‘Mijn kinderen zullen eeuwig “de anderen” blijven. Dat maakt me bang’

© JOHAN JACOBS

Voor een internationaal theaterproject over privacy maakte schrijfster Rachida Lamrabet een opmerkelijke kortfilm: in Deburkanisation verdedigt ze het recht om de boerka te dragen. ‘Door het boerkaverbod is het in België zelfs bij wet bepaald: vrouwen moeten zich laten zien.’

Wat betekent privacy nog in het digitale tijdperk? Een aantal theaterhuizen in de Verenigde Staten en Europa gaf, samen met het vermaarde Goethe-Institut in Washington, theatermakers de opdracht om over die vraag een korte toneeltekst te schrijven en te verfilmen. Artistiek leider Michaël De Cock van de Brusselse KVS stuurde Rachida Lamrabet, met wie hij in het verleden al voorstellingen maakte, op pad. Lamrabet werkt als juriste bij Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum, dat de voorbije weken in een storm is beland, na de kritiek van Vlaams minister Liesbeth Homans en staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA). Maar ze wil alleen als theatermaakster en in eigen naam over haar project spreken.

De kwestie die ze aankaart, ligt dan ook gevoelig. ‘Ik ben gewoon over privacy beginnen na te denken’, zegt ze glimlachend. ‘Wat is privacy precies? Hoe manifesteert ze zich? Staat ze op de helling? Vinden mensen haar nog belangrijk? Zo ben ik tot die vrouw gekomen.’ ‘Die vrouw’ is te zien in de kortfilm Deburkanisation. Ze is een diepgelovige moslima in het België van na het boerkaverbod, dat dateert van 2011. Ze kan haar huis niet uit om eten te kopen, omdat op het dragen van de boerka – een gewaad dat het hele lichaam bedekt – zeven dagen celstraf en een geldboete staan. Uit protest schrijft ze een e-mail aan haar vroegere minnaar, goed wetende dat de inlichtingendiensten meelezen.

Die simpele e-mail verandert algauw in een vlammende aanklacht tegen de ‘deburkanisatie’. Waarop doelt u daarmee?

RACHIDA LAMRABET: Op het maatschappelijke en juridische proces dat vrouwen tot elke prijs wil ontsluieren. Dat proces is in Europa al meer dan tien jaar bezig. Het vormt een verregaande inbreuk op de vrijheid en de privacy van vrouwen. Een vrouw in boerka geeft het signaal dat haar lichaam privé is en dat ze onzichtbaar wil blijven voor de buitenwereld. Maar dat werkt op de buitenwereld als een rode lap op een stier: het is not done om je zo af te schermen. We willen alles zien, weten en doorgronden. Je mag geen geheimen meer hebben. Door het boerkaverbod is het in België zelfs bij wet bepaald: vrouwen moeten zich laten zien. Zo bekeken past dat verbod in een bredere tendens: overheden, bedrijven, de sociale media en het internet perken het recht op privacy allemaal in. Alles wordt vandaag in kaart gebracht. En toch lijken weinig mensen daarvan wakker te liggen.

Is de boerka dan niet vrouwonvriendelijk?

LAMRABET: Die vraag getuigt van een paternalistische manier van kijken: ‘We moeten die arme vrouwen, die door hun mannen en hun godsdienst worden onderdrukt, van hun sluiers bevrijden!’ Ze moeten worden zoals westerse vrouwen, en dan is het goed. Nonsens. Vrijheid kun je op verschillende manieren uiten. Ook door er bewust voor te kiezen je lichaam niet te laten zien.

De Universiteit Gent heeft een aantal jaar geleden onderzocht of vrouwen in boerka dat gewaad onder dwang dragen. Daaruit bleek dat ze net heel mondig waren, en goed op de hoogte van hoe de wereld in elkaar zit. Ze zeiden: ‘We dragen dit uit vrije wil. Soms zelfs tegen de wil van onze echtgenoten en onze familie, die bang zijn dat we onszelf en onze gemeenschap belachelijk maken.’

Plaatsen ze zichzelf op die manier niet buiten de samenleving?

LAMRABET: Die vrouwen wíllen niet deelnemen aan de samenleving. Ze zijn vaak puriteins en fundamentalistisch. Ze hebben weinig interesse in dit leven, ze leven voor het hiernamaals. Die overtuiging moet je respecteren, zolang ze andermans vrijheden niet in het gedrang brengt.

Ik weet het: een boerka is choquerend. En ik vind dat gewaad ook niet aangenaam om naar te kijken. Maar wat ik al dan niet aangenaam vind, is gelukkig niet de maat der dingen. Ik ben niet voor de boerka, maar ook niet voor een boerkaverbod. Zeker niet in een land dat de mensenrechten hoog in het vaandel zegt te hebben staan.

Wat dan met het veiligheidsargument? Is een boerkaverbod geen begrijpelijke maatregel in de strijd tegen terrorisme?

LAMRABET: Europa wordt geen veiligere plek door een boerkaverbod. Veel mensen vragen zich af of de islam wel thuishoort in Europa. Tegenstanders van de islam gaan constant op zoek naar argumenten om die stelling te onderbouwen, om de bevolking bang te maken. Gretig richten ze hun munitie op de boerka, het ultieme bewijs dat de islam vrouwonvriendelijk zou zijn. Maar met terrorismebestrijding heeft dat niets te maken.

Laat u zich met uw pleidooi tegen een boerkaverbod niet voor de kar van de radicale islamisten spannen?

LAMRABET: Nee, want ik maak een onderscheid tussen gewelddadig islamisme – waar ik, voor alle duidelijkheid, tegen ben – en de vreedzame en diverse islambeleving van de overgrote meerderheid van de moslims. Niet alle vrouwen in boerka zijn exponenten van het gewelddadige islamisme.

Bovendien gaat het maar om een handvol vrouwen. Dat voor zo’n kleine groep een heel parlementair bestel in stelling is gebracht, vind ik onbegrijpelijk. Het is zuivere symboolpolitiek. Ik heb zelf bijvoorbeeld nog nooit een vrouw in boerka in het echt gezien, alleen op televisie. Het is een nepprobleem. Politici hebben het, in een klimaat van angst, gewoon tot een urgente maatschappelijke kwestie weten op te blazen.

In het verlengde daarvan waren er deze zomer ook boerkiniverboden op de Franse stranden.

LAMRABET: De Franse Hoge Raad heeft die boerkiniverboden onderuitgehaald. Terecht, want dat was pas echt n’importe quoi.

Uiteraard heb ik geen enkel probleem met de boerkini. Ik kan me goed voorstellen dat vrouwen niet in bikini naar het strand willen. Ik zou dat zelf ook niet doen, om de simpele reden dat ik me onzeker voel over mijn lichaam. Als er een comfortabel alternatief bestaat, waarom zou je dat dan niet dragen? Voor veel vrouwen is de boerkini geen religieus symbool maar gewoon badkleding waarin ze zich goed voelen – niet meer dan dat. Blijkbaar is het moeilijk om te aanvaarden dat keuzevrijheid niet noodzakelijk tot dezelfde keuzes leidt. Onze verbeelding laat ons op dat vlak in de steek.

Ook met de hoofddoek hebben veel mensen het moeilijk. Het Europees Hof van Justitie besliste vorige week dat een werkgever zo’n religieus symbool mag verbieden.

LAMRABET: De talloze verboden op de hoofddoek zijn minder extreem als dat op de boerka, maar ze volgen hetzelfde patroon. Moslima’s kunnen niet naar de school van hun keuze. Bedrijven en overheidsdiensten weren hen vanwege hun hoofddoek. Eerst moeten ze zich aanpassen aan wat de meerderheid wil, en dan pas mogen ze naar school of gaan werken. Maar als je mensen iets wilt afpakken, gaan ze zich daar juist aan vastklampen.

Tegelijk zeg je tegen die vrouwen: ‘Jullie horen er niet bij omdat jullie anders zijn.’ België is een superdiverse samenleving geworden, en toch blijkt het moeilijk om de islam een plaats te geven. Meer nog: de polarisering blijft toenemen. En er is weinig weerwerk. Zelden hoor je politici of opiniemakers zeggen dat afkomst of religie bijzaak is, en dat we allemaal gelijkwaardige burgers zijn.

De Antwerpse schooldirectrice Karin Heremans zei in de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart dat antiwesters complotdenken hoogtij viert bij jonge moslims. Klopt dat?

LAMRABET: Ik vraag me af of er jongeren zijn die níét aan complotdenken doen. Ze delen allemaal de meest fantasierijke verhalen via sociale media, maar alleen bij moslims wordt daarvan een drama gemaakt. Waarop baseert Karin Heremans zich? Op een paar onnozele anekdotes die ze van horen zeggen heeft.

Volgens Heremans vinden jonge moslims het geluid van kerkklokken aanstootgevend en willen ze bidden tijdens de les.

LAMRABET: Zoiets heb ik nog nooit gehoord. En als iemand toch zou eisen om te mogen bidden tijdens de les, maak daar dan gewoon korte metten mee: ‘Dit is de les aardrijkskunde, punt uit.’ Maar je zou bijvoorbeeld wel een stille ruimte kunnen voorzien waar leerlingen zich in de pauze kunnen terugtrekken, om na te denken, te mediteren of te bidden. Wat is daar nu bedreigend aan?

Jonge moslims zitten tussen twee vuren. Enerzijds willen ze hun plaats vinden in dit deel van de wereld. Anderzijds willen ze zichzelf zijn, willen ze hun eigen identiteit behouden. Dat ligt moeilijk in ons land. Een beetje gelovig zijn is nog oké, maar als je vijf keer per dag wilt bidden, ben je al radicaal. Ik ben nog van de generatie die zich daarbij gedeisd hield. De jongeren vandaag zéggen het als hun iets niet bevalt. Daar schrikken Vlamingen van. ‘Wees nou eens dankbaar en hou je mond’, is de reactie vaak.

Veel Vlamingen lijken inderdaad te vinden dat het maar eens afgelopen moet zijn met dat gezeur over racisme en discriminatie.

LAMRABET: ‘Racisme is een relatief begrip’, om het met N-VA-boegbeeld Liesbeth Homans te zeggen. ‘Je krijgt hier heel veel kansen, dus zeur maar niet.’ Het is vreselijk dat racisme en discriminatie in Vlaanderen niet ernstig worden genomen: het gaat om een reëel probleem dat levens verwoest. Dat jonge mensen met diploma’s geen kansen krijgen omdat ze Mohammed heten, is misdadig. Zo hypothekeer je de toekomst van een hele generatie.

Volgens Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) moeten ouders van vreemde origine de hand in eigen boezem steken: ze zouden te weinig betrokken zijn op de school van hun kinderen.

LAMRABET: Ik verslikte me in mijn koffie toen ik dat op de radio hoorde: ‘Wát? Heeft ze het over mij?’ Ik zit me af te beulen om al die oudercontacten te kunnen bijwonen, en zij zegt doodleuk: ‘Ze zijn niet betrokken.’ Wat een lef.

Mijn generatie is sterk doordrongen van de gedachte dat we extra ons best moeten doen, net om de negatieve perceptie over Turken en Marokkanen in het onderwijs te keren. En dan komt iemand als Hilde Crevits alles in twee zinnen kapotmaken. Ze bevestigt een aantal clichés en schoffeert een grote groep mensen. Dat is hard, hoor. Uit alle onderzoeken blijkt dat ons onderwijs ongelijkheid reproduceert. Dat is een structureel probleem, maar blijkbaar is het gemakkelijker om de schuld in de schoenen van de ouders te schuiven.

Een paar weken geleden ging ik in Theater de Meervaart in Amsterdam kijken naar de soloshow DAD van de Marokkaans-Nederlandse acteur Nasrdin Dchar. Hij vertelde over hoe hij zich voelt nu hij in Nederland voor het eerst vader van een meisje is geworden. Hij zei dat hij bang was voor de plek die zijn dochter zal krijgen in een sterk gepolariseerde samenleving als de Nederlandse. Na de voorstelling kaatste hij de vraag terug naar het publiek: ‘Wie is er hier nog bang?’ Ik heb mijn hand opgestoken. Ik benecht bang: mijn kinderen zullen in België eeuwig als vreemdelingen bekeken worden. Eeuwig zullen ze ‘de anderen’ blijven.

Deburkanisation is te zien in de KVS in Brussel van dinsdag 28 maart tot maandag 3 april. Meer informatie: www.kvs.be.

Door HAN RENARD, foto JOHAN JACOBS

‘Zelden hoor je politici of opiniemakers zeggen dat we allemaal gelijkwaardige burgers zijn.’

‘Een beetje gelovig zijn is nog oké, maar als je vijf keer per dag wilt bidden, ben je al radicaal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content