euro. Onder voorwaarden: de rest van zijn leven moest hij zijn mond houden en het geld kreeg hij pas nadat zijn twee daders het loodje hadden gelegd.
‘Ik heb me al vaak afgevraagd of er rond “ons” weeshuis geen kinderen begraven liggen’, zei Erik. Een andere getuige vertrouwde me off the record toe: ‘Voor honden gold een strikt verbod op het terrein van Tamar. De nonnen waren als de dood dat ze menselijke resten zouden opdelven.’
Carine, Peter, Jeanine en Lieve vertelden me over mishandeling, misbruik, dwangarbeid, kinderroof en kinderhandel door nonnen, en over medeplichtigheid en schuldig verzuim van overheden, notabelen, vrederechters en dokters. Willy getuigde over zijn liefdeloze wonderjaren vol geweld bij de nonnen van Zelem. Hij verbleef in hun weeshuis van net na zijn geboorte tot vlak voor zijn plechtige communie. Dammy beschreef hoe de aristocratische kloosterorde Soeurs de la Divine Providence in Pecq bij Doornik haar mentaal brak. Florent blikte terug op hoe hij als kleine jongen door de jeugdrechter geplaatst werd bij de Zusters Dominicanessen in Erwetegem, waarna zij hem uitleverden aan twee pedofielen. Dan is er ook nog het verhaal van ‘Sam’, een jongen van tien met een beperking die in het jaar 2023 in een internaat van zusters zonder liefde door zijn leefgroepbegeleidster, een jonge non, wordt aangesproken als Speekselbek.
Telkens weer hoorde ik echo’s uit Ierland met zijn Magdalene laundries en Magdalene asylums. Ik kon niet anders dan tot het verkillende besef komen: het was hier geen haar beter.
Het geheugen van mijn moeder was selectief gewist. Mijn vader waste zijn handen in onschuld.
Tuam revisited
In maart 2017 ontmoette ik in de Ierse stad Tuam voor het eerst amateurhistorica Catherine Corless. Drie jaar eerder had ze internationale opschudding veroorzaakt met haar stelling dat tussen 1925 en 1961 de nonnen van het plaatselijke weeshuis 796 dode kinderen in het riool hadden gedumpt. Ze had archieven uitgespit, met getuigen gesproken en het leven gereconstrueerd zoals het zich in de twintigste eeuw afspeelde in het St. Mary Orphanage. Ongewenst zwangere vrouwen en tienermeisjes kwamen er ‘discreet’ bevallen. Na de bevalling moesten ze een tijdlang in het weeshuis blijven, om er voor hun baby te zorgen en gratis voor de nonnen te werken. Een ‘vergoeding voor bewezen diensten’. Wanneer hun schuld was ingelost, moesten ze hun baby’s achterlaten. De ‘wezen’ werden verkocht aan adoptieouders in Amerika of ‘uitbesteed’ aan Ierse pleegouders. Baby’s en kinderen die aan ondervoeding en ontbering stierven, kregen geen begrafenis maar verdwenen in het riool.
Catherine Corless werd eerst een complotdenkster genoemd. Tot ze in het voorjaar van 2017 van een door de regering aangestelde onderzoekscommissie over de hele lijn gelijk kreeg. In het rioleringsstelsel onder het weeshuis waren stoffelijke resten van baby’s en kinderen gevonden uit de periode dat de nonnen er de scepter zwaaiden. Tuam was volgens de commissie geen alleenstaand geval: ze concludeerde dat álle katholieke tehuizen levens van onwettige kinderen hadden vernietigd in plaats van ze te redden.
De verhalen over de Ierse zusters zonder liefde werden bij ons hoofdschuddend onthaald – ‘typisch Iers.’ Toenmalig Tertio-hoofdredacteur Geert De Kerpel schreef in de zomer van 2014 in zijn katholieke magazine: ‘De zusters deden wat ze konden, gedragen door hun geloof. De voorbije weken is er nog een drama bijgekomen: dat van vele media die hun deontologie dumpten in een fictief kerkelijk massagraf.’
In haar in 2021 verschenen memoires Belonging schrijft Catherine Corless: ‘In het begin voelde ik verdriet, maar naarmate de tijd verstreek, veranderde dat in woede.’ Exact wat ik nu voel.
Jan Stevens, Zusters zonder liefde, Manteau, 224 blz., 24,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier